Brussel/Den Haag, 27 februari 2015 – Advocaten Zonder Grenzen (ASF) betreurt de beslissing van het Internationaal Strafhof (ICC) van vandaag om het beroep van de procureur in de zaak Bogoro te verwerpen. Die beslissing maakt een einde aan de vervolging van de voormalige krijgsheer Ngudjolo Chui voor de begane misdaden in het Congolese dorp. Los van het juridische debat meent ASF dat dit vonnis, dat bijna exact twaalf jaar na de feiten is geveld, de slachtoffers in het ongewisse laat over wie de verantwoordelijkheid draagt voor de misdaden die zij hebben ondergaan.
Ngudjolo Chui stond samen met een andere verdachte, Germain Katanga, terecht voor de aanval op het dorp Bogoro in Ituri, in het oosten van DR Congo, op 24 februari 2003. Bij die aanval kwamen minstens zestig personen om het leven, waaronder vrouwen, kinderen, baby’s en bejaarden. De aanvallers haalden de inwoners uit hun slaap en zetten de achtervolging in op degenen die probeerden te vluchten. Slachtoffers die op de grond vielen, werden afgemaakt en veel burgers raakten gewond. Vrouwen werden verkracht en ontvoerd als seksslavinnen. Huizen en openbare gebouwen werden systematisch geplunderd en vernield.
Op 27 februari 2015 bevestigde de kamer van inbeschuldigingstelling van het ICC (met drie rechters tegen twee) de eerste vrijspraak van het Hof uit 2012. Toen concludeerde de kamer van eerste aanleg namelijk dat, op grond van de bewijzen van de beschuldiging, niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat Ngudjolo Chui een leidende rol speelde in de aanval.
In het beroep van de procureur stonden de bewijsstandaard en de beoordeling van het bewijs centraal. Hij werd daarin gesteund door de advocaten van de slachtoffers. Een andere grond voor het beroep in 2012 had overigens te maken met de vraag over de eerlijkheid van het proces en de effectieve mogelijkheid voor de beschuldiging om haar dossier te bewijzen. De motivering luidde dat er tijdens het proces contacten waren geweest tussen Ngudjolo Chui en getuigen van de verdediging. De procureur klaagde ook aan dat de verdachte instructies had gegeven om de beschermde getuigen van de procureur of leden van hun familie te lokaliseren om ze te intimideren. Op beslissing van de kamer van eerste aanleg was het de procureur evenwel niet toegestaan om die feiten te gebruiken bij de uiteenzetting van de bewijzen tijdens het proces.
“Het vonnis van vandaag verhoogt aanzienlijk het bewijsniveau dat nodig is om de rechters te overtuigen dat een verdachte schuldig is. Dit gaat verder dan de zaak Bogoro, want het vonnis zal een globale impact hebben op de lopende en toekomstige dossiers. De procureur zal bijvoorbeeld meer zorg moeten besteden aan de kwaliteit van het bewijs om de rechters te overtuigen”, zegt Jean-Philippe Kot, expert internationaal recht bij ASF. “Toch hopen wij dat de mening van de twee tegenstemmende rechters de impact van dit vonnis zal beperken”.
De zaak roept ook vragen op over de strategische keuzen van de procureur bij de vervolging en het onderzoek.
Tijdens het procesdebat werden ook andere personen geïdentificeerd die bij de aanval betrokken waren. “Daarom moeten we de daders van de misdaden in Bogoro blijven vervolgen”, zegt Jean-Philippe Kot. ASF roept zowel de procureur van het Hof als de Congolese overheid op om mogelijke stappen in die richting actief te overwegen.
Van bij het begin van deze zaak staat ASF, in samenwerking met Congolese verenigingen, de slachtoffers bij en helpt ze deel te nemen aan de procedure.
ASF blijft overigens het onderzoek in verband met de schadeloosstelling in de zaak Germain Katanga, die in 2012 door het Hof veroordeeld werd wegens medeplichtigheid, van dichtbij volgen.