N’Djamena, 5 november 2018 – Aan de hand van gesprekken met vier persoonlijkheden die zich engageren voor de verdediging van de mensenrechten, brengt ASF u deze herfst een portret van justitie in Tsjaad. Deze week deelt Meester Doumra Manassé zijn visie op de rol van de advocaat en zijn plaats in de Tsjaadse samenleving. “De mensen zien ons als ambtenaren van de staat of als commerçanten. Wij zijn het een noch het ander”.
Meester Doumra Manassé (39) is advocaat. Hij groeide op in Bebalem, in het zuiden van het land, voor hij in N’Djamena kwam wonen – waar hij nog steeds praktiseert – om er zijn rechtenstudies aan te vangen. Een enorme uitdaging!
Mr. Manassé: Het heeft me 10 jaar gekost om mijn studies af te ronden en mijn master privaatrecht te behalen. Academiejaren kunnen hier tot 20 maanden duren, vanwege de vele stakingen van leerkrachten die de betaling van hun salaris eisen. Het systeem om studenten te evalueren is dan weer vaak arbitrair. Een student die uit dezelfde regio als een professor komt, zal bijvoorbeeld betere punten krijgen dan een collega.Nadat het diploma behaald is, hoe zit het dan met de toegang tot het beroep? Mr. Manassé: Er is geen toelatingsexamen; veel wordt op basis van relaties geregeld. Ikzelf had geen nood aan relaties, ik had het geluk om een stageplek te bemachtigen op het kantoor van Mr. Mahamat Hassan Abakarn. Deze advocaat heeft de Commissie voorgezeten die opgericht was om de 40.000 moorden te onderzoeken die begaan waren onder het regime van Hissène Habré, en die de inschakeling van de Buitengewone Afrikaanse Kamers (“Chambres africaines extraordinaires”) mogelijk maakte. Tevens heb ik de eed kunnen zweren nog geen 5 maanden nadat ik mijn stage was begonnen, terwijl sommigen tot wel 5 jaar moeten wachten.Hoe kijkt de bevolking naar het beroep van advocaat? Mr. Manassé: Het beroep van advocaat is algemeen miskend. De mensen zien ons als ambtenaren van de staat of als commerçanten. Wij zijn het een noch het ander. Zelfs magistraten kennen onze rol soms niet! Recent nog heeft een onderzoeksrechter mij uitgezet terwijl ik een cliënt bijstond. Toen ik er een deurwaarder bij riep om het feit vast te stellen dat men mij belette om mijn werk te doen, accepteerde de rechter dat ik aanwezig bleef “op voorwaarde dat ik stil zou blijven tot het einde van de procedure”.En hoe evalueert u het functioneren van justitie in het algemeen?Mr. Manassé: Justitie als instituut heeft haar plaats niet in dit land. In N’Djamena bijvoorbeeld is er geen justitiepaleis. Het « tribunal de grande instance », het parket-generaal… zijn ondergebracht in gebouwen die bestemd zijn als overnachtingsplek voor de adviseurs van het college voor de petroleumcontrole. De lokalen zijn krap, heet, somber… alles is er zo ingericht dat je er niet kan nadenken.Sommige magistraten zijn niet opgeleid en zaaien wanorde in het functioneren van justitie. Velen zijn soeverein noch onafhankelijk. De administratie overschrijdt haar bevoegdheid, moeit zich. Sommige magistraten spelen hun invloed uit om een zaak te winnen. In 2013 heeft de wetgever voor het Ministerie van Justitie de mogelijkheid gecreëerd om in het belang van de wet in beroep te gaan bij het Hooggerechtshof, zonder dat verder verhaal mogelijk is. Dit is manifest onwettelijk. De invoering van de Rechtstaat is nochtans essentieel voor de ontwikkeling in Tsjaad. Wat zijn de uitdagingen waar u dagelijks tegenaan loopt in de uitoefening van uw beroep?Mr. Manassé: Ik ondervind talrijke vormen van tegenwerking van mensen van wie net verwacht wordt dan ze mij helpen in mijn werk, zoals politieagenten of gouverneurs. Corruptie is ook een probleem: ik word regelmatig onder druk gezet en zelfs bedreigd om bepaalde zaken te laten vallen. Gevallen van agressie jegens advocaten, bijvoorbeeld door de familie van de tegenpartij, zijn niet zeldzaam. Ik ben zelf maar nipt onstnapt aan een moordaanslag in Doba en aan een ontvoering bij mij thuis.Van zodra je de waarheid probeert te zeggen en de mensenrechten probeert te verdedigen, wordt het extreem moeilijk. De toegang tot bepaalde plekken is dan weer een andere uitdaging. Een van mij cliënten bijvoorbeeld, werd gearresteerd door de algemenen inlichtingendiensten. Ik heb hem niet kunnen ontmoeten, bij gebrek aan de nodige toelatingen om toegang te krijgen tot het centrum waar hij gedurende een maand was vastgezet, zonder eten. Ik was genoodzaakt om te dreigen met het inschakelen van internationale organisaties om de vrijlating van mijn cliënt te eisen… die veel gewicht had verloren. Tot slot moeten we ook de financiële aspecten niet vergeten: de meerderheid van de Tsjaadse burgers heeft de middelen niet om een advocaat te betalen. Het is dus soms een hele acrobatentoer om de eindjes aan elkaar te knopen en mijn familie te voeden.Wat geeft u de moed om door te gaan? Mr. Manassé: De wil, die ik al altijd heb, om de vele slachtoffers van onrechtvaardigheden in mijn land te verdedigen. Neem nu Jacques Vergès (de Franse advocaat die de nazi Klaus Barbie verdedigde, nvdr). Hier aanvaarden veel mensen niet dat sommige mensen verdedigd worden. Het recht van elk individu om verdedigd te worden is nochtans heilig, net zoals het vermoeden van onschuld zolang er geen oordeel is geveld. De advocaat, verdediger van de mensenrechten? Mr. Manassé: Zonder enige twijfel! Het is zelfs onze voornaamste rol. Zolang mensenrechten geschonden worden, moeten advocaten de eersten zijn om op te staan en nee te zeggen tegen wangedrag. Wij nemen deel aan de opbouw van de rechtstaat en de democratie.
****
Interview door Victor Odent, landelijk directeur van ASF in Tsjaad.
Wat volgt:
– Gesprek met Mr. Delphine Djiraibe, voorzitster van het Public Interest Law Centre.
– Gesprek met Dhr. Pyrrhus Banadji Boguel, voorzitter van het Collectief van Verenigingen voor de Verdediging van de Mensenrechten in Tsjaad.
– Gesprek met Mr. Guerimbaye Midaye, erevoorzitter van de Tsjaadse Liga voor de Mensenrechten.
Wij gebruiken cookies om de beste ervaring op onze website te garanderen. Als u deze site blijft gebruiken, gaan wij ervan uit dat u er tevreden mee bent.Ok