Het project Gbou Kôkô ter ondersteuning van mensenrechtenverdedigers

Centraal-Afrikaanse Republiek (de)Mensenrechtenverdedigers

Mensenrechtenverdedigers in de Centraal-Afrikaanse Republiek spelen een centrale rol in het bevorderen van vrede, het versterken van de rechtsstaat en het verdedigen van fundamentele vrijheden. Ondanks hun cruciale inzet moeten deze actoren werken in een omgeving die wordt gekenmerkt door onveiligheid, stigmatisering, het ontbreken van doeltreffende beschermingsmechanismen en de nog embryonale structuur van hun initiatieven, met name in de regio’s die ver van de hoofdstad verwijderd zijn.

Om deze mensenrechtenverdedigers te ondersteunen voert Advocaten Zonder Grenzen, in samenwerking met de ngo URU en het Institut Francophone pour la Justice et la Démocratie (IFJD), het project “Gbou Kôkô” (Verdedigen) uit, met financiële steun van de Europese Unie. Het algemene doel is de mensenrechten te bevorderen en beschermen door capaciteitsopbouw van de mensenrechtenverdedigers en ondersteuning bij hun structurering. Het project is uitgerold in Bangui, Bouar en Bambari, met bijzondere aandacht voor de randgebieden, die vaak over het hoofd worden gezien in traditionele projecten.

Een innovatieve aanpak gebaseerd op lokale dynamieken

Wat Gbou Kôkô bijzonder maakt is dat het diepgeworteld is in de realiteit van de gemeenschap en dat het los wil staan van de klassieke circuits van de meest zichtbare en geïnstitutionaliseerde maatschappelijke organisaties. De aanpak is gebaseerd op een diepgaand en voortschrijdend begrip van de dynamiek van het Centraal-Afrikaanse maatschappelijk middenveld, waar veel mensenrechtenverdedigers geïsoleerd opereren. Ze erkennen zichzelf dan ook niet altijd als dusdanig en zien de missie van het verdedigen van de mensenrechten soms als een privilege dat voorbehouden is aan een elite of een beperkte kring van actoren uit het maatschappelijk middenveld.

Gbou Kôkô positioneert zich bewust buiten de gebaande paden en richt zich op:

•    Actoren die niet bij formele structuren zijn aangesloten, maar bekend staan om hun lokale engagement;

•    Veelzijdige initiatieven die voortkomen uit diverse gemeenschappen, vaak buiten het zicht van de instellingen;

•    Gemarginaliseerde geografische gebieden, zoals het binnenland, waar de burgers moeite hebben om hun stem te doen horen.

Dankzij deze aanpak is het mogelijk om geïsoleerde maar geëngageerde mensenrechtenverdedigers op te sporen, op te leiden en te begeleiden, of het nu leden zijn van lokale comités, gemeenschapsfiguren of gewone burgervrijwilligers.

Binnen het project werden al meer dan 150 mensenrechtenverdedigers opgeleid, waarvan bijna 40% vrouwen, via sessies in Bambari, Bouar en Bangui. De modules behandelden begrippen als mensenrechten, monitoring, gegevensverzameling, belangenbehartiging en analyse van de civiele ruimte.

Een opvallend gegeven: de deelnemers gaven aan zichzelf aanvankelijk niet als mensenrechtenverdedigers te zien, omdat ze dachten dat die rol was voorbehouden aan leden van formele organisaties. Het project heeft dus bijgedragen aan een groter bewustzijn van de rol die iedereen kan spelen bij de verdediging van de mensenrechten.

Oprichting van een monitoringsysteem

Een van de belangrijkste resultaten van het project is de gezamenlijke ontwikkeling van een instrument voor het monitoren van mensenrechtenschendingen, volgens een participatief proces waarbij focal points, rapporteurs en mensenrechtenverdedigers betrokken zijn. Dankzij de invoering van aangepaste formulieren en het gebruik van Kobo Collect konden in maart 2025 iets meer dan 150 gevallen van schendingen worden gemeld, geclassificeerd en geanalyseerd.

De gegevens worden opgenomen in een database, die een waardevolle bron vormt voor de ontwikkeling van collectieve belangenbehartiging op basis van bewijsmateriaal (evidence-based aanpak).

Ontwikkeling van lokaal verankerde pleitbezorgingsacties

Uit de opleidingssessies kwamen rechtstreeks pleitbezorgings- en bewustmakingsinitiatieven voort, die uiteindelijk met een kleine financiering konden worden ondersteund, wat weer leidde tot microprojecten die rechtstreeks door de deelnemende mensenrechtenverdedigers zijn uitgevoerd. In Bouar hebben de deelnemers besloten om seksueel geweld op school en de problemen rond de toegang tot burgerlijke documenten voor gemarginaliseerde gemeenschappen aan te pakken. In Bambari richtten ze zich op het hinderlijke gedrag op de weg van de binnenlandse veiligheidstroepen (politie, rijkswacht) en de economische gevolgen daarvan voor de bevolking. In Bangui werkten de mensenrechtenverdedigers rond de problematiek van seksueel geweld op school, de toegang tot onderwijs voor meisjes en de schendingen door de defensie- en binnenlandse veiligheidstroepen.

Tegelijkertijd wordt in Bangui de voortgang van het wetsvoorstel inzake de bescherming van mensenrechtenverdedigers gevolgd, in dialoog met de instellingen en parlementaire netwerken.

Het project Gbou Kôkô illustreert hoe een lokale, inclusieve en flexibele aanpak de capaciteiten van mensenrechtenverdedigers duurzaam kan versterken, vooral op provinciaal niveau met lokale initiatieven die door de mensenrechtenverdedigers zelf worden geleid. Door onzichtbare actoren in de schijnwerpers te zetten, buiten de klassieke partnerschappen te treden en gebruik te maken van grondige documentatie, legt het project de basis voor een representatievere, beter gestructureerde civiele samenleving die beter in staat is om verandering teweeg te brengen.

De behaalde resultaten – die zeker nog voor verbetering vatbaar zijn – tonen aan dat het mogelijk is om een bottom-up dynamiek van pleitbezorging te ondersteunen, gedragen door mensenrechtenverdedigers die nu beter begrijpen wat hun rol is en hoe ze invloed kunnen uitoefenen.