Gedetineerd zijn in de Makala gevangenis ten tijde van de Covid-19 pandemie : Interview met de NGO PRODHOJ

Samuel Atweka is advocaat bij de balie van Kinshasa/Gombe in de Democratische Republiek Congo.

Hij is tevens voorzitter van de NGO “Promotion des droits de l’homme et de la justice” (PRODHOJ).

Gysy Umba is advocaat bij de balie van Kinshasa/Matete en lid van PRODHOJ. Ze heeft interviews afgenomen met gedetineerden van de Makala-gevangenis, voornamelijk minderjarigen.

Tussen maart en september 2021 heeft PRODHOJ, met de steun van Advocaten Zonder Grenzen, monitoring verricht om de detentieomstandigheden en de toegang tot justitie in de centrale gevangenis van Kinshasa, bekend als “Makala”, te evalueren in de context van de Covid19-pandemie. Makala, wat “steenkool” betekent in het Lingala, is de grootste gevangenis van de DRC. De gevangenis werd gebouwd tijdens de Belgische kolonisatie in 1957 om 1.500 gedetineerden te huisvesten, vandaag telt ze bijna 9.000 gedetineerden, wat neerkomt op een bezettingsgraad van bijna 600%.

Voor ASF was het niet meer dan normaal om met PRODHOJ samen te werken om deze monitoring uit te voeren. De in 2019 opgerichte NGO wil bijdragen tot de opkomst van de rechtsstaat door de bevordering en de verdediging van de mensenrechten, de toegang tot justitie en de eerbiediging van het recht op een eerlijk proces. Deze doelstellingen staan centraal in al haar acties, met name via het toezicht op schendingen van de mensenrechten, waarneming van processen en diensten voor gerechtelijke of buitengerechtelijke bijstand. De NGO ontwikkelt ook activiteiten voor capaciteitsopbouw op het gebied van mensenrechten, justitie en belangenbehartiging.

Welke maatregelen zijn er genomen in de DRC na de gezondheidscrisis? Wat zijn de resultaten van deze maatregelen?

Samuel Atweka [SA] : Op 21 maart 2020 heeft de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie een circulaire uitgevaardigd om de gevangenissen in de DRC te ontlasten. De circulaire had tot doel de verspreiding van Covid-19 in de gevangenissen tegen te gaan. Het bevatte criteria voor gedetineerden die in aanmerking komen voor vrijlating, zoals gedetineerden in voorlopige hechtenis, gedetineerden die terechtstaan voor lichte strafbare feiten en gedetineerden die een transactieboete kunnen betalen om voorlopig te worden vrijgelaten. Deze circulaire is nog steeds van kracht. De tenuitvoerlegging ervan stuitte echter op reeds bestaande structurele disfuncties in de strafrechtketen.

In de circulaire worden ook maatregelen uiteengezet die in detentiecentra toegepast moeten worden om gedetineerden te beschermen tegen de zich verspreidende pandemie. Maar ook hier was het moeilijk om deze maatregelen uit te voeren gezien het disfunctionele karakter van de gevangenisadministratie in het land.

We hadden geen toegang tot het register dat ons in staat stelt precies te weten hoeveel gedetineerden baat hadden bij de decongestiemaatregelen van de circulaire van maart 2020. Volgens de nationale mensenrechtencommissie (CNDH) hebben in april 2020 minder dan 50 gedetineerden hiervan gebruik kunnen maken. Dit is uiteraard zeer weinig in vergelijking met wat we tijdens onze monitoring hebben kunnen documenteren.

Vandaag zeggen de magistraten die we hebben ontmoet dat ze niet langer rekening houden met deze circulaire. Het lijkt er ook op dat op het niveau van het Ministerie van Justitie geen druk uitgeoefend wordt om deze circulaire toe te passen.

Wat waren de doelstellingen van de monitoring die u in samenwerking met ASF uitgevoerd hebt? Hoe is het gegaan?

Gysy Umba [GU] : We wilden de omstandigheden van de detentie van gedetineerden in deze periode van de gezondheidscrisis observeren, met hen praten om beter te begrijpen of hun fundamentele rechten in deze periode geëerbiedigd worden en werden, of ze voldoende ingelicht werden over de beschermende maatregelen tegen Covid-19. We hebben ook met het gevangenispersoneel gesproken om hun gevoelens te vergelijken met die van de gedetineerden.

Daartoe hebben we verschillende bezoeken gebracht aan de Makala-gevangenis met onze monitoringinstrumenten: observatieformulier, interviewformulier voor gedetineerden en interviewformulier voor gevangenispersoneel.

We hebben 255 gedetineerden geïnterviewd, onder wie 230 mannen (van wie 53 minderjarigen die kinderen in strijd met de wet genoemd worden[1]) en 25 vrouwen (van wie één minderjarig meisje).

We ontmoetten de gedetineerden in de bezoekkamers. Soms moesten we lang wachten omdat de gedetineerden speciale pakken moeten aantrekken voordat ze de bezoekzaal in mogen. Er zijn er maar heel weinig van. Dus moeten de gedetineerden wachten tot er een gedetineerde uit de bezoekkamer komt om het pak te halen.

Wat was voor u het belangrijkste?

[GU] : Tijdens de monitoring heb ik vooral met de minderjarigen gesproken. Ik kon zien dat hun hygiëne en sanitaire omstandigheden zeer precair zijn. Een van de minderjarigen vertelde me dat hij zich waste met vuil water. Velen lijden aan huidproblemen.

Tijdens een bezoek, merkte ik dat een kind erg ziek was. Hij plaste bloed. In Makala kon hij geen goede zorg krijgen. Ik moest tussenbeide komen om hem naar een ander centrum over te brengen, zodat hij goed verzorgd kon worden.

De minderjarigen klaagden ook over het door de administratie verstrekte voedsel. Het is slecht en onvoldoende. Sommige minderjarigen verkopen hun eten aan hun leeftijdsgenoten om koekjes of water te kopen. Minderjarigen met familie krijgen voedingssupplementen tijdens bezoeken. Maar de minderjarigen zonder familie hebben geen andere keuze dan te eten wat hen gegeven wordt, en dat is elke dag hetzelfde, in dit geval de voorkeursmaaltijd van alle gedetineerden (van alle leeftijden), Vungulé (een mengsel van bonen en maïs, gemengd en samen klaargemaakt).

Wat zijn de belangrijkste bevindingen die u tijdens deze zeven maanden van monitoring geconstateerd hebt?

[SA] : De belangrijkste bevinding is dat de hele strafrechtketen disfunctioneel is. Dit disfunctioneren leidt tot dramatische situaties in menselijk opzicht en tot ernstige schendingen van de fundamentele rechten. In Makala blijven veel mannen, vrouwen en kinderen onder onmenselijke omstandigheden gevangen gehouden worden, hoewel er geen geldige reden is om hen gevangen te houden. Met een goed functionerend rechtssysteem zou het probleem van de overbevolking in de gevangenissen voor een deel opgelost kunnen worden.

De overgrote meerderheid van de gedetineerden in Makala bevindt zich in onrechtmatige detentie. In april 2020 werd deze bevinding bevestigd in een rapport van de nationale mensenrechtencommissie (CNDH).

De duidelijke traagheid bij de behandeling van zaken leidt ertoe dat gedetineerden in onrechtmatige hechtenis gehouden worden. De pandemie heeft deze traagheid nog verscherpt door de opschorting van de processen, zoals hierboven vermeld. Gedetineerden brengen maanden door zonder een magistraat te zien. De overgrote meerderheid van de detenties is niet geregulariseerd. De door de magistraten onderzochte zaken blijven op het secretariaat liggen zonder dat de dossiers voor de rechtbanken komen. Volgens de Congolese wet heeft het Openbaar Ministerie een termijn van 115 dagen om een zaak te onderzoeken, maar uit waarnemingen ter plaatse blijkt dat sommige gedetineerden maanden of zelfs jaren in dit centrum voor voorlopige hechtenis doorbrengen.

We zagen gevallen van gedetineerden die soms jaren wachten voordat hun zaak onderzocht wordt. Dit is het geval voor een gedetineerde die we tijdens onze monitoring ontmoet hebben en die vervolgd wordt voor gewone slagen en verwondingen. Hij zit al vijf jaar in voorlopige hechtenis, hoewel de maximumstraf die in het Strafwetboek voor dit soort feiten is vastgesteld, zes maanden bedraagt. Indien de gedetineerden geen advocaat hebben of geen familie om de zaak op te volgen, laat het openbaar ministerie het dossier rusten.

In andere gevallen is de rechterlijke beslissing eenvoudigweg niet aan de gedetineerde betekend. Deze situatie leidt tot ernstige schendingen van het recht op verdediging. In het Congolese recht gaan, wanneer een vonnis uitgesproken wordt in afwezigheid van de verweerder, de termijnen voor het recht van beroep in op de dag waarop de verweerder in kennis gesteld wordt van de rechterlijke beslissing. Zo konden we in beroep gaan tegen een beslissing voor een persoon die al 7 jaar in hechtenis zat. Hij was nooit op de hoogte gebracht van zijn 15-jarige gevangenisstraf.

We zijn ook een geval tegengekomen van een gedetineerde die al 18 jaar in de gevangenis zit. Hij is berecht, maar er is geen verslag van deze beslissing. We hebben de Minister van Mensenrechten en de Minister van Justitie op deze zaak gewezen.

Bovendien zitten veel mensen in de gevangenis voor kleine misdrijven, zoals diefstal van een mobiele telefoon. In het kader van de pandemie moeten deze mensen kunnen profiteren van de decongestiemaatregelen die aan het begin van de pandemie genomen zijn. Er zijn ook gedetineerden die vrijgesproken werden of voorlopig in vrijheid gesteld werden, maar ze beschikken niet over de middelen om de procedure door de griffiers van de rechtbank te laten registreren, zodat ze maandenlang in detentie blijven.

Wat ten slotte Covid-19 betreft, ontvangen de gedetineerden van de gevangenisadministratie geen informatie over preventiemaatregelen.

Wat zijn de oorzaken van dit disfunctioneren?

[SA] : De oorzaken van dit disfunctioneren zijn velerlei en betreffen de volledige strafrechtketen.

Naast de traagheid van de administratie en het gebrek aan opvolging van de zaken door de magistraten, is een van de oorzaken het gebrek aan communicatie tussen de griffie van de gevangenis en de griffie van de rechtbanken over de zaken. Om de zaken op te volgen, eisen de griffiers bijvoorbeeld geld van de gedetineerden. De gedetineerden zijn niet in staat deze illegale vergoedingen te betalen, vooral niet als ze geen familie hebben om hen te helpen. Zo vroeg een griffier 150 dollar van een gedetineerde met wie we spraken.

In Makala is er naast de officiële administratie, ook een parallelle administratie. Het dagelijkse beheer van de gedetineerden wordt door de officiële administratie zelf aan deze onofficiële administratie overgelaten. Binnen de gevangenis is een parallel organisatieschema ontdekt. De leden van deze parallelle administratie zijn gedetineerden. Ze hebben een speciale status en voordelen. Deze onofficiële administratie wordt georganiseerd door de officiële administratie. Bijvoorbeeld, deze gedetineerden krijgen een Motorola. Hierdoor beheert de officiële gevangenisadministratie de gedetineerden niet rechtstreeks.

Wat zijn de belangrijkste aanbevelingen die u doet naar aanleiding van de vastgestelde bevindingen?

[SA] : Onze aanbevelingen zijn gericht aan alle actoren in het rechtssysteem, zowel het ministerie als de Conseil supérieur de la Magistrature. Het is van belang dat alle actoren in de strafrechtketen ervoor zorgen dat de rechten van gedetineerden en de verdediging geëerbiedigd worden, vooral in deze tijden van Covid-19, waarin de gedetineerden in de Makala-gevangenis kwetsbaarder geworden zijn dan voorheen.

Gedetineerden moeten ook hun rechten kennen om deze beter te kunnen afdwingen.

Maar ook, vooral in deze tijd van pandemie, is het absoluut noodzakelijk dat de gevangenisadministratie en/of haar voogdij de gedetineerden informeert over de maatregelen ter bescherming tegen Covid-19 en hen de nodige voorraden en toegang tot vaccinatie verschaft.

[1] Artikel 2 van Wet nr. 09/001 van 10/01/2009 bepaalt dat een kind in strijd met de wet “een kind tussen veertien en achttien jaar is, dat een vergrijp pleegt dat als een strafbaar feit gekwalificeerd wordt “.

Gevangenissen in Tunesië: inertie van de repressie

In Tunesië hebben de actoren van de strafrechtelijke keten de neiging om de repressieve reflexen van het vroegere regime van Ben Ali te bestendigen. De overbevolking in de gevangenissen blijft zeer hoog: een bezettingsgraad van ongeveer 131% met 23 607 gedetineerden eind 2020 (verdachten en veroordeelden samen) voor ongeveer 18 000 beschikbare plaatsen, met als gevolg omstandigheden die onder de internationale normen liggen.

De maatregelen genomen om de pandemie tegen te gaan, hebben een tijdlang geholpen om de cijfers in toom te houden. Tussen medio maart en eind april werden 8 551 gedetineerden vrijgelaten, een daling van de gevangenispopulatie met 37%. Deze daling was met name te danken aan de mobilisatie van verschillende organisaties uit het maatschappelijk middenveld, waaronder Advocaten Zonder Grenzen en haar partners binnen het project “L’Alternative”. Door steeds vaker op te roepen tot het verminderen van de gevangenispopulatie, heeft het maatschappelijk middenveld bijgedragen tot deze opmerkelijke daling van de bezettingsgraad in de gevangenissen.

Deze historische deflatie was echter slechts tijdelijk. De daling die het gevolg was van enkele conjuncturele maatregelen (presidentiële gratieverlening, minder voorlopige hechtenis en meer voorwaardelijke invrijheidstelling) werd al snel tenietgedaan door de structurele repressiedynamiek waaronder het Tunesische strafrechtelijke beleid nog steeds gebukt gaat.

Het conservatisme bij de rechters, de moeilijke toegang tot verdediging vanaf het moment van hechtenis, het massale gebruik van voorlopige hechtenis (62% van de gedetineerden zijn verdachten), opsluiting voor minder ernstige misdrijven (zoals het gebruik van cannabis of onbetaalde cheques), en het geringe gebruik van alternatieven voor gevangenisstraf zijn allemaal factoren die dit blijvende hoge opsluitingspercentage verklaren.

De mentaliteitsverandering en het loslaten van deze repressieve reflexen, met name bij de magistratuur, is een werk van lange adem. Daarom wordt bijzondere aandacht besteed aan het ontwikkelen van pleitbezorging bij actoren in de strafrechtelijke keten en politieke besluitvormers. Dit is des te belangrijker omdat er hervormingen bezig zijn voor het Strafwetboek en het Strafvorderingswetboek, die noodzakelijk zouden zijn voor elke significante structurele verandering.

Om bij te dragen tot de hervorming van het strafrechtelijke en gevangenisbeleid in Tunesië, blijft ASF samenwerken met haar partners, ondanks de vertraging bij de democratische transitie en een periode van politieke instabiliteit in Tunesië. Met name via haar project “L’Alternative” verleent de organisatie technische en financiële ondersteuning aan organisaties uit het maatschappelijk middenveld die werkzaam zijn op verschillende niveaus binnen de strafrechtelijke keten (vóór, tijdens en na de hechtenis).

Rechtsklinieken ter ondersteuning van de toegang tot de rechtspraak in tijden van pandemie

Over de hele wereld heeft de pandemie mensen verder weggeduwd van de rechtspraak. In Marokko doet ASF sinds enkele jaren een beroep op rechtsklinieken, opgezet aan de universiteiten, om de toegang te bevorderen, in het bijzonder voor mensen in kwetsbare situaties. Onder toezicht van docenten en juristen verlenen de studenten juridische diensten aan de bevolking.

Tijdens de pandemie hebben deze organisaties ASF en de partners in staat gesteld om het contact met de justitiabelen te behouden, en in het bijzonder met één van de belangrijkste doelgroepen: de vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld. Een van de averechtse effecten van de lockdown die opgelegd werd om de verspreiding van het virus tegen te gaan, was de daaruit voortvloeiende toename van het aantal meldingen van huiselijk geweld. De onmogelijkheid om zich te verplaatsen en de sluiting van bepaalde overheidsdiensten hebben de slachtoffers van huiselijk geweld de gebruikelijke zorgstelsels ontnomen.

In reactie daarop is de rechtskliniek doorgegaan met het verstrekken van juridisch advies en begeleiding via telefonische consulten en Whatsapp. Door rekening te houden met de gebruikspatronen van de gebruikers, kon ASF contact houden met de vrouwelijke slachtoffers om hen ook tijdens de lockdown te begeleiden.

De pandemie vormde ook een uitdaging voor de organisatie van de rechtsklinieken. De verplaatsingen naar de gevangenissen en vluchthuizen waren beperkt, evenals de toegang tot de gebouwen van de rechtskliniek. Om deze situatie op te vangen, boden vier vrouwelijke advocaten via verschillende digitale platformen (Zoom en Whatsapp) aan om de oproepen van de justitiabelen te ontvangen en in te gaan op hun behoefte aan juridisch advies en begeleiding.

De coaching- en capaciteitsopbouwsessies online voor studenten waren een groot succes. Ondanks enkele initiële aanpassingsmoeilijkheden konden de studenten, ondersteund door advocaten, klachten in ontvangst nemen en slachtoffers doorverwijzen.

De rechtsklinieken organiseerden ook fictieve processen via Zoom, om studenten voor te bereiden op de digitalisering van de strafrechtsketen (en met name op processen op afstand). Dankzij deze activiteit kon ASF anticiperen op de toekomstige uitdagingen van de transformatie.

Promoten van de rechtstoegang via gemeenschapsgerichte bemiddelingsprogramma’s

In Oeganda wordt de rechtstoegang beperkt door de financiële middelen van de plaatselijke bevolking, maar ook door de afstand tot de rechtbanken. De meeste rechtshandhavingsdiensten bevinden zich in de steden en de centrale regio: slechts 18,2% van de plattelandsbevolking heeft binnen een straal van 5 km toegang tot een politierechtbank (in vergelijking met 56% in de steden). Deze afstand creëert een fysieke barrière die ertoe kan leiden dat slachtoffers of rechtzoekenden afstand doen van hun rechten.

Vrouwen worden bovendien met extra uitdagingen geconfronteerd omdat genderdiscriminatie en patriarchale normen hen er vaak van weerhouden hun geschillen voor de staatsrechtbanken te beslechten. Het wordt namelijk als ongepast beschouwd voor vrouwen om in het openbaar over familiezaken te praten.

Om al deze redenen maken veel mensen gebruik van het informele rechtssysteem om conflicten op te lossen. En bemiddelaars binnen de gemeenschap spelen hierbij een grote rol om de plaatselijke bevolking bij te staan in hun eisen om gerechtigheid, vooral bij vrouwen die nog steeds te maken hebben met structurele moeilijkheden op basis van hun geslacht en die moeite hebben om een veilige omgeving te vinden om hun grieven te uiten.

Via de bemiddelingsprojecten DGD en LEWUTI heeft ASF in 2020 bemiddeling verleend aan 633 personen in de regio’s Karamoja, Albertine en Acholi. De bemiddelingen uitgevoerd door de door ASF opgeleide bemiddelaars werden positief onthaald. In het kader van het LEWUTI-project bijvoorbeeld, toonden 94% van de gebruikers zich tevreden over de diensten.

De opzet van het project is een belangrijke factor geweest voor het succes ervan. Het gemeenschapsgerichte bemiddelingsprogramma van ASF, gefinancierd door ENABEL en DGD, biedt een basis voor een consistente en op mensenrechten gebaseerde benadering van bemiddeling. Het stelt de vertrouwenspersonen binnen de gemeenschap beter in staat om te handelen door hun vaardigheden op het vlak van geschillenbeslechting aan te scherpen. De bemiddelaars werken binnen hun eigen gemeenschap en bieden gratis bemiddeling aan de gemeenschap aan.

Bovendien hebben ze elk een coach en een mentor om hen voortdurend te begeleiden op het vlak van rechtspraak en doorverwijzingsdiensten waarvan ze gebruik kunnen maken. De ondersteunende mentoring en coaching hebben de kwaliteit van de bemiddelingen en de doorverwijzingen door de bemiddelaars verbeterd. Bovendien konden ze zo het vertrouwen winnen binnen de gemeenschap en bij de lokale leiders en ouderen die voortdurend zaken doorverwijzen naar de door ASF opgeleide bemiddelaars.

De diensten van de gemeenschapsbemiddelaars kwamen zeer goed van pas op het hoogtepunt van de Covid-19-pandemie, vooral vanwege de beperkingen die het gevolg waren van de crisis. De bemiddelaars vormden een kritieke eerstelijns juridische ondersteuning tijdens de wereldwijde pandemie, want die zorgde ook voor meer ongelijkheid bij de rechtstoegang, en dan vooral op het platteland.

Indonesië – Geïntegreerde dienstverlening en een veilige omgeving bieden voor vrouwen die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld tijdens de pandemie

Wereldwijd is de toename van geweld tegen vrouwen een betreurenswaardig gevolg van de COVID-19-pandemie geweest. Indonesië vormde daarop geen uitzondering. Op basis van de gegevens die onze lokale partners verzameld hebben, zien we dat het aantal ingediende klachten in Jakarta tussen 2019 en 2020 met 50% gestegen is. Deze cijfers herinneren ons er nog maar eens aan dat de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen nog steeds sterk verankerd is in de Indonesische samenleving.

Doordat de formulering van het COVID-19-beleid geen rekening hield met genderdiscriminatie, zijn deze ongelijkheden nog scherper geworden. De beschikbaarheid en toegankelijkheid van de sociale diensten voor vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld blijven veel te schaars. Fysieke en mentale hulpverlening, voldoende budgetten, toegang tot informatie en een veilige omgeving, mogelijkheid om klacht in te dienen, … zoveel verschillende domeinen waaraan gewerkt moet worden om de slachtoffers verder te helpen.

Gezien de vele domeinen die voor verbetering vatbaar zijn, heeft ASF besloten om hun actie te focussen op pleitbezorging om de overheden aan te moedigen om multidisciplinaire dienstverlening aan te bieden ter ondersteuning van vrouwen die met deze problemen geconfronteerd worden. In 2020 hield ASF verschillende onlinevergaderingen met rechtspractici en formuleerde men aanbevelingen voor de lokale overheden, als uitloper van het pleidooi voor de oprichting van een geïntegreerd strafrechtelijk systeem in Indonesië.

De laatste pleidooien van ASF en hun partners hebben er reeds toe geleid dat de gouverneur van Jakarta maatregelen heeft genomen om gevallen van huiselijk geweld tegen vrouwen en kinderen te voorkomen en aan te pakken. Zo zijn er in het openbaar vervoer mogelijkheden gecreëerd waar vrouwen hun klacht kunnen indienen en werd er een onlinetoepassing en hotline opgezet om het indienen van klachten te vergemakkelijken. De lokale overheid heeft ook toegezegd om slachtoffers een veilige huisvesting en juridische, sociale en gezondheidsfaciliteiten te bieden. Verder erkent het nieuwe beleid dat de staat verantwoordelijk is voor de bewustmaking inzake gendergelijkheid.

Deze nieuwe aanpak en de erkenning van de behoefte aan implementatie van multidisciplinaire dienstverlening om de toegang tot rechtspraak voor vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld te verbeteren, zouden in Indonesië een belangrijk precedent kunnen vormen voor andere rechtzoekenden. Dit is een heel belangrijke stap vooruit in de aanpak van de toegang tot rechtspraak in de regio en ASF hoopt dat hierop verder gebouwd kan worden om de mensenrechten in het land verder uit te bouwen.