Op 9 augustus 2010 werd er in Ituri door de militaire rechtbank van het garnizoen van Bunia (Oost-Congo) een opmerkelijk vonnis geveld in de strijd tegen straffeloosheid van de meest ernstige mensenrechtenschendingen. Bernard Yonga Tshopena KAKADO, stichter van het Patriotisch Verzetsfront in Ituri, werd veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Van 2000 tot 2007 (het jaar waarin hij gearresteerd werd door het Congolese leger) stond zijn gewapende militie bekend voor de enorme hoeveelheid misdrijven begaan ten opzichte van burgers.
Dankzij de advocaten van de slachtoffers werd Kakado, in eerste instantie vervolgd voor deelname aan een opstandelijke beweging, uiteindelijk schuldig bevonden aan oorlogsmisdaden. Kakado werd als gezagshebber verantwoordelijk verklaard voor moord, aanvallen op de burgerbevolking, aanvallen op beschermde goederen, plundering, verkrachting, onmenselijke of wrede behandeling en voor seksuele slavernij begaan door zijn milities. Het vonnis maakt melding van meer dan 1200 slachtoffers, vermoord op één week tijd.
Kakado ging in beroep tegen het vonnis en het proces voor het Militair Hof van de Oostelijke Provincie zou in de volgende weken moeten beginnen.
In het kader van onze strijd tegen de straffeloosheid van internationale misdaden in de DRC heeft Advocaten Zonder Grenzen Meesters Mukendi en Kaghoma aangeduid om de belangen van de slachtoffers te verdedigen. Meester Mukendi licht hieronder de omstandigheden van zijn tussenkomst in de zaak toe en de sterke momenten van het proces.
Meester Mukendi, wat bracht u er toe om de slachtoffers in deze zaak te verdedigen?
Van 2005 tot 2007 maakte ik deel uit van de ongeveer honderd Congolese advocaten die konden deelnemen aan een cursus over juridische bijstand aan de slachtoffers en verdachten van internationale misdrijven (1). Sindsdien ben ik blijven samenwerken met AdZG en het is de derde keer dat de organisatie me aanstelt om partijen te vertegenwoordigen voor de Congolese militaire hoven en rechtbanken in dit soort zaken.
Wat voor een professionele uitdaging betekende de zaak Kakado?
Voor mij kwam het er op aan om de realiteit van de delicate juridische ondersteuning van de slachtoffers van internationale misdrijven mee te maken, en om er over te waken dat de hoven en rechtbanken hun rechten, zoals gewaarborgd door het Statuut van Rome (2), zouden respecteren. De grootste uitdaging was om de rechtbank te overtuigen van de waarheidsgetrouwheid van de feiten, van de realiteit van de oorlogsmisdaden en van de schade die de slachtoffers hebben geleden. Dat was moeilijk, want er zijn vier rechters die zetelen en aangezien ze geen beroepsrechters zijn, zijn ze niet echt goed geplaatst om complexe zaken te beoordelen, zoals deze gerelateerd aan internationale misdaden.
Wat waren de sterke momenten van de zaak?
Eerst en vooral, de juridische strijd die geleverd werd om van de rechtbank de beslissing te bekomen de vervolging voor verschillende oorlogsmisdaden tegen de beschuldigde, Kakado, uit te breiden. Vervolgens herinner ik me het geleverde gevecht opdat de verdediging van de beschuldigde, het openbaar ministerie en de rechtbank zouden aanvaarden om anonimiteit toe te kennen aan de slachtoffers en getuigen en om hen toe te staan om bedekt met kappen en met codenamen te verschijnen, om hen zo te beschermen en te beveiligen in overeenstemming met de vereisten van het Statuut van Rome. Uiteindelijk herinner ik me ook het schrijnende moment waarop ik het woord heb genomen om voor de rechtbank de wreedheden en de onmenselijkheden die de slachtoffers hebben ondergaan, uiteen te zetten, samen met de omvang van de materiële en morele schade die ze hebben ondergaan.
Wat waren de grootste moeilijkheden?
Eerst was er de moeilijke kwestie van de zoektocht, samen met het Openbaar Ministerie, naar materiële bewijzen van het plegen van de oorlogsmisdaden die de beschuldigde ten laste werden gelegd, en van het brengen van deze bewijzen voor de rechtbank en van hun toelaatbaarheid. Een ander noemenswaardig probleem was het verzekeren van mijn eigen veiligheid en die van de slachtoffers en de getuigen ten laste, voor, tijdens en na hun verschijning. Men moet niet vergeten dat dit een heel belangrijke en gevoelige zaak was, in een bijzonder klimaat aangezien de beschuldigde nog van een grote populariteit geniet in het milieu – en dit ondanks de militaire zuiveringsoperaties van verzetskernen van milities die nog trouw zijn aan de beschuldigde.
En wat was uw grootste succes?
Mijn grootste succes was het tot een goed einde brengen van de verdediging van de belangen van de slachtoffers in deze vreselijke zaak, waarin er meer dan 1200 mensen werden vermoord in één week tijd tijdens de aanvallen van Nyankunde et Musedzo in Ituri door de gewapende milities van het Patriottisch Verzetsfront.
Wat verwacht u van het hoger beroep?
Eerst en vooral zou ik deze zaak zeer snel willen zien verschijnen op de rol van de griffie van het Militair Hof van de Oostelijke Provincie zodat het proces in beroep snel kan beginnen. Natuurlijk zou ik willen dat de rechter in beroep de straf uitgesproken door de eerste rechter bevestigt en dat hij het lot van de burgerlijke partijen verbetert door hen een rechtvaardige en billijke schadevergoeding toe te kennen.
Welke gevolgen had de gerechtelijke beslissing voor de slachtoffers? Hoe hebben ze gereageerd?
Ik heb nog geen bezoek aan de slachtoffers gebracht, maar deze zijn reeds op informele wijze op de hoogte gebracht van de inhoud van het vonnis. Ze hebben me getelefoneerd om hun vreugde uit te drukken en ze bedanken AdZGF en alle advocaten die hen door de organisatie ter beschikking zijn gesteld. De slachtoffers waren erg tevreden toen ze zagen dat de dader van de misdaden waaronder ze zo geleden hebben, gestraft is in overeenstemming met de wet. Deze beslissing is belangrijk voor hen want ze heeft hun geschonden rechten enigszins gerehabiliteerd.
Interview door Myriam Khaldi
(1) Deze cursus werd georganiseerd van oktober 2005 tot oktober 2007 door AdZG in samenwerking met de balies van de DRC, de sectie Mensenrechten van MONUC, het Internationaal Strafhof, de ngo REDRESS en het Internationale Rode Kruiscomité
(2) Het Statuut van Rome is het verdrag dat aan de basis ligt van het Internationaal Strafhof. Omdat de DRC het ratificeerde in 2002 en omdat volgens de Congolese Grondwet verdragen superieur zijn aan wetten, moeten de nationale rechtbanken het Statuut rechtstreeks toepassen. De rechters moeten de exacte definities van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide hernemen en de rechten van slachtoffers en getuigen respecteren, die erg goed beschermd worden door het Statuut.