Migratie, vergeten gevolg van de internationale misdaden

TsjaadInternationale JustitieNews

Brussel, 18 juli 2016 – Naar aanleiding van de dag van het Internationaal Strafrecht bejubelt ASF de moed van degenen die tegen de straffeloosheid van de plegers van internationale misdaden strijden. De ngo geeft een beknopt overzicht van de activiteiten van het Internationaal Strafhof en wijst daarnaast op de soms vergeten gevolgen van internationale misdaden. Jaarlijks wordt op 17 juli de ondertekening van het Statuut van het Internationaal Strafhof (het Hof) herdacht. Het is het eerste permanente internationale rechtscollege dat belast is met de berechting van de misdaden die als het meest ernstig worden beschouwd: genocide, misdaden tegen de mensheid, oorlogsmisdaden en het misdrijf agressie. De uitdagingen waar het Hof momenteel mee te maken heeft, zijn hoofdzakelijk de toename van het aantal zaken die onder zijn bevoegdheid vallen zonder passende uitbreiding van zijn middelen, de noodzaak om zijn structuren te hervormen om een doeltreffendere en concretere betrokkenheid van de slachtoffers mogelijk te maken, en toenemende kritiek van Afrikaanse staten die zichzelf als belangrijkste doelwit zien. Zo brachten enkele landen tijdens de laatste Vergadering van Staten in november 2015 de gerechtelijke werkzaamheden en de onafhankelijkheid van het Hof ter sprake. Zijn gezag om landen te dwingen mee te werken bij de arrestatie van verdachten of om onderzoeken in te stellen naar staatshoofden in functie werd door sommige van hen ter discussie gesteld. De komende maanden zal het Hof op de proef worden gesteld: zal het Hof het vertrouwen van de landen kunnen terugwinnen? De symbolische dag 17 juli geldt niet alleen als balansdatum voor het Hof, maar dient ook om de aandacht te vestigen op een gevolg dat vaak over het hoofd wordt gezien door het internationaal strafrecht: de migratie van miljoenen mensen die conflictgebieden ontvluchten. Deze migratiestromen vormen een groot risico op destabilisatie en toename van spanningen en conflicten in de gebieden van herkomst, maar ook in de buurlanden. Zelfs waar de conflicten niet meer als actieve conflicten worden beschouwd, zijn andere mensen soms gedwongen hun land te verlaten als gevolg van de straffeloosheid van de daders van ernstige misdaden. Dat is het geval in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), waar de strijd tegen een klimaat van straffeloosheid – de oorzaak van golven van geweld – een noodzakelijke voorwaarde is om de stabiliteit en het economisch herstel van het land te bevorderen. In dit opzicht wijst ASF er nogmaals op hoe dringend het is dat het Bijzonder Strafhof daadwerkelijk operationeel wordt. Naast de CAR constateert ASF via zijn projecten in diverse landen (DR Congo, Burundi, Oeganda, Tunesië) dat er een onlosmakelijk verband bestaat tussen strafrechtelijke procedures en migratiestromen, zoals het risico op destabilisatie bij terugkomst van de migranten in hun land na een conflictperiode. Gezien de uitdagingen waarbij internationaal strafrecht en migratie met elkaar verbonden zijn, roept ASF regeringen en organisaties van het maatschappelijk middenveld op zich te beraden door verder te kijken dan het werk van het Internationaal Strafhof. Het zou met name interessant zijn verder te beraadslagen over de specifieke kwetsbaarheid van migranten en de rol die zij kunnen spelen bij de wederopbouw en de verzoening van maatschappijen die door oorlog en massamisdaden zijn verscheurd.
Foto: Een Soedanese vluchteling in vluchtelingenkamp in Touloum, Oost-Tsjaad ©Corentin Fohlen, UNHCR/ IRIN