Makala, wat “houtskool” betekent in het Lingala, is de centrale gevangenis van Kinshasa. Het is ook een van de belangrijkste gevangenissen van Afrika: er zijn 8.500 gevangenen in een complex van paviljoenen en kazernes van baksteen en plaatstaal, oorspronkelijk ontworpen om plaats te bieden aan 1.500 mensen. Het is een kleine stad, een ecosysteem, waar alles geld is, uitgewisseld en onderhandeld wordt – tot aan de plaats op de grond om te gaan liggen. Sommige cellen van 100 m2 herbergen 200 gevangenen, waarvan velen op de grond slapen. Ze krijgen te weinig eten en hebben ernstige ondervoedingsproblemen. Slagen en mishandeling kunnen soms leiden tot de dood. Extreme promiscuïteit en onzekerheid leiden onvermijdelijk tot conflicten die alleen met geweld kunnen worden opgelost.
Vandaag hadden we in de Makala-gevangenis een ontmoeting met F.
F. was in 2009 23 jaar oud en woonde in Ndjili, een gemeente in het westen van Kinshasa, vlakbij de luchthaven. Dat jaar was hij betrokken bij een geschil tussen zijn tante en een buurman over een stuk land. F. werd gehoord als getuige. Nadat hij weigerde het adres van zijn tante op te geven, werd hij vervolgd voor vandalisme en opgesloten in Makala. Een paar dagen later verscheen hij voor de rechter die over zijn vrijlating zou oordelen. Sindsdien: geen nieuws. F. bleef in Makala. Zoals vele anderen raakte hij in de vergetelheid, verdwenen in de handgeschreven registers van de gevangenis.
F. wordt dus al 10 jaar lang willekeurig vastgehouden, zonder ooit veroordeeld te zijn geweest. Voor vandalisme.
Enkele weken geleden stootte een advocaat waar ASF mee samenwerkt op F.’s zaak. Na een beetje graven ontdekte hij dat in 2012 een magistraat de zaak zonder gevolg had gesloten. F. had dus moeten worden vrijgelaten, maar omdat er geen communicatie is tussen het openbaar ministerie en de gevangenisadministratie, is niemand ooit op de hoogte gesteld van het besluit om hem vrij te laten. F. bracht 10 jaar van zijn leven door in de gevangenis, in afschuwelijke omstandigheden. Over een paar weken komt F. waarschijnlijk vrij. Maar in Makala zijn er honderden mensen in deze situatie: bijna 80 procent van de gedetineerden zit in voorlopige hechtenis.
En dus, wat zijn de oplossingen?
Ten eerste is het noodzakelijk om verouderde oplossingen los te laten die zich vooral richten op het bouwen van gevangenissen, op wetshervormingen en het opleiden van magistraten. Alleen al op dit laatste punt leert de ervaring dat de rechters over het algemeen vertrouwd zijn met de beginselen van strafvordering in het nationale recht. Deze maatregelen hebben geen bewezen effect op de verbetering van het strafrechtstelsel.
Vervolgens moet men ook de voornaamste oorzaken van het overdreven gebruik van voorlopige hechtenis erkennen. De ervaring van ASF toont de verborgen motieven aan van actoren in het strafrechtelijk systeem die specifieke doelstellingen nastreven, die soms in strijd zijn met de norm. Deze redenen omvatten, al dan niet gecumuleerd, de volgende:
politieke motieven: het bevel komt “van bovenaf” en de voorlopige hechtenis maakt het mogelijk om dissidente stemmen opzij te schuiven. Dit was vooral het geval in de periode voor de Congolese verkiezingen;
repressieve motieven: de voorlopige hechtenis wordt buitensporig vaak gebruikt om, bewust of onbewust, gedrag te bestraffen in plaats van om het onderzoek van een strafzaak te vergemakkelijken.
economische motieven: het overheidsoptreden wordt misbruikt om economische voordelen te verkrijgen. Dit misbruik komt neer op afpersing, eventueel onder het mom van een wettelijke maatregel (schikking, borgtocht…).
Tot slot moet elke actie die verandering beoogt rekening houden met de complexiteit van de logica’s en interacties die de actoren in het strafrechtelijke systeem ertoe brengen om de wet toe te passen of naast zich neer te leggen. Wat acties betreft, gaat het met name over:
de burgers zien als een hefboom voor verandering om strafrechtelijke praktijken te beïnvloeden;
om regelmatig overleg te laten plaatsvinden met alle actoren in het strafrechtelijke systeem;
het maatschappelijk middenveld een actieve, invloedrijke rol laten spelen om de actoren in het strafrechtelijke systeem voortdurend op het matje te roepen ene verantwoordelijk te stellen voor ernstige mensenrechtenschendingen.
Om zaken te verdedigen zoals die van F. tekenen ASF en haar partners beroep aan bij nationale rechtbanken, voeren ze advocacycampagnes en ondersteunen ze de organisatie van burgeracties. Maar om de impact te vergroten, is het noodzakelijk om op permanente basis actief te zijn, via een actiegericht netwerk onder leiding van activistische advocaten, academici en leden van het maatschappelijk middenveld. Dit netwerk wordt momenteel opgericht door ASF, zowel in de DRC als internationaal. Om te waken en om strijd te voeren. Maar vooral om vergeten gevangenen zoals F. te kunnen verdedigen en hen hun rechten terug te geven.
Bruno Langhendries
ASF en I Watch bundelen hun krachten om de principes van respect en bescherming van mensenrechten in de context van economische activiteiten te bevorderen. In dit kader hebben we op 26 juli 2018 aan het Franse Nationaal Contactpunt (NCP) van de OESO de vraag gesteld om het specifiek dossier van de activiteiten van de Perenco Groep in het gouvernement Kebili in Tunesië te onderzoeken en hun naleving van de OESO-Richtlijnen door multinationale ondernemingen na te gaan.
Deze richtlijnen zijn aanbevelingen voor ondernemingen voor een verantwoord gedrag inzake o.a. arbeid, mensenrechten, ketenverantwoordelijkheid, milieu, consumentenbescherming, concurrentie, de strijd tegen corruptie en belastingheffing. Zowel Frankrijk als Tunesië hebben deze principes onderschreven. De OESO-richtlijnen bepalen dat elk land een Nationaal Contactpunt (NCP) moet oprichten dat toezicht houdt op de naleving van die richtlijnen. NCP vervullen ook een buitengerechtelijke geschillenbeslechtingsfunctie om klachten of “specifieke dossiers” te behandelen die ingediend mogen worden door elke geïnteresseerde persoon om het gedrag van een onderneming aan te kaarten.
Het specifiek dossier dat door ASF en I Watch is ingediend beoogt in eerste instantie transparantie te verkrijgen over de winningsactiviteiten van koolwaterstoffen in El Faouar en Douz, in de regio Kebili, die onderworpen zijn aan concessiecontracten tussen de Tunesische staat en de Perenco Groep. Deze sites zijn regelmatig het toneel van sociale bewegingen door de lokale bevolking, bezorgd over de impact die deze activiteiten hebben of kunnen hebben op de gezondheid en het milieu.
Nadat we tevergeefs in contact probeerden te komen met de Tunesische dochteronderneming van de Perenco Groep om informatie te verkrijgen over haar activiteiten en een dialoogproces op gang te brengen, wendden ASF en I Watch zich tot het Franse NCP met de vraag een gesprekskader op te zetten op de leemte aan informatie over de aard van de activiteiten die op deze sites worden uitgevoerd, de risico’s die deze kunnen inhouden voor de mensenrechten en het milieu en de maatregelen die het bedrijf neemt om deze te voorkomen en verzachten, op te vullen.
ASF en I Watch betreuren dat er al meer dan een jaar is verstreken sinds de indiening van dit specifiek dossier, te wijten aan de initiële weigering van de onderneming om de territoriale jurisdictie van het Franse NCP te erkennen. We verwelkomen echter de ommekeer van de positie van de onderneming die werd aangekondigd in de verklaring die op 6 december 2019 door het Franse NCP is gepubliceerd en zo de initiële evaluatie afsluit.
We stellen desondanks vast dat het NCP onevenredige aandacht schenkt aan de verschillende juridische montages die geleid hebben tot het oprichten van een Tunesisch filiaal als onderneming van Caymaneilands’ recht, ondanks de werkelijkheid van de link tussen de in Frankrijk gevestigde onderneming en haar Tunesische dochteronderneming, en de geest van de Richtlijnen.
We hopen, onder auspiciën van het Franse NCP, met de Perenco Groep een open discussie aan te gaan over zijn zorgvuldigheidsstelsel in Tunesië, zijn fiscale verplichtingen jegens de
Tunesische staat en de noodzaak om de lokale bevolking rond hun activiteitensites te betrekken bij de beslissingen die hun rechten en hun omgeving beïnvloeden.
Perscontact – Internationaal : Simon Mallet, smallet@asf.be
Perscontact – Tunisïe : Zeineb Mrouki (ASF Tunisïe), zmrouki@asf.be ;
Manel Ben Achour (I WATCH), manel@iwatch-organisation.org
Perscontact – Internationaal : Simon Mallet, smallet@asf.be
Perscontact – Tunisïe : Zeineb Mrouki (ASF Tunisïe), zmrouki@asf.be ;
Manel Ben Achour (I WATCH), manel@iwatch-organisation.org
Advocaten Zonder Grenzen is al sinds 2015 actief in de Centraal-Afrikaanse Republiek. De organisatie voert er verschillende projecten en studies om de rechtstaat te versterken en de rechtstoegang te bevorderen. Dankzij haar werk op het terrein heeft ASF kunnen vaststellen dat de CentraalAfrikaanse burgers, die maar moeilijk toegang hebben tot een advocaat en tot een kwalitatief rechtssysteem van de overheid, dit rechtssysteem grotendeels hebben opgegeven ten voordele van lokale actoren zoals wijkchefs, religieuze leiders, middenveldorganisaties, etc. Voor ASF stemt elke strategie voor ontwikkelingshulp die geen rekening houdt met deze verscheidenheid aan actoren en praktijken voor conflictoplossing niet met de noden en middelen om op te treden, en zal deze bij voorbaat gedoemd zijn om te mislukken.
Een falend rechtssysteem van de overheid
Het gerechtelijke apparaat in de Centraal-Afrikaanse Republiek, dat al fragiel was vóór de crisis van 2013, is helemaal ingestort sinds de crisis. Wanneer Centraal-Afrikanen gebruik willen maken van het rechtssysteem, stoten zij op talrijke obstakels. Enerzijds wordt de materiële toegang tot de rechtszaal bemoeilijkt door het feit dat er weinig overheidsrechtbanken zijn buiten de hoofdstad. Anderzijds werpt de politie zich dikwijls op als rechterlijke instantie en behandelt zij, intern en zonder wettelijke bevoegdheden, de gevallen die hen worden gemeld. Zo worden talrijke gevallen van corruptie, afpersing, intimidatie en willekeurige opsluiting gemeld.
Beperkt toegankelijke advocaten
De hoge kostprijs van de dienstverlening, het ernstige personeelstekort en de aard van de behandelde zaken (vooral in het economisch recht), maken de toegang tot een advocaat weinig realistisch voor de overgrote meerderheid van de Centraal-Afrikanen. Advocaten genieten ondanks alles het vertrouwen van de bevolking. Veel burgers zeggen bereid te zijn om hun zaken toe te vertrouwen aan advocaten, op voorwaarde dat de tarieven in verhouding staan hun middelen.
Een overwegend alternatief rechtssysteem
Gezien de beperkte aanwezigheid van gerechtelijke instellingen van de overheid en hun misbruiken, maken veel Centraal-Afrikanen gebruik van lokale fora om hun geschillen op te lossen (dorpschefs, wijkchefs, religieuze leiders, etc.). Deze alternatieve vorm van justitie heeft dan wel het voordeel dat ze toegankelijker is, maar ze is niet vrij van kritiek. Enerzijds leidt het tot bevoegdheidsconflicten en verwarring bij de burgers. Anderzijds worden er ook gevallen van discriminatie, corruptie en intimidatie gemeld.
De noodzaak om het Centraal-Afrikaanse rechtssysteem in zijn geheel aan te pakken
Op het terrein stelt ASF vast dat veel strategieën die bedacht werden om de rechtstoegang in de Centraal-Afrikaanse Republiek te verbeteren zich beperken tot de versterking van het rechtssysteem van de overheid. Volgens ASF houden deze strategieën onvoldoende rekening met de verscheidenheid aan actoren en praktijken en stemmen zij niet overeen met de werkelijkheid. Daarom zijn zij gedoemd om te mislukken.
ASF dringt er daarom bij alle actoren die zich inzetten voor de rechtstoegang in de Centraal-Afrikaanse Republiek op aan om rekening te houden met deze werkelijkheid en om hun interventiestrategieën dienovereenkomstig aan te passen.
Om meer te weten te komen over de studies die ASF uitvoerde in Centraal-Afrika, kan u hier klikken.
N’Djamena, 27 juni 2019 – In Tsjaad ondersteunt ASF de mensenrechtenorganisaties om de impact en draagwijdte van hun activiteiten te vergroten. In maart zijn we eropuit getrokken om burgers, lokale autoriteiten, gerechtelijke actoren en leden van mensenrechtenorganisaties te vragen naar hun mening over het werk van deze organisaties. Tijdens de gesprekken, die plaatsvonden in Bongor, Moundou en Sarh, getuigden alle geïnterviewden van een grote tevredenheid over de activiteiten van de mensenrechtenorganisaties.
De rechtszoekenden zijn blij met de bewustmakingscampagnes en de individuele begeleiding die de mensenrechtenorganisaties organiseren. Hierdoor kunnen zij niet alleen kennis nemen van hun rechten, tot dan onbekend, maar kunnen zij ook waardevolle bijstand te ontvangen om hun klachten en verzoekschriften op te stellen. Als wensen benoemen zij de intensifiëring en uitbreiding van de activiteiten van mensenrechtenorganisaties in het hele land, zoals deze deelnemer getuigt:
« Door hun oriëntering, raad en bewustmaking helpen mensenrechtenverdedigers echt al diegenen die om hun diensten vragen. Wij tasten in het duister en het zijn de mensenrechtenorganisaties die ons helpen. »
Ook al geven ze toe dat er in het verleden soms terughoudendheid is geweest ten aanzien van de mensenrechtenorganisaties, wijkchefs, prefecten en andere provinciale autoriteiten erkennen vandaag dat er overeenstemming is tussen hun missie en die van de mensenrechtenorganisaties, namelijk het garanderen van de veiligheid van personen en hun bezittingen. Daar waar sommigen de mensenrechtenorganisaties kwalificeren als “kompas dat ons gidst in onze missie”, onderstrepen anderen hun “voortreffelijke werk”. Ze hopen op een intensifiëring van de activiteiten van de mensenrechtenorganisaties en op een versterking en verbetering van hun samenwerking.
De rechters en de griffiers zien hun werk vereenvoudigd door het werk van de mensenrechtenorganisaties. Ze stellen vast dat de burgers, die eerst bij deze organisaties zijn geweest alvorens in rechte op te treden, beter voorbereid zijn op de zittingen. Ze begrijpen hun rechten beter, beheersen de procedures beter, beschikken over klachten en verzoekschriften van betere kwaliteit en vinden het makkelijker om te antwoorden op vragen die hun gesteld worden. Een geïnterviewde griffierster waarschuwt niettemin voor praktijken van sommige leden van mensenrechtenorganisaties die de rechtszoekenden soms pushen om stappen te zetten die ze eigenlijk niet willen of ze stellen zich partijdig op.
De procureurs bevestigen de complementariteit tussen hun werk en dat van de mensenrechtenorganisaties:
« Naar mijn mening is de aanwezigheid van mensenrechtenorganisaties op het terrein een troef voor de magistraat. Deze is gebonden aan zijn kantoor, het is de mensenrechtenverdediger die hem meer informatie verstrekt over wanpraktijken. De magistraat trekt er de gevolgen uit alvorens de vervolging te starten. Het is dankzij mensenrechtenverdedigers dat wij over vreselijke prakijken horen die zich voordoen in de afgelegen gebieden in Tsjaad. »
Sommige procureurs nodigen mensenrechtenorganisaties niettemin uit om voorzichtig te zijn en hun informatie te verifiëren, omdat hun klachten anders soms niet gestaafd zijn.
De geïnterviewde leden van mensenrechtenorganisaties rapporteren op hun beurt dat, hoewel relaties met de autoriteiten in bepaalde regio’s conflictueus blijven, er toch een verbetering en een wil tot dialoog geobserveerd kunnen worden. Ze betreuren dat er een vorm van onbegrip van hun rol blijft en dat dit onbegrip tot conflictueuze relaties leidt met bepaalde autoriteiten en tot verwarring bij de burgers. Om daaraan tegemoet te komen en om meer mensen te helpen, rekenen ze erop om hun activiteiten te intensifiëren. Maar ze willen er ook aan herinneren dat dit beperkt zal zijn omwille van budgettaire moeilijkheden.
Deze interviews werden uitgevoerd door het Collectief van Verenigingen voor de Verdediging van de Mensenrechten (CADH) in Tsjaad, met technische ondersteuning van ASF en financiële ondersteuning van de Europese Unie en de Ambassade van Frankrijk in Tsjaad.
>> Download de volledige fotoreportage
Tunis, 2 mei 2017 – Tunesië stelt vandaag zijn balans over de mensenrechten voor ter gelegenheid van het Universeel Periodiek Onderzoek van de VN-Mensenrechtenraad. Advocaten Zonder Grenzen leverde samen met andere organisaties van het maatschappelijk middenveld een bijdrage aan de hand van een alternatief rapport. De organisaties roepen vooral op tot de intrekking van het wetsontwerp voor economische en financiële verzoening. Dat zou kunnen leiden tot de stopzetting van de gerechtelijke procedures wegens corruptie die sinds het vertrek van ex-president Zine el-Abidine Ben Ali zes jaar geleden waren opgestart.
Het Universeel Periodiek Onderzoek (UPO) heeft als doel om alle vier jaar de mensenrechten in de lidstaten van de Organisatie van de Verenigde Naties te onderzoeken. Het is de derde keer dat Tunesië op de rooster wordt gelegd. Tijdens het proces bekijken de pairs (de andere staten) of de verbintenissen op het gebied van de naleving en bevordering van de mensenrechten werden nagekomen. Het nationale en internationale maatschappelijke middenveld levert een bijdrage door middel van alternatieve rapporten die tijdens het onderzoek in aanmerking worden genomen.
Advocaten Zonder Grenzen (ASF) is een van de ngo’s die aan deze balans hebben meegewerkt. Samen met vijf partners deelde zij met de VN-Mensenrechtenraad verschillende bezorgdheden in verband met de overgang naar democratie en de opbouw van een rechtsstaat in Tunesië.
Zo roept ASF Tunesië op om de strijd tegen straffeloosheid te versterken, wat een van de prioriteiten zou moeten zijn in de periode na de revolutie. Het wetsontwerp voor zogenaamde ‘economische verzoening’ dat in 2015 werd ingediend en vandaag opnieuw in het Parlement wordt besproken, is geen bemoedigend signaal in die richting. Mocht dat wetsontwerp worden goedgekeurd, dan wordt op grote schaal amnestie verleend aan gezagsdragers, ambtenaren en zakenlui die van corruptie en geldverduistering worden verdacht. De duizenden gerechtelijke procedures die sinds 2011 werden opgestart, zouden worden stopgezet. Dat zou de overgangsjustitie en de mechanismen voor onthulling van de waarheid, gerechtigheid, verzoening, schadeloosstelling, institutionele hervorming en garantie op niet-herhaling op de helling zetten.
ASF en de andere organisaties die aan het rapport meewerkten, vragen niet alleen met aandrang om het wetsontwerp in te trekken, maar benadrukken ook de noodzaak om de vrijheid van meningsuiting, van vereniging, van vergadering en van betoging te waarborgen, de doodstraf en folterpraktijken af te schaffen en de gelijkheid en niet-discriminatie van vrouwen en LGBTI-personen te garanderen en te beschermen.
Het UPO resulteert in een document met aanbevelingen waarvan de betrokken staat de toepassing moet aantonen tijdens het volgende onderzoek. Alle documenten betreffende de huidige en vorige onderzoeken voor Tunesië zijn beschikbaar op de website van het Hoge Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties.
* De Internationale Federatie voor de Mensenrechten, de Wereldorganisatie tegen Foltering en de Tunesische organisaties Doustourna, Association de Défense des Libertés individuelles en Association tunisienne pour la justice et l’égalité.
Foto: “Er is nog werk aan de winkel…” De middenveldorganisaties blijven zich inzetten om respect voor mensenrechten af te dwingen.
Brussel, 12 december 2016 – Tijdens een officiële plechtigheid in het Parlement van de Federatie Wallonië-Brussel op 9 december heeft ASF de Internationale Prijs Henri La Fontaine 2016 ontvangen voor haar werk ter verdediging van waarden zoals humanisme en sociale rechtvaardigheid.
De Internationale Prijs Henri La Fontaine voor Humanisme is genoemd naar een Belgische advocaat gespecialiseerd in internationaal recht die de weg van het pacifisme koos om de samenleving te beïnvloeden. Henri La Fontaine kreeg de Nobelprijs voor de Vrede 1913.
Deze prijs werd in het leven geroepen door de Stichting Henri La Fontaine en wil hulde brengen aan personen en openbare of private instellingen en organisaties die een significante bijdrage leveren aan de verdediging, het doorgeven en het actualiseren van de waarden die door Henri La Fontaine werden gedragen.
Erevoorzitter van de Prijs 2016 is de auteur Amin Maalouf, lid van de Académie française.
De uitreiking van de Prijs vond plaats in het Parlement van de Federatie Wallonië-Brussel te Brussel in aanwezigheid van de Secretaresse van het Parlement, mevrouw Christiane Vienne, en de staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, mevrouw Fadila Laanan.
Tijdens de plechtigheid heeft de Raad van Bestuur van de Stichting Henri La Fontaine het werk van ASF geprezen. Advocaat Pierre Legros, stichtend lid van Advocaten Zonder Grenzen, kreeg de prijs op de plechtigheid.
“We zijn zeer vereerd met deze Prijs”, verklaarde Chantal van Cutsem, AdZG Strategische coördinatrice. “Dit moedigt ons aan om ons werk voor de verdediging en bevordering van de mensenrechten, rechtstoegang en rechtsstaat voort te zetten.”
ASF deelt de Prijs Henri La Fontaine 2016 met het Maison de Laïcité van Kinshasa, dat een cheque van 10.000 euro kreeg.
In 2007 ontving ASF de eerste Mensenrechtenprijs van de Raad van de balies van de Europese Unie (CCBE).
ASF viert in 2017 haar 25-jarige bestaan.
Brussel, 12 december 2016 – Enkele dagen geleden zijn ruim tweehonderdvijftig deelnemers, waaronder een vijftigtal sprekers uit een vijftiental landen van over de hele wereld, in Brussel bijeengekomen voor de conferentie Lawyering for Change van ASF. Doel: samen vooruitgang boeken in de verandering via het recht. Tijdens de conferentie werd de nadruk gelegd op de noodzaak om de rol van de advocaat uit te breiden en het vermogen om actie te ondernemen van de rechtszoekenden te versterken, aangezien miljoenen mensen zowel in het zuidelijk als in het noordelijk halfrond verstoken blijven van rechtstoegang.
Het gebrek aan rechtstoegang zet een rem op de sociaaleconomische vooruitgang en op de rechtsstaat, omdat de rechtszoekenden geen middelen hebben om hun rechten af te dwingen.
“Wij willen uitzoeken welke rol er in die onrustwekkende situatie is weggelegd voor de advocaat en het maatschappelijk middenveld. En dat werd het uitgangspunt van onze conferentie Lawyering for Change, verandering via het recht dus“, verklaart Bruno Langhendries, deskundige in Rechtstoegang bij ASF.
Op 31 november en 1 december 2016 zijn in Brussel maar liefst tweehonderdvijftig professionals bijeengekomen: advocaten, vertegenwoordigers van de balies (DR Congo, Burundi, Centraal-Afrikaanse Republiek, Tunesië, Nepal, België) en de burgermaatschappij, onderzoekers en ontwikkelingsspecialisten.
Tijdens de plenaire zittingen en de acht themaworkshops kon iedereen zijn ervaringen uitwisselen en werd er gedebatteerd over de uitdagingen, zoals de toenadering tussen justitie en rechtszoekenden, de strategische procesvoering, de noodzaak om het beleid voor de rechtstoegang te beïnvloeden en de link tussen rechtstoegang en duurzame ontwikkeling.
Na afloop van die debatten lijken zich twee tendensen af te tekenen.
Volgens de heer Langhendries “moeten advocaten in de toekomst eerst en vooral meer in wisselwerking treden met andere spelers, zoals parajuristen, artsen, of diensten voor sociale bijstand om tegemoet te komen aan de noden van de kwetsbaarste rechtszoekenden.”
Vervolgens is legal empowerment een belangrijke veranderingsfactor voor een betere rechtstoegang. “We moeten het vermogen om actie te ondernemen van de rechtszoekenden en gemeenschappen versterken zodat hun rechten geen dode letter blijven“, meent de ASF-deskundige.
Vóór eind december vindt u op de website van ASF een volledig verslag van de sessies en workshops.
ASF dankt alle deelnemers, sprekers, sponsors en steunverleners voor hun bijdrage tot de conferentie.
De foto’s van de conferentie zijn online beschikbaar.
Brussels, 16 November 2016 – Donor countries meeting in Brussels on November 17, 2016, should support the Central African Republic’s Special Criminal Court, 17 Central African and international human rights non-governmental organizations said in a declaration today. The donors should provide technical, financial, and political support for the court and its mandate to end impunity for crimes under international law, the groups said. On November 17, 2016, the European Union will host a conference in Brussels to discuss funding priorities for the Central African Republic.
In June 2015, the Central African Republic’s government adopted a law to create the court to pave the way to justice for victims, but the court has yet to become operational.
“The Central African Republic has been the theater of repeated cycles of horrific abuse for over a decade, without any consequences for those responsible,” the human rights organizations said. “Donors should back efforts aimed at making the Special Criminal Court operational to break this vicious cycle of impunity, and the Central African authorities should show leadership in following through.”
After nearly a decade of intermittent conflict, in late 2012, the Central African Republic spiraled into violence, with armed groups known as the Seleka and anti-Balaka committing serious abuses against civilians including murder, sexual violence, and destruction of property, which led to massive displacement. In October, tensions erupted again, with displacement camps in the center of the country attacked and scores of civilians shot, stabbed or burned to death.
In 2014, the then-transitional government referred the situation in the Central African Republic since August 1, 2012 to the International Criminal Court (ICC). The ICC prosecutor, Fatou Bensouda, opened an investigation in September 2014. The government’s cooperation with the ICC is critical, but the ICC’s investigation, which is ongoing, will most likely only target only a handful of suspects. The Special Criminal Court, with its proposed international and national staff, is critical to address more than a decade of serious crimes and help strengthen the justice system overall.
The organizations supporting the declaration are:
Action des chrétiens contre la torture (ACAT – RCA)
Amnesty International
Association des femmes juristes de Centrafrique (AFJC)
Association des victimes de la LRA en Centrafrique (AVLRAC)
Avocats Sans Frontières
Civis et démocratie (CIDEM)
Commission episcopale Justice et Paix
Enough Project
Fédération Internationale des Droits de l’Homme (FIDH)
Human Rights Watch
Lead-Centrafrique
Ligue centrafricaine des droits de l’Homme (LCDH)
Mouvement pour la défense des droits de l’Homme et de l’action humanitaire (MDDH)
Observatoire centrafricain des droits de l’Homme (OCDH)
Observatoire pour la promotion de l’Etat de Droit – OPED
Op 2 en 3 november 2016 organiseren ASF, het Tunesisch Forum voor Economische en Sociale Rechten (FTDES) en de Onafhankelijke Nationale Coördinatie van de Overgangsjustitie in Tunis, in aanwezigheid van de Instantie Waarheid en Waardigheid (Instance Vérité et Dignité, IVD) een Nationaal Congres, om het proces van de overgangsjustitie in Tunesië een nieuw elan te geven. Dat congres zal de IVD, het maatschappelijk middenveld, overheidsinstanties, parlementsleden, politieke beslissingnemers en ook slachtofferverenigingen samenbrengen, om te praten over de stand van zaken van het overgangsproces, en om aanbevelingen* te formuleren om dat proces effectief vooruitgang te doen boeken.
De nationaal directeur van ASF, Antonio Manganella, en zijn overgangsjustitieteam, Brahim Ben Taleb en Magda El Haitem (foto), leggen ons uit wat de aanzet was voor de organisatie van het congres.
Wat houdt het proces van de overgangsjustitie in Tunesië precies in?
Meteen na de Revolutie (2011) achtten de overgangsautoriteiten en het maatschappelijk middenveld het noodzakelijk een proces op te starten dat de waarheid omtrent ernstige schendingen van de mensenrechten (die met name onder het regime van Ben Ali werden gepleegd) aan het licht zou brengen, maar dat ook recht zou doen geschieden, de slachtoffers genoegdoening zou bieden en er vooral voor zou zorgen dat zulke wreedheden zich niet opnieuw voordoen.
In de nieuwe Tunesische grondwet is voor de staat de verplichting vastgelegd op alle gebieden het systeem van de overgangsjustitie toe te passen. In 2013 heeft de Grondwetgevende Vergadering een wet goedgekeurd ter oprichting van gespecialiseerde kamers voor het berechten van plegers van ernstige schendingen van de mensenrechten enerzijds en om een Instantie Waarheid en Waardigheid (IVD) in het leven te roepen anderzijds. De IVD is in mei 2014 met haar werkzaamheden gestart. De gespecialiseerde kamers functioneren nog niet effectief.
Wat is typisch voor de Tunesische context?
De geschiedenis van Tunesië laat zich niet zomaar samenvatten als een autoritair regime waaronder ernstige schendingen van de burger- en politieke rechten plaatsvonden. Wat ook heel erg speelt zijn de schendingen van economische en sociale rechten en de achterstelling van bepaalde regio’s, zoals de regio Kasserine, waarvoor ASF en het FTDES op 16 juni 2015 een dossier hebben ingediend bij de IVD. De recente protestacties in Tunesië zijn in feite een opwelling van die stigma’s uit het verleden die nog niet zijn genezen.
De strijd tegen corruptie en nepotisme, het bevorderen van economische en sociale rechten en de toegang tot ontwikkeling zijn dan ook cruciale kwesties waaraan moet worden gewerkt, om het vertrouwen van de bevolking in de instellingen te herstellen en uiteindelijk te komen tot het opnieuw vestigen van de rechtsstaat.
Waarom dit congres, en waarom nu?
Het proces van overgangsjustitie heeft sinds 2013 te kampen met een aantal hinderpalen. Het maatschappelijk middenveld, dat nochtans aan de wieg stond van dat proces, gaf steeds meer blijk van desinteresse en soms zelfs tegenstand tegen het proces en vooral tegen de IVD, die haar mandaat moet afsluiten tegen de lente van 2017. Mettertijd is er een echte breuk ontstaan tussen het maatschappelijk middenveld en de mechanismen van de overgangsjustitie waaronder de IVD. En dat fenomeen wordt nog versterkt door het feit dat de gespecialiseerde kamers hun werkzaamheden nog niet hebben aangevat.
Daar komt nog bij dat de Tunesische politieke wereld zich al meer dan een jaar steeds meer lijkt af te wenden van het proces van de overgangsjustitie en zelfs komt met voorstellen die de onthulling van de waarheid heel wat stokken in de wielen kunnen steken. In dat opzicht waren de besprekingen over de wet inzake de economische en financiële verzoening bijzonder verontrustend.
Het congres komt dus op een scharniermoment voor het proces van de overgangsjustitie in Tunesië, om het een nieuw elan te geven en ervoor te zorgen dat het tot bevredigende resultaten leidt.
Wie neemt aan het congres deel en hoe zal het werken?
De organisatoren streven naar een open en constructieve dialoog tussen de deelnemers. Het congres draait grotendeels rond 9 workshops over kernthema’s van de overgangsjustitie, waaronder het aan het licht brengen van de waarheid, de strijd tegen de straffeloosheid, genoegdoening, en aandacht voor de situatie van de vrouw. Aan elke workshop zullen leden van de IVD, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, experts, leden van overheidsinstanties en -instellingen, rechters, advocaten, parlementsleden, politieke beslissingnemers en journalisten deelnemen.
Wat hoopt men met dit congres te bereiken?
Het congres is er in de eerste plaats op gericht opnieuw een, zij het kritische, dialoog tot stand te brengen, om het proces van de overgangsjustitie weer op gang te trekken. Het komt erop aan de verschillende actoren weer rond de tafel te krijgen en aan te zetten tot een constructieve uitwisseling van gedachten tussen de IVD en het maatschappelijk middenveld, waaraan verder ook officiële instanties (zoals ministeries), rechters, advocaten en de media deelnemen, die elk op hun eigen niveau een rol spelen in het proces van de overgangsjustitie in Tunesië. Hopelijk liggen er aan het einde van het congres concrete aanbevelingen* klaar om het proces weer op gang te krijgen, op een inclusievere en doeltreffender manier.
Het volledige programma van het congres kunt u hier raadplegen in het Frans en in het Arabisch.
Alleen de openingszitting is open voor het publiek, na voorafgaande inschrijving. Neem voor informatie contact op met Haifa Gebs: tun-com@asf.be.
* De aanbevelingen zijn intussen ook verkrijgbaar, in het Frans en in het Arabisch.
U kan dit artikel ook in het Arabisch lezen.