Een uitgelezen kans om de koloniale erfenis in beeld te brengen: transitionele justitie in Colombia

In de academische literatuur zijn er drie visies over het vermogen van transitionele justitie (TJ) om met koloniale erfenissen om te gaan, die elkaar niet uitsluiten: 1) TJ heeft de verplichting om koloniale erfenissen ongedaan te maken; 2) TJ moet eerst zichzelf dekoloniseren; en 3) het project om koloniale erfenissen ongedaan te maken is te radicaal voor TJ en vereist daarom een andere aanpak. In een project dat we momenteel uitvoeren rond het geval Colombia, stellen we een vierde visie voor: dat, hoewel TJ over het algemeen niet in staat is een historische benadering te integreren, het ten minste een mogelijkheid kan bieden om de relevantie van koloniale erfenissen in beeld te brengen bij het zoeken naar vrede en conflicttransformatie.

Het vredesakkoord van Havana werd in 2016 ondertekend, na verscheidene jaren van onderhandelingen tussen de Colombiaanse regering en de vertegenwoordigers van de FARC-EP. Wereldwijd werd dit akkoord gezien als een belangrijk symbool omdat het een vreedzame uitweg biedt uit tientallen jaren van conflict en omdat het bepaalde kwesties, waaronder de verdeling van land en een transversaal genderperspectief, op een alomvattende manier aanpakt, evenals het innovatieve TJ-voorstel van de Speciale Jurisdictie voor Vrede (JEP). De impact van het akkoord is zo groot geweest dat voormalig president Juan Manuel Santos in 2016 de Nobelprijs voor de vrede ontving.

Desondanks stelen we in een recent artikel dat er sprake was van een algemeen stilzwijgen over het kolonialisme, zowel tijdens de onderhandelingen als in de tekst van het akkoord, waar slechts zeer summier melding van wordt gemaakt. Ondanks deze weglating stellen we ook dat de koloniale erfenis in verschillende stadia van het proces een struikelblok vormde: 1) tijdens de onderhandelingen, aangezien de vertegenwoordigers van inheemse volkeren en Afro-afstammelingen pas in de laatste maanden werden betrokken; 2) tijdens het referendum, toen de conservatieve elite de afwijzing van het akkoord door een aanzienlijk deel van de samenleving nastreefde – en verkreeg – door kritiek op de zogenaamde “genderideologie”; en 3) bij de uiteindelijke uitvoering van het akkoord, gezien het verzet van de hedendaagse landeigenaren tegen de herverdeling van land.

Ondanks deze onoplettendheid in het vredesproces en – ironisch genoeg – de moeilijkheden die de koloniale erfenis met zich meebrengt, zijn er in de TJ-instellingen die daaruit zijn voortgekomen, belangrijke inspanningen geleverd om de historische structuren van uitsluiting, gebaseerd op de door het Spaanse kolonialisme ingestelde rassenhiërarchie, te overwinnen. Het alomvattende stelsel van waarheid, rechtvaardigheid, herstel en niet-herhaling (SIVJRNR) bevatte bijvoorbeeld een intercultureel protocol en was ook onderworpen aan een proces van voorafgaand overleg met etnische bevolkingsgroepen. Voorts werden verschillende inheemse en Afro-Colombiaanse magistraten geselecteerd om te zetelen in de JEP en werden een inheemse commissaris en een Afro-Colombiaanse commissaris gekozen door de Waarheidscommissie. De integratie van een intercultureel perspectief door twee belangrijke TJ-instellingen is een duidelijke stap voorwaarts in de richting van een dekoloniaal TJ-model in Colombia.

In het eindverslag van de Waarheidscommissie wordt het kolonialisme het duidelijkst en in het openbaar omschreven als een bron van structureel geweld en onrecht. Bij de presentatie van het verslag op televisie heeft Francisco de Roux – voorzitter van de Commissie – herhaaldelijk gewezen op het belang van het ongedaan maken van de erfenis van het kolonialisme en de slavernij. Op dezelfde manier heeft het kolonialisme in de tot dusver gepubliceerde hoofdstukken aan zichtbaarheid en belang gewonnen als factor die het conflict verklaart. Zo bevat het hoofdstuk met de belangrijkste bevindingen een reeks vrij diepgaande beschouwingen over de koloniale wortels van de huidige structurele ongelijkheden – waaronder de invloed van het haciëndasysteem op de (gebrekkige) verdeling van grond, de onteigening van de “onbewoonbare gebieden”, een democratie met een lage intensiteit en een door en door racistische samenleving. Vervolgens wordt in het hoofdstuk “Oproep tot een grote vrede” een oproep gedaan aan “de hele natie om het structurele racisme, het kolonialisme en de onrechtvaardige en onhandige uitsluiting van inheemse, Afro-Colombiaanse, Raizal- en Romani-volkeren, die onevenredig zwaar door de oorlog zijn getroffen, te overwinnen…”. De kwestie van het kolonialisme is nu terug te vinden in de agenda voor vrede in Colombia.

Het is ook belangrijk op te merken dat de huidige politieke situatie gunstig is voor het in beeld brengen van een dekoloniale agenda. Net als in andere delen van de wereld vond Black Lives Matter ook weerklank in Colombia, met name in contexten die gekenmerkt worden door geweld en structureel racisme, zoals de havenstad Buenaventura. In 2022 stelde Francia Márquez, een Afro-Colombiaanse milieu- en mensenrechtenactiviste, zich kandidaat als vicepresidente en won ze. De symbolische impact van een zwarte vrouw op een van de belangrijkste posities in het land mag niet worden onderschat, in een samenleving die zich nog steeds structureert volgens een koloniale rassenhiërarchie. Bovendien gebruikt ze dekoloniale uitdrukkingen, die weerklank vinden bij mensen die zich in de marge van de samenleving bevinden, die ze de “nobodies” noemt, verwijzend naar een gedicht van Eduardo Galeano.

In veel landen in Latijns-Amerika en in verschillende delen van de wereld is het koloniale verleden grotendeels uit het publieke debat gewist als gevolg van de inspanningen van de “onafhankelijke” staten om een nationale identiteit te creëren die losstaat van het verleden. Om de vele erfenissen van het kolonialisme aan te pakken die in dergelijke contexten tot op de dag van vandaag voortduren, moeten eerst de historische wortels van de huidige structuren van ongelijkheid, uitsluiting en geweld in kaart worden gebracht. Het gaat erom het te benoemen en op de agenda te zetten. Zoals uit het geval van Colombia blijkt, kan TJ een venster bieden dat zich zeer geleidelijk opent, om een beter beeld te geven van de relevantie van het kolonialisme in het heden, alvorens te onderzoeken hoe dergelijke hardnekkige en doordringende erfenissen kunnen worden aangepakt.

Auteurs

Claire Wright is momenteel Research Fellow aan de School of Law, Queen’s University.

Belfast, na enkele jaren als docent in Mexico te hebben gewerkt. Haar onderzoek richt zich op het mensenrechtenbeleid in Latijns-Amerika, met name de rol van noodinstellingen en etnisch verschillen.

Bill Rolston isemeritus hoogleraar bij en voormalig directeur van het Transitional Justice Institute aan de Ulster University. Hij heeft veel onderzoek gedaan naar en geschreven over de erfenis van conflicten en over transformatie na conflicten, voornamelijk maar niet uitsluitend met betrekking tot Noord-Ierland.

Fionnuala Ní Aoláin istegelijkertijd Regents Professor aan de University of Minnesota Law School en hoogleraar recht aan de Queen’s University, Belfast. Ze heeft uitgebreid gepubliceerd over kwesties als gender, conflictregulering, transitionele justitie en contraterreur. Fionnuala is momenteel de speciale rapporteur van de Verenigde Naties voor de mensenrechten en terrorismebestrijding. 

 De bijdrage aan deze blog is gebaseerd op activiteiten en onderzoek die door de GCRF-Gender, justice and security hub worden ondersteund.

Transitional Justice & Historical Redress

Dit artikel werd gepubliceerd in het kader van de speciale reeks Transitional Justice & Historical Redress, een samenwerking tussen Advocaten Zonder Grenzen en het Leuvens Instituut voor Criminologie