De strijd tegen straffeloosheid in de D.R. Congo gaat door

Kinshasa, 3 juni 2019 – Rechtstoegang is meer dan ooit essentieel om de spanningen te verzachten in de Congolese provincies Noord- en Zuid-Kivu die al decennialang door geweld verscheurd worden. ASF, RCN Justice & Démocratie (RCN) en TRIAL International hebben er op 21 en 23 mei 2019 een gemeenschappelijk project gelanceerd om de straffeloosheid te bestrijden. Twee workshops in Goma en Bukavu brachten een honderdtal actoren samen die zich inzetten voor de vervolging van internationale misdaden. Concurrentie voor natuurlijke hulpbronnen, regionale rivaliteiten en etnische spanningen zijn de oorzaak van talloze mensenrechtenschendingen in Noord- en Zuid-Kivu. Ook al zagen honderden slachtoffers tussen 2016 en 2018 hun daders vervolgd en bestraft voor massamisdaden, toch is de weg nog lang eer alle verantwoordelijken veroordeeld zijn en de slachtoffers schadevergoeding krijgen. Het project, met de titel “Het ondersteunen van de inspanningen tegen straffeloosheid in de Democratische Republiek Congo” en voor 3 jaar gefinancierd door de Europese Unie, heeft als doel om de rechtstoegang te verbeteren voor individuen en gemeenschappen die het slachtoffer zijn geworden van internationale misdaden.

Een gecoördineerd antwoord op de geïdentificeerde uitdagingen

De interventie profiteert van de gecombineerde ervaring en expertise van onze drie organisaties die samen een gecoördineerd antwoord bieden op de geïdentificeerde uitdagingen, zowel op vlak van de vraag naar als het aanbod van justitie”, legt Gilles Durdu uit, landelijk directeur van ASF. De sleutel tot succes van het project ligt in een sterke coördinatie tussen onze organisaties maar ook tussen de actoren in de sector”, bevestigt Daniele Perissi, Verantwoordelijke voor het Grote Meren-programma voor TRIAL International. “Samen hopen we een nationale strategie uit te werken die echt effectief is om de zwaarste misdaden te vervolgen.” De workshops aan het begin van het project boden precies de gelegenheid aan de uitgenodigde actoren om samen na te denken over de actuele uitdagingen voor de strijd tegen straffeloosheid voor internationale misdrijven in de DRC, en om het belang opnieuw te benadrukken van een gezamenlijke aanpak om er een holistisch antwoord op te bieden. Joel Phalip, landelijk directeur voor RCN, preciseert: “Dit antwoord zal onder andere gegeven worden door de technische capaciteiten te versterken van de actoren die justitiediensten aanbieden (met name de burgerlijke en militaire hoven en rechtbanken). Wij willen ook de deelname van de slachtoffers aan alle fases van het proces verbeteren, en ook de samenwerking tussen slachtoffers en gerechtelijke actoren.

Een gezamenlijke wil om samen te werken

De aanwezigen benadrukten op hun beurt het belang van coördinatie en samenwerking binnen de sector, zoals onderstreept door Walid Henia, militair adviseur voor de onderzoeken binnen de MONUSCO en verantwoordelijke voor de Task Force van Bukavu: “We moeten samen optrekken, onze krachten bundelen en synergie nastreven in onze activiteiten om een betere ondersteuning te bieden aan de gerechtelijke autoriteiten binnen de strijd tegen de straffeloosheid voor ernstige misdaden en massamisdaden. Voor de slachtoffers.” Twee andere deelnemers vullen aan: “We moeten absoluut instrumenten en middelen vinden om onze kennis en manier van werken samen te harmoniseren.” “Voor meer transparantie is het echt nodig dat we allemaal samenwerken: hoven en rechtbanken, ngo’s, middenveldorganisaties, technische en financiële partners, de media… Dit zal ons toelaten om talrijke clichés en stereotypes te ontkrachten die justitie en de vervolging voor internationale misdaden omgeven, en om opnieuw een vertrouwensband met de burger te creëren.”
Foto’s © ASF/Camille Burlet

Getroffen gemeenschappen zijn het moe in de zaak Thomas Kwoyelo

Kampala, 16 mei 2019 – In Oeganda geeft ASF al jarenlang onafgebroken steun aan de gemeenschappen die slachtoffer zijn geworden van de misdaden waarvoor Kwoyelo door de International Crimes Division (ICD) berecht wordt. In april leidde ASF de gezamenlijke inspanningen samen met de Raad van Slachtoffers, de Griffie van de ICD en het International Center for Transitional Justice (ICTJ) om de gemeenschappen van de slachtoffers op de hoogte te brengen van de laatste ontwikkelingen in het proces, en intussen ook hun meningen te verzamelen en over te brengen aan de relevante instanties.

Tijdens de verschillende bijeenkomsten in de gemeenschappen in Obiangic, Abera, Lamgoi, Perecu en Pabbo betreurden veel deelnemers het gebrek aan informatie over de ontwikkelingen in de zaak. Terzelfdertijd toonde een substantieel aantal onder hen een afnemende interesse in de zaak. Een van de deelnemers verwoordde het als volgt:

“Deze bijeenkomst is niet belangrijk voor ons. Wij willen enkel de resultaten van het proces horen. Dit proces is nu al zo lang aan de gang. Het zou snel klaar moeten zijn zodat wij compensatie krijgen voor het leed dat we geleden hebben.”

Het lijkt erop dat deze houding voortkomt uit een gebrek aan directe betrokkenheid bij de zaak en uit de lange duur van het proces, dat in juli 2011 begon. De wettelijke waarborgen in de verschillende statuten die voorzien in de deelname van slachtoffers riskeren betekenisloos te worden als men niet aan deze zorgen tegemoetkomt.

Het feit dat de slachtoffers blijven lijden onder de nasleep van het conflict (wezen worden aan hun lot overgelaten, fysieke en mentale handicaps, etc.) maakt het risico alleen maar groter dat de waarde van juridische processen afneemt in hun ogen, omdat ze deze niet langer zien als mogelijke pistes om de situatie van de slachtoffers te verbeteren. Terwijl ze een belangrijke toevoeging kunnen zijn voor waarheidsvinding en inspanningen richting rechtvaardigheid, toch zijn tussentijdse maatregelen, projecten en interventies vanwege de overheid en niet-gouvernementele actoren ofwel onvoldoende ofwel ineffectief geweest om de meest basale noden van de slachtoffers te lenigen.

Terwijl de roep om verantwoording weerklinkt in veel gemeenschappen van de slachtoffers, worden hun bezorgdheden rond schadevergoedingen ook voortdurend opgebracht: wie zal een schadevergoeding ontvangen, wie zal deze betalen en welke vorm zal ze aannemen?

Naast wettelijke rechten kunnen strafrechtelijke processen enkel hun herstellende en genezende rol verwezenlijken als slachtoffers en hun gemeenschappen ze als betekenisvol ervaren. In dit geval kan dit gedaan worden door:

  1. te verzekeren dat er constante en betekenisvolle interactie is tussen de slachtoffers en hun juridische adviseurs, aangezien deze laatsten hun deelname aan het proces verzekeren;
  2. goed om te gaan met de verwachtingen van de slachtoffers met betrekking tot deelname aan het proces en te verzekeren dat slachtoffers begrijpen hoever hun eigen mogelijkheden reiken in het justitieproces voor de ICD: dit houdt ook in dat de ICD en de Oegandese regering bepaalde relevante aspecten van slachtofferdeelname verduidelijken, zoals hun recht op schadevergoeding;
  3. de mogelijkheden van slachtoffers bevorderen om hun recht op deelname uit te oefenen: voorgestelde inspanningen zijn onder andere het fysiek bijwonen van het proces door de slachtoffers door hun vertegenwoordigers om de voortgang van de rechtszaak te volgen;
  4. beter tussentijdse steun te geven aan slachtoffers: tijdens het proces is er nood aan betekenisvolle, effectieve en holistische tussentijdse inspanningen om slachtoffers te steunen daar waar het er het meeste toe doet voor hen. Hiervoor blijft ASF pleiten voor het aannemen van de ontwerptekst van de Transitional Justice Policy.

Wettelijke bepalingen met betrekking tot slachtofferdeelname en het overnemen van internationale strafrechtelijke principes in het nationale Oegandese rechtssysteem hebben ongekende mogelijkheden gecreëerd voor slachtoffers om hun recht te halen in Oeganda. Aangezien deze voor het eerst gebruikt worden in het Kwoyelo-proces, is het cruciaal dat de juiste precedenten gecreëerd worden zodat het recht van slachtoffers op procesdeelname gezien kan worden als een betekenisvol onderdeel van de inspanningen voor overgangsjustitie in het land.

Foto’s © ASF

Tunesië: de noodtoestand om de inperking van rechten en vrijheden te rechtvaardigen

Tunis, 2 april 2019 – ASF en acht van haar partners die verenigd zijn in de Alliantie voor de Veiligheid en de Vrijheden, roepen Tunesische volksvertegenwoordigers op om het wetsontwerp met betrekking tot de organisatie van de noodtoestand in zijn huidige vorm niet aan te nemen. In plaats van de veiligheid in het land te verbeteren, ondermijnt het wetsontwerp de rechten en vrijheden van de burgers en haalt het grondwettelijke waarborgen onderuit. De noodtoestand maakt het voor de autoriteiten mogelijk om uitzonderlijke maatregelen te treffen in geval van dreigend gevaar voor het land. Deze maatregelen, die gepaard gaan met het versterken van de uitvoerende macht ten opzichte van andere machten, zijn vanwege hun aard funest voor de vrijheid. Het is dus essentieel dat zij de principes van proportionaliteit en noodzakelijkheid respecteren die ingeschreven staan in artikel 49 van de Grondwet. De rechterlijke en wetgevende machten moeten deze beperkingen van de rechten en vrijheden kunnen controleren. Personen die door de maatregelen getroffen worden moeten daarvan op de hoogte gebracht worden en moeten deze kunnen aanvechten voor de rechtbank. “Echter”, legt Oumayma Mehdi uit, Projectcoordinatrice voor ASF in Tunesië, “het door de President van de Republiek voorgestelde wetsontwerp biedt op dit vlak geen garanties. Het bevat talrijke onduidelijkheden en onjuistheden die aanleiding kunnen geven tot ernstige schendingen van de door de Grondwet gewaarborgde fundamentele rechten en vrijheden.” Zo definieert het wetsontwerp de noodtoestand op basis van “het voorvallen van ernstige gebeurtenissen”, zonder de begrippen “gebeurtenis” noch “ernstig” te omschrijven. Het wetsontwerp preciseert evenmin dat de administratieve maatregelen die in het kader van de noodtoestand genomen worden, als doel moeten hebben de snelle terugkeer naar een normaal functioneren van de instellingen te garanderen. In zijn huidige versie voorziet het wetsontwerp dat de noodtoestand tot 6 maanden kan duren, en vervolgens met 3 maanden verlengd kan worden, zonder het maximale aantal toegestane verlengingen aan te geven. De tekst geeft een quasi-absolute macht aan de uitvoerende macht via administratieve, vrijheidsbeperkende en impertinente maatregelen waarvan de voorwaarden onvoldoende gepreciseerd zijn: verbod op verblijf; huisarrest; verbod op vergaderingen, samenkomsten, optochten en betogingen; onderschepping van telefoongesprekken en correspondenties; opschorting van activiteiten en van verenigingen… Bovendien voorziet het wetsontwerp niet in voldoende of effectieve rechtsmiddelen, noch in parlementair toezicht. Tot slot voorziet het wel in buitensporige en discriminerende straffen in geval van niet-naleving van de door de autoriteiten getroffen maatregelen. “In zijn huidige versie is het wetsontwerp een middel om overmatig gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen te rechtvaardigen, en geen middel om een snelle terugkeer naar de rechtsstaat te verzekeren. Om al deze redenen roepen wij de volksvertegenwoordigers op om dit wetsontwerp in zijn huidige vorm niet aan te nemen,  maar om het grondig te herzien,” besluit Oumayma Mehdi. >> Download de volledige analyse van het wetsontwerp (in het Frans en in het Arabisch) * Het betreft Al Bawsala, het Tunesische Forum voor de Economische en Sociale Rechten, Jamaity, de Tunesische Liga voor de Mensenrechten, Mobdiun, de Wereldorganisatie tegen Foltering, Psychologen van de Wereld-Tunesië, en Solidar Tunisie.

Digging for power: vrouwenemancipatie in tijden van ontwikkelingen in de winningsindustrie

Kampala, 8 maart 2019 – Terwijl we vandaag internationale vrouwendag vieren, publiceert ASF haar analyse van de vorderingen en gebreken met betrekking tot het realiseren van vrouwenrechten in de context van de Oegandese winningsindustrie. Ontwikkelingen in de olie- en mijnbouwindustrie in Oeganda staan bol van beloftes over economische en sociale vooruitgang. Echter, vanwege de vele economische belangen is respect voor de mensenrechten van lokale gemeenschappen nog verre van een feit. Zoals in andere vergelijkbare contexten, zijn de schendingen van vrouwenrechten talrijk en neemt genderongelijkheid toe. Zo krijgen mannen vaker een groter aandeel in de opbrengsten in de vorm van een baan en een inkomen, terwijl vrouwen vaker te maken krijgen met de negatieve gevolgen – sociale disrupties, milieudegradatie – die hun inkomstenbronnen en fysieke integriteit aantasten. In een recent onderzoek dat dé hotspots omvat voor de winningsindustrie in de Bunyoro- en Karamojaregio’s (olie en mijnbouw), onderzocht Advocaten Zonder Grenzen (ASF) hoe vrouwen met economische transformatie en de impact daarvan kunnen omgaan. Het rapport toont aan hoe – in een omgeving die gekarakteriseerd worden door patriarchale dynamieken, zwakke handhaving van de wet en grote machtsongelijkheden – vrouwen er wel in slagen om initiatieven te nemen om hun directe noden van economische aard te beantwoorden, maar slechts een beperkte capaciteit hebben om te reageren op andere vormen van onrechtvaardigheid, zoals geweld tegen vrouwen of schendingen van hun recht op toegang tot land, op gezondheid en op een schone omgeving. Verschillende factoren hebben een invloed op hoe vrouwen zich kunnen aanpassen aan veranderingen die hen door de mijnbouw worden opgedrongen. Spaargroepen bijvoorbeeld maken actie mogelijk omdat ze een basis vormen voor collectieve initiatieven van vrouwen in publieke ruimtes die anders door mannen gedomineerd worden. Maar aan de andere kant tonen onze resultaten ook aan dat de macht van vrouwen om actie te ondernemen of onrecht te herstellen in het licht van ontwikkelingen in de winningsindustrie beperkt is wanneer ze moeten steunen op externe mogelijkheden. Gezien de geschiedenis van gebrekkige instellingen en wetshandhaving in Oeganda is deze conclusie weinig verrassend. Onze data tonen echter dat de komst van machtige bedrijven die door de regeringselite ondersteund worden de ondersteunende structuren zoals lokale overheden, gemeenschapsleiders en actoren inzake geschillenbeslechting verder verzwakt hebben. In de steeds asymmetrischere context die het gevolg is van industriële ontwikkelingen zijn lokale structuren slecht uitgerust om benadeelde vrouwen en gemeenschappen goed te kunnen ondersteunen. Bedrijven en nationale overheidsinstanties van hun kant bieden geen geschikte oplossingen om de negatieve gevolgen van hun activiteiten om te buigen. In de plaats daarvan gebruikten ze soms zelfs bestaande institutionele zwaktes in hun eigen belang. Uiteindelijk bestaan er erg weinig mogelijkheden voor vrouwen en gemeenschappen om hun rechten op te eisen en te doen gelden in tijden van ontwikkelingen in de winningsindustrie. Om iets aan deze tekortkomingen te doen, pleit ASF voor een multidimensionaal programma van legal empowerment dat actoren in het hele justitiespectrum bereikt. Aan de vraagzijde moeten vrouwen en gemeenschappen die benadeeld worden door industriële ontwikkelingen uitgerust worden om niet alleen onrechtvaardigheden waarmee ze te maken krijgen te herstellen, maar ook om een actieve rol op te nemen in de socio-economische ontwikkelingen en om de elites ter verantwoordingen te roepen. Aan de aanbodzijde moeten efficiënte justitiemechanismes beschikbaar gemaakt. Activiteiten gaan daarbij van het versterken van de capaciteiten van justitieactoren op gemeenschapsniveau tot het aannemen en invoeren van wetten op basis waarvan machtige actoren in de winningsindustrie ter verantwoording geroepen kunnen worden. >> Download het ASF-rapport Digging for power: Women empowerment and justice amidst extractive industry developments in the Albertine and Karamoja, Uganda >> Bekijk de video
Met de steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.
Foto © ASF/Alexia Falisse

In de strijd tegen mensenhandel is coördinatie essentieel

Tunis, 28 februari 2019 – Als land van oorsprong, doorgang en bestemming voor slachtoffers van mensenhandel heeft Tunesië een sterk juridisch kader gecreëerd om dit fenomeen te bestrijden. Maar hoe kan een effectieve samenwerking tussen de betrokkenen gegarandeerd worden? Op 23 januari, nationale dag voor de afschaffing van de slavernij, hebben ASF en de Nationale instantie voor de strijd tegen mensenhandel een internationaal colloquium georganiseerd met betrekking tot dit vraagstuk.

In de strijd tegen mensenhandel is het essentieel dat de verschillende actoren die betrokken zijn, samenwerken en hun inspanningen coördineren”, legt Zeineb Mrouki uit, projectcoördinatrice voor ASF in Tunesië (rechts op onderstaande foto). “De Nationale instantie voor de strijd tegen mensenhandel heeft de opdracht om een nationaal mechanisme voor doorverwijzing op te zetten, om zo de samenwerking tussen overheidsinstanties en het maatschappelijk middenveld te organiseren. Dit mechanisme moet instaan voor de identificatie van slachtoffers, hun doorverwijzing naar de bevoegde diensten, en hun begeleiding en bescherming.

Ministeries, ordediensten en douanes, maatschappelijk werkers, arbeidsinspectie, kinderbescherming, maatschappelijk middenveld, enz. kwamen samen om hun ervaringen met doorverwijzing van slachtoffers te delen, en om gezamenlijk aanbevelingen op te stellen voor de oprichting van het toekomstige doorverwijzingsmechanisme.

De twee voornaamste vaststellingen tijdens de discussies: het is noodzakelijk om de betrokken actoren op te leiden met betrekking tot de Organieke wet n°2016-61 met betrekking tot de preventie van en de strijd tegen de mensenhandel; en alle actoren moeten hun praktijken aan deze wet aanpassen.

Buitenlandse personen in een illegale situatie hebben bijvoorbeeld recht op bescherming wanneer ze slachtoffer zijn van mensenhandel. Nochtans worden zij het vaakst het land uitgewezen door de politie, zonder van deze bescherming te hebben genoten omdat ze nooit als slachtoffer werden geïdentificeerd en erkend. De onderzoekstechnieken en technieken om naar de slachtoffers te luisteren zijn niet aangepast aan de bijzonderheden van mensenhandel.

Sinds de inwerkingtreding van de wet op mensenhandel werden 780 gevallen van mensenhandel geregistreerd. De slachtoffers dienen steeds vaker klacht in. Niettemin heeft tot op heden nog geen enkel vonnis de kwalificatie van mensenhandel bevestigd voor de gepleegde inbreuken, ofwel omdat de rechters de wet niet kennen, ofwel omdat ze minder hoge straffen verkiezen. De oproep aan het adres van rechters belast met zaken van mensenhandel is dus om de middelen te gebruiken die de wet hen ter beschikking stelt.

Wij roepen ook de betrokken ministeries op, zoals het ministerie van gezondheidszorg of het ministerie voor de vrouw, om de wet toe te passen”, voegt Zeineb Mrouki toe. “Het gaat onder andere om de kosteloosheid van bepaalde zorgen en de terbeschikkingstelling van een slaapplaats voor de slachtoffers”, besluit ze.

Op 24 januari, de dag na het colloquium, werden bewustmakingssessies georganiseerd in het centrum van Tunis om het brede publiek te informeren met betrekking tot de realiteit van mensenhandel en de rechten van slachtoffers.

Het colloquium en de bewustmakingsdag werden georganiseerd door de Nationale instantie voor de strijd tegen mensenhandel en Advocaten Zonder Grenzen met deelname van de Raad van Europa, de Internationale Organisatie voor Migratie, het VN-Ontwikkelingsprogramma, de VN-Vluchtelingorganisatie en het United Nations Office on Drugs and Crime.
Foto’s © ASF

Loop de 20 km door Brussel met ASF

Op 19 mei 2019 staat ASF aan de start van de 20 km door Brussel. Wil je een sportieve uitdaging combineren met solidariteit met het ondersteunen van parjuristen in Tsjaad? Kom bij ons team! Het principe:
  • De 20km door Brussel vindt plaats op zondag 19 mei 2019 om 10u
  • De inschrijving bedraagt 35 euro (daarvoor krijg je een rugnummer, een t-shirt van ASF, een tussendoortje en een drankje tijdens de wedstrijd).
  • Jij engageert je om minstens 100 euro in te zamelen bij je vrienden en kennissen. Het ingezamelde geld wordt besteed aan de ondersteuning van de parajuristen, essentiële justitieactoren in Tsjaad.
We leggen je voor, tijdens en na de wedstrijd in de watten:
  • Een wekelijkse trainingssessie en persoonlijk advies gedurende de 3 maanden vóór de wedstrijd, door onze collega en topatleet Pascal.
  • Een persoonlijke ontvangst aan de start en bij de aankomst
  • Een plaats dichtbij de start om je tassen achter te laten.
Werk je voor een advocatenkantoor, een bedrijf of een instelling?  
  • Motiveer je collega’s om samen te lopen.
  • Vanaf 10 lopers van hetzelfde kantoor of bedrijf schenken we jullie op maat gemaakte t-shirts met het logo van jullie kantoor (zwart-wit).
Schrijf je zo snel mogelijk in via het formulier onderaan en verspreid het woord! >>> Naar het inschrijvingsformulier Wij beantwoorden met plezier al jouw vragen. Je kan Séverine contacteren per e-mail (20km@asf.be) of per telefoon (+32 (0)2 223 36 54). Het team van ASF

Ondersteun parajuristen in Tsjaad

Brussel/N’Djamena, 17 december 2018 – Tsjaad telt ongeveer 12 miljoen inwoners… en 135 praktiserende advocaten die bijna allemaal gebaseerd zijn in de hoofdstad N’Djamena. Gelukkig staan zij niet alleen om de rechten van de bevolking te verdedigen: ook parajuristen, die ondersteund en opgeleid worden door nationale organisaties en door ASF, bieden rechtsbijstand aan de allerarmsten. Parajuristen zijn mannen en vrouwen die het recht toegankelijk maken voor iedereen, op vrijwillige basis. Ze zijn vaak gewone dorpelingen, geen juridische professionals. Hun activiteiten, die complementair zijn aan die van advocaten, zijn cruciaal: ook zij maken het mogelijk dat conflicten opgelost raken zonder rancune en met respect voor ieders rechten, en dat de vrede en sociale cohesie versterkt worden. Ze zijn echte ambassadeurs van het recht bij de bevolking. Bedjebedje (foto), 60 jaar, is parajurist in Béré: “Wat mij het meest motiveert is de bijdrage die wij leveren aan de samenleving en de manier waarop wij haar het recht bijbrengen. Ik wil dat het recht zegeviert.” Doe een gift: help ons om de omstandigheden waarin parajuristen werken te verbeteren en om de kwaliteit te verzekeren van de diensten die ze leveren. Met 40 euro bijvoorbeeld, kunnen we hun vervoers- en communicatiekosten gedurende een maand betalen, en zo kunnen zij de meest afgelegen gebieden bereiken. Mbaibai (foto), 47 jaar, moeder van 5 kinderen en parajuriste: “Bij gebrek aan vervoersmiddelen, verplaats ik mij te voet. Maar ik ben tevreden en optimistisch. Ik hoop dat de omstandigheden waarin we werken ooit beter worden.Doe een gift: Voor een bijdrage van minstens 40 euro, sturen wij u in de loop van februari een fiscaal attest op. Het project van ASF ter ondersteuning van parajuristen in Tsjaad wordt gedeeltelijk gefinancierd door de Europese Unie. Wij hebben u nodig om deze financiering aan te vullen en om alle geplande activiteiten te kunnen uitvoeren! Wij danken u voor uw steun en wensen u prachtige feestdagen.
PS: Op 19 mei 2019 vormen we een team om de 20 km door Brussel te lopen ten voordele van de Tjaadse parajuristen. Vervoeg het team, de inschrijvingen zijn geopend!
Foto’s © Selma Khalil voor ASF
 

Sluiting van ons kantoor in Burundi

Zoals alle internationale ngo’s die actief zijn in Burundi, zag Advocaten Zonder Grenzen haar activiteiten in het land sinds 1 oktober 2018 geschorst door de Nationale Veiligheidsraad, met als reden dat de organisatie zich niet in overeenstemming heeft gebracht met de wet betreffende buitenlandse niet-gouvernementele organisaties (BNGO’s) die in januari 2017 werd aangenomen. Het Burundese Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft de opheffing van deze schorsing aan de voorwaarde onderworpen dat een dossier met vier documenten wordt ingediend en bekrachtigd vóór 31 december van dit jaar. Het gaat in het bijzonder over een partnerschapsovereenkomst met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, een akkoordprotocol met het Ministerie van Justitie, een engagement om de bankwetten en de wet betreffende BNGO’s na te leven, en een actieplan om aanwervingsmaatregelen in te voeren waarmee quota bereikt moeten worden met betrekking tot de etnische samenstelling van ons personeel. Na rijp beraad achten wij dat het ingaan op sommige van de eisen van de autoriteiten in zou gaan tegen de eigenlijke grondslag van onze organisatie en haar waarden. Wij zullen dus niet in staat zijn om de opheffing van onze schorsing te bekomen. Na 20 jaar onafgebroken aanwezigheid in Burundi zien wij onszelf dus verplicht om, tot onze grote spijt, ons kantoor in Bujumbura te sluiten en het land te verlaten op 31 december 2018. Onze wil om ons in te zetten voor de rechtstoegang van de Burundese bevolking blijft intact, en wij hopen dat we hier in de toekomst opnieuw aan zullen mogen bijdragen. Wij willen alle mensen, verenigingen en instellingen van harte bedanken die onze activiteiten in Burundi sinds 1999 ondersteund hebben, en wensen hen verder veel succes. Aarzel niet om ons te contacteren indien u meer wil weten over dit onderwerp.
Foto © ASF/Monica Rispo

Tsjaad: justitie in alle staten (4/4)

N’Djamena, 26 november 2018 – Aan de hand van gesprekken met vier persoonlijkheden die zich engageren voor de verdediging van de mensenrechten, brengt ASF u deze herfst een portret van justitie in Tsjaad. Meester Guerimbaye Midaye is advocaat bij de Balie van Tsjaad. Hij is al bijna 30 jaar actief binnen de Tsjaadse Liga voor de Mensenrechten (LTDH), waarvan hij momenteel voorzitter is. Het is voor hem de evidentie zelve om zijn rol als advocaat te combineren met die van mensenrechtenverdediger: “De link tussen de twee is heel sterk.” Hoe is de LTDH ontstaan? Mr. Midaye: De LTDH werd opgericht in 1991, kort nadat het regime van Hissène Habré werd omvergeworpen. We zijn de oudste vereniging voor de verdediging van de mensenrechten in Tsjaad. Tijdens de eerste jaren van ons bestaan, zagen de mensen ons aan voor een politieke organisatie. Wij hebben de autoriteiten en de bevolking toen moeten doen begrijpen dat het verdedigen van de mensenrechten niet gelijkstaat aan strijden voor de verovering van de macht. Wij onderwerpen het beheer van de publieke zaak en het bestuur aan een kritische blik, maar dat maakt van ons nog geen oppositiepartij. Waarin bestaat het werk van de LTDH? Mr. Midaye: Wij ijveren voor de toepassing van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en van de conventies die door Tsjaad geratificeerd zijn. Onze acties gaan onder andere over de bewustmaking van de bevolking, maar ook over de vulgarisering van het recht, het aankaarten van schendingen, en de juridische en gerechtelijke ondersteuning van mensen van wie de rechten met de voeten getreden werden. Houdt de LTDH zich bezig met gewoonterecht? Mr. Midaye: Inderdaad ja. Onder het mom van de gewoonte, nemen traditionele chefs soms gedragingen aan die een aanslag vormen op het leven of op de fysieke integriteit. Wij maken hen bewust dat de menselijke persoon boven alles verheven is, wat de gewoontes ook mogen zijn. Laten we het voorbeeld nemen van de kind-veehoeders: kinderen, soms nog heel jong, werken als herders voor veetelers, in omstandigheden die vaak aanleunen bij slavernij. Wij ijveren ervoor dat hun rechten gerespecteerd worden. Wij strijden ook tegen de praktijk van vrouwenbesnijdenis. Jullie geven ook juridische adviezen… Mr. Midaye: Wij proberen zo goed mogelijk de mensen die bij ons komen te oriënteren, in functie van de zaken die ze ons voorleggen. Indien nodig begeleiden wij hen om hun rechten te doen gelden voor een rechter. De wet voorziet dat eenieder die vervolgd wordt in een strafzaak moet bijgestaan worden door een advocaat. Echter, op verschillende plaatsen is er geen advocaat. Om dit euvel te verhelpen wijst de rechter voor deze functie over het algemeen zomaar iemand aan die Frans spreekt. Je kan Frans spreken maar toch volledig de essentie missen wanneer het over de verdediging van iemands rechten gaat! Met de LTHD nemen wij regelmatig dossiers over van mensen die zich in zo’n situatie bevinden en zware straffen riskeren. Twee jaar geleden heb ik bijvoorbeeld een vijftigtal verdachten verdedigd in het proces te Moussoro. Wij helpen ook mensen die in vrijheid gesteld zijn om terug bij hun familie te komen, soms aan de andere kant van het land. Volgens u is de link tussen het werk van advocaten en van middenveldorganisaties zoals de LTDH zeer sterk. Mr. Midaye: Je moet weten dat er erg weinig juristen zijn binnen de middenveldorganisaties. Mijn opleiding als advocaat en mijn kennis van juridische procedures zijn belangrijke troeven bij de verdediging van de mensenrechten. De link tussen de twee aspecten is zeer sterk. Advocaat zijn laat mij toe om het raderwerk van het gerechtelijke apparaat te begrijpen, om in contact te zijn met de verschillende actoren ervan, en om mensen van wie de rechten met de voeten getreden zijn correct advies te geven. Dikwijls weten deze slachtoffers niet op welke deur ze moeten aankloppen. Ik toon hen dan de juiste deur. Sommigen worden advocaat om rijk te worden. Echter, mensenrechtenverdediger zijn, betekent dat je aanvaardt nederig te zijn, om een zaak te dienen zonder enige bezoldiging te verwachten. De grootste beloning krijg ik wanneer iemand die ik uit de problemen heb gehaald mij zegt: “Ontzettend bedankt!”. Zoiets betekent veel meer voor mij dan het geld dat ik krijg wanneer ik een zaak in de rechtbank heb gewonnen. Hoe zou u het functioneren van justitie in Tsjaad beschrijven? Mr. Midaye: Dat is een catastrofe. En ik kies mijn woorden zorgvuldig. Het steeds weerkerende probleem van corruptie geeft de burgers het gevoel dat enkel rijke mensen kunnen winnen. Echter, niet iedereen is rijk. Daarnaast is er een probleem van tweetaligheid. Sommige belangrijke justitieactoren – met inbegrip van rechters – beheersen het recht helemaal niet… en ook het Frans helemaal niet, terwijl dit de taal is waarin onze wetten geschreven zijn. Wanneer ik pleit voor een rechter die niet begrijpt wat ik zeg, dan voel ik mij als advocaat een oplichter. Ik heb het gevoel de persoon op te lichten die mij betaald heeft om in zijn naam op te treden. Een oplossing zou natuurlijk zijn om het Arabisch te integreren in het functioneren van justitie… maar de Tsjaadse overheid onderneemt geen enkele actie in die zin. Welke rol ziet u voor Advocaten Zonder Grenzen in het land? Mr. Midaye: Het is essentieel dat de burgers zich hun rechten eigen maken en dat ze weten hoe en bij wie zij hun rechten kunnen laten gelden. Ik wens dat ASF ons in die aanpak ondersteunt. ****
Interview door Victor Odent, landelijk directeur van ASF in Tsjaad.
Wat voorafging: – Gesprek met Mr. Doumra Manassé, advocaat in N’Djamena. – Gesprek met Mr. Delphine Djiraibe, voorzitster van het Public Interest Law Centre. – Gesprek met Dhr. Pyrrhus Banadji Boguel, voorzitter van het Collectief van Verenigingen voor de Verdediging van de Mensenrechten in Tsjaad.
ASF is sinds 2012 aanwezig in Tsjaad en heeft er samen met justitieactoren op het terrein meerdere projecten, met de steun van de Europese Unie. Deze interviewreeks stelt een doorsnede voor van de verschillende partners van ASF in Tsjaad.
Foto: Mr. Guerimbaye Midaye

Tsjaad: justitie in alle staten (3/4)

N’Djamena, 19 november 2018 – Aan de hand van gesprekken met vier persoonlijkheden die zich engageren voor de verdediging van de mensenrechten, brengt ASF u deze herfst een portret van justitie in Tsjaad. Pyrrhus Banadji Boguel is voorzitter van het Collectief van Verenigingen ter Verdediging van de Mensenrechten. Deze jurist, die al altijd gedreven is door de wil om zijn gemeenschap te dienen, verdedigt de mensenrechten om “een stem te geven aan de mensen die het recht niet hebben zich te laten horen”. Wat is het Collectief van Verenigingen ter Verdediging van de Mensenrechten (CADH)? Pyrrhus Banadji Boguel: Het CADH werd opgericht in 1998 om de synergieën te versterken tussen organisaties die de mensenrechten verdedigen* en hen te ondersteunen in hun rol: bijdragen aan de oprichting van een echte rechtstaat in Tsjaad en aan het respect van goed bestuur en mensenrechten. Gedurende 20 jaar heeft het Collectief zijn missie van bewustmaking en capaciteitsversterking van Tsjaadse burgers ten volle vervuld. Het heeft actief deelgenomen aan het politieke, economische en sociale leven van het land, bijvoorbeeld door de machthebbers te wijzen op hun verantwoordelijkheden om de mensenrechten te waarborgen en te beschermen, en door gevallen van schendingen van deze rechten aan te klagen. Het Collectief heeft objectieve en pertinente analyses gemaakt van de ontginning van natuurlijke hulpbronnen, de strijd tegen straffeloosheid, de rechtstoegang voor kwetsbare mensen, de strijd tegen willekeurige en onwettige arrestaties, de strijd tegen geweld op basis van gender, of de controle van de strafvervolging. Hoe ziet u uw rol als mensenrechtenverdediger? P.B.B.: Een mensenrechtenverdediger is iemand die dichtbij de mensen staat die overal veraf staan, en er zijn veel mensen in Tsjaad die overal veraf staan! Hij is de woordvoerder van iedereen die het recht niet heeft om zich te laten horen. Veel van onze medeburgers zijn slachtoffer van onrecht, bijvoorbeeld misbruik en oplichting door politieagenten, rijkswachters of administratieve en militaire autoriteiten. Zij weten niet meer van welk hout pijlen maken. Ze hebben geen toegang tot essentiële basisdiensten zoals gezondheid, onderwijs en voeding. Onze rol bestaat erin om de stem te laten horen van deze stemlozen, om te vechten tegen sociale onrechtvaardigheid, ongelijkheid, oplichting, en het rechtsmisbruik waar zij slachtoffer van zijn. Deze overtuiging motiveert mij al altijd. Met welke uitdagingen worden de mensenrechtenverdedigers geconfronteerd? P.B.B.: Meerdere! De verdedigers zijn vaak het voorwerp van verschillende soorten bedreigingen, misbruik en intimidatie. De overheden miskennen hun rol en garanderen hun geen veilige werkomgeving. Kan u het functioneren van justitie in Tsjaad beschrijven? P.B.B.: Ons gerechtelijk systeem kent nog steeds alle moeite van de wereld om tegemoet te komen aan het diepgewortelde streven van de bevolking naar rechtstoegang. Het systeem is ziek, aangetast door de herhaalde inmenging van administratieve en militaire autoriteiten in gerechtelijke zaken. Met als gevolg schendingen van de fundamentele rechten van burgers, het verdwijnen van belangrijke dossiers, de corruptie van magistraten en hulprechters, benoemingen die elementaire anciënniteitscriteria niet respecteren, gekrakeel tussen de magistratenvakbonden, enz. Daarbij komen nog andere problemen zoals de veroudering van de infrastructuur, de zwakke informatie van de burgers met betrekking tot het recht, de veel te hoge honoraria in vergelijking met de middelen van de bevolking, de gebrekkige uitvoering van gerechtelijke beslissingen, de traagheid… dit alles maakt de rechtstoegang complex en moeilijk voor de Tsjaadse burgers, die zich bijgevolg soms wenden tot op wraak gebaseerde eigenrichting. De oprichting, op termijn, van een gerechtelijk systeem dat aandacht heeft voor het respect van de individuele vrijheden en de fundamentele rechten van de burger moet een prioriteit zijn voor de politieke autoriteiten. Om haar blazoen weer op te poetsen en justitie haar adelbrieven terug te geven, moeten de aanbevelingen van de Staten-Generaal van justitie van 2003 uitgevoerd worden en moeten de inspanningen voortgezet worden die sindsdien geleverd worden. Een staat kan niet geconsolideerd worden zonder justitie.
* Het CADH groepeert momenteel zes organisaties: Action des chrétiens pour l’abolition de la torture (“Actie van christenen voor de afschaffing van foltering”, ACAT-Tchad), Association pour la promotion des libertés fondamentales au Tchad (“Vereniging voor de bevordering van fundamentele vrijheden in Tsjaad”, APLFT, waarvan Pyrrhus Banadji Boguel ook voorzitter is), Association tchadienne pour la promotion et la défense des droits de l’Homme (“Tsjaadse vereniging voor de bevordering en de verdediging van de mensenrechten”, ATPDH), Association tchadienne pour la non-violence (“Tsjaadse vereniging voor geweldloosheid”, ATNV), Ligue Tchadienne des Droits de l’Homme (“Tsjaadse Liga voor de Mensenrechten”, LTDH) en Tchad non-violence (“Tsjaad geweldloosheid”, TNV).
****
Interview door Victor Odent, landelijk directeur van ASF in Tsjaad.
Wat voorafging: – Gesprek met Mr. Doumra Manassé, advocaat in N’Djamena. – Gesprek met Mr.  Delphine Djiraibe, voorzitster van het Public Interest Law Centre.
Wat volgt: – Gesprek met Mr. Guerimbaye Midaye, erevoorzitter van de Tsjaadse Liga voor de Mensenrechten.
ASF is sinds 2012 aanwezig in Tsjaad en heeft er samen met justitieactoren op het terrein meerdere projecten, met de steun van de Europese Unie. Deze interviewreeks stelt een doorsnede voor van de verschillende partners van ASF in Tsjaad.
Foto: Mr. Pyrrhus Banadji Boguel