De Top van Accra en herstelbetalingen voor historisch en hedendaags raciaal geweld

In augustus 2022 werd in Accra, op initiatief van de Afrikaanse Unie, het Africa Transitional Justice Legacy Fund en verschillende NGO’s, de eerste grote conferentie in Afrika georganiseerd rond herstelbetalingen sinds de Black Lives Matter-protesten. De conferentie bracht beleidsmakers, activisten, onderzoekers, diplomaten en journalisten uit het hele Afrikaanse continent en uit de diaspora in Amerika, het Caribische gebied en Europa samen.

Dit evenement, georganiseerd in navolging van de Conferentie van Abuja in 1993 en de Conferentie van Durban in 2001, zorgt voor een unieke herijking van het debat over herstelbetalingen voor koloniaal geweld en slavernij, zoals dat tot dusver in verschillende Europese landen werd aangekaart. Sinds 2020 werd een aantal initiatieven gelanceerd op verschillende gebieden, gaande van de openbare ruimte tot de herziening van leerplannen en de teruggave van kunstwerken. Al deze initiatieven hebben echter gemeen dat ze onvolledig en vooringenomen zijn, en dat ze werden ontwikkeld met een marginalisering van de stemmen van de bevolking en staten die het slachtoffer waren van slavernij en koloniaal geweld, en die nog steeds lijden onder de gevolgen ervan. De Top van Accra doet net het tegenovergestelde en heeft ambitieuzere vooruitzichten.

Verschillende gevallen illustreren het onvolledige en vooringenomen karakter van de Europese initiatieven. Zo heeft de Belgische Koning op 30 juni 2020 zijn spijt betuigd voor de koloniale misdaden in de Democratische Republiek Congo (DRC). Deze spijt werd op 8 juni 2022 ten overstaan van de Congolese regering en bevolking herhaald. Evenzo heeft de Nederlandse premier zijn verontschuldigingen voor de slavernijmisdaden aangeboden aan de staten en bevolking die er het slachtoffer van waren. In beide gevallen hield de spijtbetuiging en de verontschuldiging geen rekening met de inbreng van de bevolking en staten aan het proces. Het was een unilateraal verkondigd proces.

Dezelfde opmerking kan worden gemaakt met betrekking tot de recente mechanismen die staten als Frankrijk en België hebben aangenomen om met hun koloniale verleden af te rekenen. België heeft namelijk in juli 2020 een bijzondere commissie ingesteld om het koloniale verleden in de DRC, Rwanda en Burundi te onderzoeken. Deze commissie is op een mislukking uitgedraaid door de weigering van sommige parlementsleden om zich te verontschuldigen voor de koloniale misdaden. President Emmanuel Macron van zijn kant had op 25 augustus 2022 de oprichting aangekondigd van een commissie van Franse en Algerijnse historici om het koloniale verleden te bestuderen, vanaf het begin van de kolonisatie tot de bevrijdingsoorlog in Algerije. Beide mechanismen hebben tot doel het koloniale verleden aan te pakken op basis van de geschiedenis en de herdenking, zonder het echte gerechtelijke werk dat niet alleen tot doel heeft de juridische verantwoordelijkheden vast te stellen, maar ook de bevolking en de staten toegang tot justitie te bieden.

Hetzelfde unilaterale karakter kan overigens worden waargenomen bij de teruggave van het culturele erfgoed van de Afrikaanse staten. In elk van de staten waar dergelijke acties zijn ondernomen, zijn het aantal kunstwerken, de voorwaarden waaronder ze worden teruggegeven, het tempo waarin ze worden teruggegeven, … vastgelegd in wetgevende instrumenten en commissies waartoe de Europeanen unilateraal en op basis van hun goodwill hebben besloten.

De Top van Accra heeft afstand genomen van deze eurocentrische dynamiek van herstelbetalingen en heeft de Afrikaanse stakeholders weer centraal gezet in het proces. Ze zijn namelijk niet langer beperkt tot de rol van toeschouwers die af en toe worden uitgenodigd om hun mening te geven, maar Afrikaanse middenveldorganisaties, onderzoekers en staatshoofden zijn stakeholders geworden die hun eigen verwachtingen formuleren. Bovendien stelt deze top meer structurele kwesties, zoals de wederopbouw van bestuurssystemen en internationale solidariteitsstelsels, centraal in het debat over de herstelbetalingen. In die zin zet het evenement in Accra het debat over herstelbetalingen van eenvoudige acties zoals de teruggave van cultureel erfgoed of menselijke resten om in meer ambitieuze acties.

Een andere belangrijke uitdaging van de Conferentie van Accra was de kwestie van de herstelbetalingen tot een prioritaire kwestie te maken voor een supranationale instantie als de Afrikaanse Unie. Deze supranationalisering heeft tot doel de kwestie van de herstelbetalingen los te koppelen van de bilaterale betrekkingen tussen de voormalige koloniale en slavenmogendheden en hun voormalige koloniën. Het zou dus niet meer gaan om een dialoog tussen Frankrijk en Algerije, of België en de DRC, met alle mogelijke politieke intriges van dien, maar om een discussie op transnationaal niveau. Dit zou de slagkracht van staten die herstel willen, kunnen vergroten.

Hoewel deze top een solide basis legt voor een proces van herstelbetalingen voor het volledige continent, wordt ook duidelijk dat er dringend meer inspanningen moeten worden geleverd om ervoor te zorgen dat de staten en bevolking van het continent en de diaspora samenwerken om deze eisen aan te pakken. Daartoe lijkt het noodzakelijk hen meer te mobiliseren rond de kwestie van herstelrecht. Heel vaak wordt de politieke en socio-economische situatie van de voormalige gekoloniseerde staten in Afrika namelijk uit de historische context gehaald, door de verantwoordelijkheid voor de hedendaagse problemen en disfuncties toe te schrijven aan de regeringen die na de onafhankelijkheid werden opgericht. De historische discontinuïteit die door deze manier van lezen wordt gecreëerd, leidt mensen af van de noodzaak om te strijden voor gerechtigheid voor het geweld van de slavernij en kolonisering en de hedendaagse uitingen daarvan. Meer mensen mobiliseren zou echter een hefboom kunnen zijn voor de staatshoofden, zodat er een gecoördineerde actie komt van burgers, maatschappelijk middenveldorganisaties en regeringen om gerechtigheid te eisen.

Een andere centrale kwestie die op de Conferentie van Accra werd besproken, is de totstandbrenging van een gemeenschappelijke agenda van concrete acties waarin de bevolking van het continent en de diaspora kunnen samenkomen zonder de kenmerken van de sociale en geografische context uit te wissen. Tegenstanders van herstelbetalingen voor raciaal geweld hameren heel vaak op de bijzondere omstandigheden van de ervaringen en de context. Men hoort vaak de waarschuwing dat de raciale ervaring van zwarte Amerikanen anders is dan die van de Afrikaanse diaspora in Europa of dat de situatie van laatstgenoemden anders is dan die van Afrikanen op het continent. Hoewel de specifieke omstandigheden van hun ervaringen niet kunnen worden ontkend, is waakzaamheid geboden om ervoor te zorgen dat dit argument van verschil niet voortdurend wordt gebruikt om eisen om rechtvaardigheid te diskwalificeren.

Terwijl de Top van Accra een afrocentrische ruimte met ambitieuze doelstellingen biedt om de kwestie van herstelbetalingen te bespreken, worden de Europese staten ook uitgenodigd om hun initiatieven inzake de aanpak van het koloniale en slavenverleden te herzien. Het is een uitnodiging om processen van gerechtigheid op gang te brengen op basis van de eisen van de bevolkingen en staten die het slachtoffer zijn van historisch en hedendaags raciaal geweld. Het is ook een uitnodiging om verder te gaan dan louter symbolische acties zoals de teruggave van de tand van één persoon, hoe beroemd ook, en om na te denken over het massale geweld tegen bevolkingsgroepen en de hedendaagse gevolgen daarvan. Het is een uitnodiging om opnieuw te bekijken hoe hedendaagse systemen van staatsgericht en multilateraal bestuur de ongelijkheden tussen noordelijke en zuidelijke staten in stand houden.

Het is dus een uitnodiging om werkelijk recht te doen en niet om zichzelf recht te doen. 

Auteur

Liliane Umubyeyi is een onderzoekster en practicus op het gebied van de rechtsstaat en toegang tot justitie. Voordat ze AfaLab oprichtte, werkte Liliane binnen de internationale context (Verenigde Naties, Advocaten zonder Grenzen, American Bar Association, ICTJ) aan projecten betreffende toegang tot justitie voor gemarginaliseerde groepen, transitionele justitie en genderjustitie. Zij behaalde een doctoraat in sociale wetenschappen aan de Ecole Normale Supérieure de Cachan (Frankrijk) en een doctoraat in de rechten aan de Université Saint Louis Bruxelles (België). Haar proefschrift ging over de mobilisatie van slachtoffers van apartheid in Zuid-Afrikaanse en Amerikaanse rechtbanken.

Transitional Justice & Historical Redress


Dit artikel werd gepubliceerd in het kader van de speciale reeks Transitional Justice & Historical Redress, een samenwerking tussen Advocaten Zonder Grenzen en het Leuvens Instituut voor Criminologie.