Transitionele justitie en structurele gerechtigheid: Het geval van Australië

‘#Anotherdayinthecolony’ is een hashtag die inheemse wetenschappers en activisten gebruiken om de dagdagelijkse realiteit te beschrijven van hun leven binnen de koloniale structuur van Australië. Zoals Munanjahli en South Sea Islander professor Chelsea Watego toelicht in haar recente boek met dezelfde naam, benoemt deze hashtag het geweld dat “niet alleen fysiek van aard is, maar ook emotioneel, spiritueel, economisch, intellectueel en cultureel – de omstandigheden die ervoor zorgen dat we, als volk, het vaakst gevangen zitten, het vaakst ongeschoold blijven, het vaakst ziek vallen, het meest verarmd zijn en het meest geneigd zijn om ons eigen leven te beëindigen” (p 8). Er wordt stilgestaan bij de blijvende en structurele aard van het koloniale onrecht, dat “ingebouwd zit in” de wetgeving, de politiek en het staatsbestel in Australië. Zoals First Nations activisten en wetenschappers hebben aangetoond, getuigt het van de spanning bij het bereiken van gerechtigheid binnen de voortdurende onrechtvaardige structuren van de koloniale staat, die, in het geval van Australië, de blijvende soevereiniteit van inheemse volkeren niet hebben erkend.

Dat deze structuren rechtgezet moeten worden, werd door heel wat First Nations volkeren, activisten en wetenschappers benadrukt. Dit werd sterk verwoord in de Uluru Statement in mei 2017:

Verhoudingsgewijs zijn we het vaakst gevangengezet volk op de planeet. We zijn van nature uit geen crimineel volk. Onze kinderen werden vervreemd van hun families in een ongekend tempo. Dit kan niet zijn omdat we hen niet graag zien. En onze jongeren zitten in weerzinwekkend grote aantallen in de gevangenis. Ze zouden onze hoop voor de toekomst moeten zijn.

Deze dimensies van onze crisis wijzen duidelijk op de structurele aard van ons probleem.

Deze verklaring roept op tot constitutionele en structurele veranderingen, waaronder een First Nations stem in het parlement die moet worden vastgelegd in de Australische grondwet en een Makarrata-commissie. De behoefte aan structurele verandering wordt ook weerspiegeld in het streven naar een verdrag in de Australische deelstaat Victoria, met de oprichting van de First Peoples’ Assembly of Victoria in 2018 en de Advancing the Treaty Process with Aboriginal Victorians Act 2018 (Treaty Act). Een belangrijk onderdeel van het Victoriaanse proces was de oprichting van een waarheidscommissie, de Yoorrook Justice Commission. De commissie luisterde eerst naar de Victorian First Nations oudsten en begint nu met hoorzittingen over het systemische onrecht bij de kinderbeschermings- en strafrechtsystemen in de staat.

Het vroegere en huidige koloniale leed en onrecht bleef lange tijd buiten het bereik van transitionele justitie, dat werd gezien als het dominante kader voor het herstel van staatsmisdaden. Hoewel transitionele justitie soms de noodzaak erkende van politieke, economische en juridische hervormingen na ervaringen van massale schade en onrecht, was er onvoldoende aandacht voor structurele verandering. In onze eerdere samenwerking met anderen, onderzochten we, door transitionele justitie in gesprek te brengen met het koloniale kolonialisme, een meer robuuste theorie van transitionele justitie die recht zou kunnen doen aan vroeger en huidig koloniaal leed en onrecht.

De kracht van transitionele justitie schuilt in het feit dat het een “holistisch” programma van herstel belooft, dat processen, verontschuldigingen, waarheidsvinding en herstelbetalingen omvat. Het belooft een uitgebreide verantwoording van het verleden ten dienste van de opbouw van een nieuwe, gedeelde gemeenschappelijke toekomst. In tegenstelling tot de op welzijn gebaseerde agenda’s in sommige koloniale contexten, legt transitionele justitie de nadruk op onrecht en de noodzaak van gerechtigheidsprocessen. Transitionele justitie ziet het leed en de schade als onrecht dat moet worden hersteld, in plaats van als problemen die moeten worden opgelost.

Dankzij deze mogelijkheden hebben we nagedacht over de productieve mogelijkheden om concepten en praktijken van transitionele justitie te combineren met koloniale realiteit en theorieën om na te denken over welke nieuwe manieren van denken en handelen hieruit kunnen voortvloeien. Het is niet de bedoeling om transitionele justitie rechtstreeks toe te passen op koloniaal leed en onrecht, maar om na te gaan wat het betekent om zowel kaders voor transitionele justitie, als koloniale situaties met elkaar in verband te brengen: wat elk van beide de ander te bieden heeft.

Bij dit conceptuele werk erkennen we de beperkingen van kaders voor transitionele justitie. Zo is het gericht op het heden (recente conflicten) en heeft men de neiging om het verleden, het heden en de toekomst als gescheiden en lineair te beschouwen. Deze benadering maakt het moeilijk om de blijvende impact van gebeurtenissen uit het “verleden” in te schatten, met inbegrip van die zogenaamde historische gebeurtenissen – zoals het kolonialisme – die in plaatsen als Australië nog steeds voortduren. Zoals algemeen wordt erkend, zijn mechanismen voor transitionele justitie vaak ook projecten gericht op natievorming. Ze trachten de legitimiteit van de nieuwe staat vast te stellen in plaats van na te denken over de vraag of de structuur en de institutionele kaders van de staat ter discussie moeten worden gesteld. Doordat ze de (koloniale) staat centraal stellen, plaatsen ze de soevereiniteit van de inheemse bevolking erbuiten, in plaats van een relatie tussen soevereinen tot stand te brengen, en slagen ze er niet in gebruik te maken van inheemse kaders en kennis. In de context van het voortdurende leed en onrecht dat veel van deze instellingen blijven veroorzaken bij inheemse volkeren (zie bijvoorbeeld Amanda Porter over de politie, en Larissa Behrendt over justitie), is het belangrijk om de focus van transitionele justitie op het versterken van bestaande instellingen ter discussie te stellen. In al deze opzichten bieden mondiaal opgezette kaders voor transitionele justitie wellicht geen passend antwoord op het koloniale onrecht en leed, en weerspiegelen ze in feite de koloniale geschiedenis van veel internationale kaders en de problematische denkbeelden waarop ze gebaseerd zijn.

Kaders voor transitionele justitie kunnen ook falen in het erkennen en aanpakken van onrecht en schade als structurele elementen. De nadruk bij transitionele justitie ligt grotendeels op fysiek geweld in plaats van op sociaal-economisch, distributief en structureel onrecht, en op individueel leed. Dit betekent dat transitionele justitie niet alle ervaren geweld en leed kan omvatten: dit is een punt van kritiek op een aantal processen van transitionele justitie, en dit wordt steeds meer erkend. Recente processen van transitionele justitie hebben meer aandacht voor zowel het structurele als het individuele, bijvoorbeeld de Yoorrook Justice Commission in de Australische staat Victoria. In de opdracht (Letters Patent) van de Yoorrook Justice Commission staat dat haar doelstellingen betrekking hebben op zowel de collectieve als de individuele impact van “systemisch onrecht” en de oorzaken en gevolgen daarvan. Ze richt zich zowel op het verleden, de gevolgen daarvan in het heden, als op de mogelijkheden voor de toekomst: deze omvatten Verdrag, zelfbeschikking en aansprakelijkheid van de staat. Deze benadering verschuift van een enge, op het staatsrecht gebaseerde benadering naar een brede benadering, gebaseerd op de kennis en praktijken van de First Nations.

Dit is van cruciaal belang bij koloniaal kolonialisme, of zoals Watego en Dr. Lilla Watson het formuleren, ‘colonial settlerism’ (p xiii). Het kolonialisme waarbij kolonisten kwamen om te blijven en nooit meer weggingen (zie Patrick Wolfe), kan worden opgevat als een structureel onrecht. Kolonialisme is een “genormaliseerde” en voortdurende vorm van onrecht. Het is inherent aan en vormt alle institutionele, sociale, politieke en juridische structuren. De manier waarop dit werd verborgen en genormaliseerd binnen de staat is zelf een vorm van geweld. Hoe het vervolgens zichtbaar en waarneembaar wordt gemaakt, als inherent aan de mogelijkheden die overblijven, is van cruciaal belang (zie Judith Butler over de waarneembaarheid). Dit werk is grotendeels overgenomen door First Nations wetenschappers, die de aandacht vestigen op de structuren en zich inzetten om deze aan te vechten.

Niet-inheemse rechtssystemen hebben over het algemeen onvoldoende rechtvaardig gereageerd op dit structurele onrecht. Door de focus op het heden en de progressieve verankering kan het internationale strafrecht zorgen voor erkenning van koloniaal leed, maar dit ook tegelijkertijd beperken tot een onaantastbaar en niet te rechtvaardigen verleden. Aboriginals wenden zich al heel lang tot het Australische koloniale recht. Zoals de Eualeyai en Kamillaroi hoogleraar Larissa Behrendt aantoont met betrekking tot het Anglo-Australische recht, kunnen nationale koloniale rechtssystemen genocide-ervaringen waarvan inheemse gemeenschappen weten dat het waar is, onvoldoende registreren. Tijdens een eerste rechtszaak in de jaren negentig werd dit duidelijk verwoord door Aboriginal Embassy-activisten als een rechtszaak, dat genocide niet alleen in het verleden heeft plaatsgevonden, maar nog steeds voortduurt. Terwijl de genocide uit het verleden door de rechtbank werd erkend, werd het voortduren ervan niet erkend.

Toch zijn er wellicht nog mogelijkheden die voortkomen uit het voortdurend aanspreken van deze rechtssystemen om te reageren op koloniaal leed en onrecht. Het dossier dat door het systeem wordt gecreëerd, kan, als het overblijft, informatie verstrekken voor toekomstige rechtsmiddelen. Dit werd vastgesteld in de zaak die oudere Kenianen tegen de Britse regering hadden aangespannen wegens het misbruik waaraan ze door de Britse koloniale staat waren blootgesteld. De ‘reactivering’ van deze dossiers, zoals we ook zagen in onze samenwerking bij het project Minutes of Evidence, kan ook nieuwe gesprekken op gang brengen die het verleden in het heden brengen. De verbatim-theaterproductie, Coranderrk: We Will Show the Country, bestond uit de ‘minutes of evidence’ (transcript) van het parlementaire onderzoek naar het Coranderrk Station in 1881, waarin getuigenissen werden gehoord van Aboriginals en niet-Aboriginals (naast brieven en petities uit die tijd) over onrechtvaardige omstandigheden en een visie op samenwerking en verandering. Dit zorgde voor ruimte in theaters en klaslokalen waarin rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid centraal kwamen te staan in gesprekken.

In ons gezamenlijke werk hebben we samen met anderen deze nieuwe gesprekken en mogelijkheden voor toekomstige rechtvaardige verhoudingen verkend die gevonden kunnen worden in het creëren van “ontmoetingspunten” tussen het verleden en het heden, tussen verschillende domeinen van onderzoek en praktijk en – belangrijk – tussen verschillende rechtssystemen. We hebben nagedacht over wat het betekent om “greep te houden” op rechtvaardigheid, binnen onrechtvaardige structuren. Structureel onrecht vereist structurele oplossingen. In Victoria worden initiatieven ontplooid om de basis te leggen voor een verdrag of verdragen die als kader kunnen dienen voor meer rechtvaardige betrekkingen tussen deze verschillende rechtssystemen (over verdragen en overeenkomsten elders, zie Agreements Treaties and Negotiated Settlements). Dit staat naast het werk van de Yoorrook Justice Commission, als een proces van waarheidsvinding dat ook daar plaatsvindt. Deze initiatieven kruisen met de traditionele bekommernissen van de transitionele justitie als wetenschap en praktijk, maar ze zullen hun eigen koers bepalen en een afspiegeling zijn van de langdurige en voortdurende acties en het activisme van de plaatselijke gemeenschappen.

Dit stuk verwijst naar de samenwerking bij het volledige project Minutes of Evidence, en naar belangrijke publicaties waarbij we betrokken waren met Julie Evans en Mark McMillan (Keeping Hold and Justice en “Rethinking Transitional Justice, Redressing Indigenous Harm”). Bedankt aan Julie Evans voor haar opmerkingen op een eerdere versie. 

Auteurs

Dr. Jennifer Balint is hoogleraar sociaal-juridische studies, criminologie, en hoofd van de School of Social and Political Sciences aan de Universiteit van Melbourne. Haar meest recente boek is Keeping Hold of Justice: Encounters between Law and Colonialism (University of Michigan Press 2020, met Julie Evans, Mark McMillan en Nesam McMillan), dat voortkomt uit het samenwerkingsproject Minutes of Evidence. Ze is de auteur van Genocide, State Crime and the Law: In the Name of the State (Routledge 2012), en heeft uitgebreid gewerkt aan aansprakelijkheid voor staatsmisdaden en toegang tot justitie.

Dr. Nesam McMillan is hoofddocent criminologie aan de School of Social and Political Sciences van de Universiteit van Melbourne. Ze houdt van samenwerking en praktijkgericht onderwijs en onderzoek en is vooral geïnteresseerd in kwesties rond gemeenschappen en verantwoordelijkheden in relatie tot schade en onrecht. Samen met Jennifer Balint, Julie Evans en Mark McMillan was ze coauteur van Keeping Hold of Justice: Encounters between Law and Colonialism (University of Michigan Press 2020), ontstaan uit het samenwerkingsproject Minutes of Evidence. Ze is ook de auteur van Imagining the International: Crime, Justice, and the Promise of Community (Stanford University Press 2020).

Transitional Justice & Historical Redress

Dit artikel werd gepubliceerd in het kader van de speciale reeks Transitional Justice & Historical Redress, een samenwerking tussen Advocaten Zonder Grenzen en het Leuvens Instituut voor Criminologie.