ASF in DR Congo: vijftien jaar engagement

Kinshasa, 13 maart 2017 – Het is bijna dag op dag vijftien jaar geleden dat ASF haar eerste kantoor opende in Kinshasa en begon te ijveren voor de rechtsstaat in de Democratische Republiek Congo. De organisatie is er vandaag nog altijd actief en zet zich in om de bevolking een degelijke rechtstoegang te garanderen. Sinds die begindagen is er heel wat vooruitgang geboekt! We hebben veel mensen ontmoet, gesprekken gevoerd, energie gebruikt, moeilijkheden overwonnen en projecten waargemaakt. Ter gelegenheid van deze vijftiende verjaardag in Congo willen we alle mensen en organisaties met wie we samenwerken bedanken: balies, advocaten, het maatschappelijk middenveld, technische en financiële partners, burgers … en uiteraard onze eigen teams. Er is veel vooruitgang geboekt, maar er liggen nog veel uitdagingen voor ons: de behoefte aan justitie is sterker dan ooit aanwezig in de Congolese samenleving. We hopen nog lang ons steentje te kunnen bijdragen. Tijd voor een terugblik op de laatste 15 jaar: 2002-2004
  • ASF vestigt zich in DR Congo. 95% van de bevolking heeft geen notie van geschreven recht en formele justitie.
  • Organisatie van een intensief opleidingsprogramma voor magistraten in verschillende provincies en vertaling in de vier officiële inheemse talen van de overgangsgrondwet.
  • Samenwerkingsverband met de bibliotheek en de rechtsfaculteit van Kinshasa.
2004-2005
  • Opening van een eerste wetswinkel in de Kasa Vubu-wijk in Kinshasa in samenwerking met de Association des Femmes Avocates du Congo. Elke maand komen hier 250 mensen langs om duidelijk juridisch advies te krijgen. Dat advies is voor iedereen toegankelijk. Er worden ook bewustmakings- en informatiecampagnes opgezet op markten, aan kerken enz.
  • Organisatie van de eerste mobiele zittingen: de rechtbanken verplaatsen zich om de rechtspraak naar de meest afgelegen gebieden te brengen.
2006-2010
  • ASF organiseert een regionaal project ter bestrijding van foltering.
  • Opvoering van de inspanningen om de cyclus van straffeloosheid van internationale misdaden te doorbreken. ASF biedt onder meer rechtsbijstand aan verdachten en slachtoffers in het kader van de procesvoering rond internationale misdaden in DR Congo en aan slachtoffers voor het Internationaal Strafhof in Den Haag.
2008-2012
  • ASF bindt de strijd aan tegen de straffeloosheid van daders van seksuele misdaden, die in het land op massale schaal worden begaan. Er worden verschillende acties ondernomen om de daders veroordeeld te krijgen: begeleiding van plaatselijke ngo’s, capaciteitsopbouw van advocaten, bewustmaking, juridisch advies en rechtsbijstand aan slachtoffers, studies en publicaties…
  2011-2014
  • ASF treedt op in symbooldossiers waarbij mensenrechtenactivisten worden bedreigd, zoals de zaak Floribert Chebeya of het bedrijf Siforco in Yalisika. ASF spant zich in om de door de betrokkenen als onrechtvaardig ervaren situatie te veranderen en wil door middel van het recht ook de voorwaarden scheppen om de problemen duurzaam aan te pakken.
  • ASF helpt zeven gemeenschappen in Lisala in de Evenaarsprovincie om hun rechten beter te verdedigen tegenover de bosbouwbedrijven.
2012-2016 2016-2017
  • ASF ondersteunt mensenrechtenactivisten en andere spelers uit het maatschappelijk middenveld die deelnemen aan het democratisch debat om hun actieterrein uit te breiden en hun deelname aan het publieke debat tijdens het verkiezingsproces te versterken.
2017-2021
  • ASF blijft zich inzetten voor de bevordering van de rechtstoegang in DR Congo door de deelname van de bevolking aan de preventie en de oplossing van conflicten te bevorderen en door de mechanismen voor de vredesopbouw te versterken.

Vernederende en onmenselijke behandelingen zijn niet onvermijdelijk

Brussel, 26 juni 2015 – Naar aanleiding van de Internationale Dag tegen foltering, herinnert ASF (Advocaten Zonder Grenzen) eraan dat ook duizenden mensen het slachtoffer zijn van onmenselijke en vernederende behandelingen. In vele landen in een post-conflict- of overgangsfase is dit in de eerste plaats het gevolg van de vreselijke detentieomstandigheden. ASF pleit voor minder opsluitingen.

Behalve bewuste martelpraktijken vormen ook onmenselijke en vernederende behandelingen ernstige schendingen van de mensenrechten. Zo getuigen gedetineerden van over de hele wereld die bevraagd worden over de omstandigheden van hun opsluiting, volgens de speciale Rapporteur van de Verenigde Naties inzake foltering niet in de eerste plaats over folterpraktijken die zij ondergingen tijdens hun voorlopige hechtenis of gevangenisstraf; zij klagen allereerst het tekort aan water en voedsel en het gebrek aan medische verzorging, zelfs voor ernstig zieken, aan. De gedetineerden wijzen ook op het geweld, de vernederingen, de discriminatie en de uitbuiting waarvan zij vaak het slachtoffer zijn.

“De overbevolking van de gevangenissen en de vaak dramatische detentieomstandigheden in heel wat landen zijn inderdaad onmenselijke en vernederende behandelingen”, bevestigt Bruno Langhendries, expert rechtsbijstand van ASF.

De vaststellingen van ASF en zijn partners in gevangenissen in landen als Burundi, de DR Congo, Oeganda of Tunesië, laten daar geen twijfel over bestaan. “De rampzalige detentieomstandigheden in de gevangenissen waar wij actief zijn, zijn niet het loutere gevolg van een bewuste strategie van de overheid ten aanzien van gedetineerden, maar ze hebben wel hetzelfde resultaat: de gedetineerden ondergaan dagelijks onmenselijke en vernederende behandelingen”, getuigt Bruno Langhendries.

Zo verklaarde in verschillende gevangenissen in de DR Congo bijna één gedetineerde op twee aan ASF het slachtoffer te zijn geweest van agressie of lijfstraffen vanwege bewakers of medegevangenen. Bovenop die aantastingen van de fysieke integriteit komen onmenselijke detentieomstandigheden. In de overbevolkte cellen (in sommige gevangenissen loopt de overbevolking op tot 400%) is geen water voorhanden; gedetineerden moeten vaak overleven met minder dan een liter water per dag. Sommigen moeten op de grond slapen en hebben één deken voor vijf mensen. Als zo’n situatie lang aansleept, ervaren gedetineerden die evenzeer als een marteling.

Het gebrek aan middelen en materiaal om de gevangenisinfrastructuur in de DR Congo of andere landen te renoveren, verklaart niet alles. In de landen waar ASF actief is, verblijven 6 tot 8 op de 10 gedetineerden in de gevangenis in afwachting van een vonnis. De voorlopige hechtenis voor een klein vergrijp, zoals landloperij of een eenvoudige diefstal, kan er enkele maanden tot meerdere jaren duren. “De behandeling die gedetineerden ondergaan is niet onvermijdelijk. Ze is het gevolg van het overmatige gebruik van opsluiting als onmiddellijk repressiemiddel tegen mensen voor wie het vermoeden van onschuld geldt”, besluit de expert van ASF.

Daarom strijdt ASF al bijna tien jaar tegen onmenselijke en vernederende behandelingen bij detentie, en voert het acties om het gebruik van opsluiting te verminderen en het extreem hoge aandeel van mensen in voorlopige hechtenis in de totale gevangenisbevolking blijvend terug te dringen.

Concreet versterken de partners van ASF – en in het bijzonder de advocatenverenigingen – met de steun van de Belgische ontwikkelingssamenwerking, de rechtspositie van gedetineerden door hen op hun rechten te wijzen. Ze organiseren ook een systematische vertegenwoordiging van gedetineerden door binnenlandse advocaten om te eisen dat een rechter zich uitspreekt over de wettelijkheid van de opsluiting. Het effect daarvan wordt stilaan merkbaar. Zo is het aantal mensen in voorlopige hechtenis in Burundi de voorbije vijf jaar met bijna 15% gedaald.

Tot slot ontwikkelt ASF pleidooien en stimuleert het ontmoetingen tussen stakeholders uit het rechtssysteem om te zoeken naar duurzame oplossingen om misbruik terug te dringen en op die manier ook de situatie in de gevangenissen te verbeteren.

Coverfoto :© ASF/Tim Op de Beeck

Proces ‘Yalisika’: Bosbedrijf en mensenrechten in Congo

Kinshasa, DR Congo, 8 juni 2015 – De ngo Advocaten Zonder Grenzen (ASF) is tevreden met de opening van het proces over de aanval op het dorp Yalisika in 2011. ASF vreest echter dat niet alle daders die tijdens het onderzoek werden geïdentificeerd, voor het gerecht zullen verschijnen en herinnert eraan dat het belangrijk is dat alle verantwoordelijkheden in het begaan van die misdaden worden aangetoond. Dit proces is ook een signaal: de mensenrechten van de bevolking moeten worden nageleefd in het kader van het bos- en industriebedrijf in de DR Congo.

Op 2 mei 2011 vielen een zestigtal politie- en legereenheden het dorpje Bosanga van Yalisika in de Evenaarsprovincie binnen. Tijdens die operatie werden ernstige mensenrechtenschendingen begaan: verkrachtingen, afranselingen, folteringen en vernieling van goederen. Het was om een vergeldingsoperatie voor de acties van de dorpelingen die goederen in beslag hadden genomen van de Société Industrielle et Forestière du Congo (SIFORCO) om het bedrijf te dwingen in dialoog te gaan.

SIFORCO begon in 1993 met het kappen van hout in de regio en ​​ondertekende in 2005 een lastenboek met de dorpshoofden. Volgens die overeenkomst moest de onderneming in ruil voor haar houtkapactiviteiten sociale infrastructuur oprichten voor de dorpsbewoners. Omdat SIFORCO zijn beloftes niet inloste, voerde de bevolking een protestactie.

De aanval op het dorp gebeurde in opdracht van SIFORCO, dat logistieke steun zou hebben geleverd (wagens, chauffeurs,…) aan de politie en het leger onder het bevel van kolonel Koyo, commandant van de Congolese nationale politie op het grondgebied van Bumba op het ogenblik van de feiten. Kolonel Koyo en vijf andere politiemannen en militairen worden nu vervolgd.

Met dit proces wil justitie een signaal geven aan de gezagsdragers en bedrijven. “Ernstige misdaden en massale mensenrechtenschendingen houden niet altijd verband met een gewapend conflict. De mensenrechten van de bevolking moeten worden nageleefd in het kader van het bos- en industriebedrijf”, herhaalt Josselin Léon, Missiehoofd van ASF in Congo.

Sommige vermoedelijke mededaders en medeplichtigen werden echter niet vervolgd. Zij kunnen het normale verloop van het proces verstoren en de slachtoffers en getuigen in gevaar brengen. “Er was sprake van intimidatie, bedreigingen en manipulatie in de fase voorafgaand aan de gerechtelijke procedure. De veiligheid en het welzijn van de slachtoffers en andere interveniënten moeten de hele procedure lang worden gewaarborgd”, getuigt het Missiehoofd.

ASF wil dat er beschermingsmaatregelen worden genomen om de deelname van de slachtoffers en getuigen aan de procedure te bevorderen en hun veiligheid na het proces te waarborgen.

De ngo roept het Hoge Auditoraat en de militaire rechtbank van de Evenaarsprovincie op om in alle onafhankelijkheid en onpartijdigheid hun rol te vervullen en te waken over de voorwaarden voor een rechtvaardig proces, in het belang van een correcte werking van justitie.

“We zullen het volledige verloop van het proces op de voet volgen tot het verdict valt. Als alle daders ter verantwoording zijn geroepen, zullen we ons verder inzetten om de slachtoffers te laten vergoeden”, bevestigt Josselin Léon.

Het proces ging van start op 5 juni j.l. tijdens een zitting buiten het gerechtsgebouw in de regio van Mbandaka en zal in principe eind juni worden afgesloten.

ASF verzamelde sinds 2012 getuigenissen, identificeerde slachtoffers en overtuigde hen om aan de procedures deel te nemen. 42 slachtoffers stelden zich burgerlijke partij en gaven volmacht aan het door ASF ondersteunde advocatencollectief om hun belangen te verdedigen.

Coverfoto : Yalisika, 2013 © ASF/ Bahia Zrikem

Strijd tegen foltering: opgelet voor “valse overwinningen”

Brussel/Bukavu/Kathmandu, 26 juni 2012 – Ter gelegenheid van de Internationale dag voor steun aan slachtoffers van foltering op 26 juni wijst Advocaten Zonder Grenzen (AdZG) op de noodzaak om straffeloosheid van de folteraars tegen te gaan. AdZG vestigt de aandacht op twee “valse” juridische overwinningen: een (te) ruime definitie van het begrip folteraar en het ontradend effect dat de schadeloosstelling van de slachtoffers op de gerechtelijke vervolgingen kan hebben.

In het VN-verdrag tegen foltering van 1984 verwijst foltering naar iedere handeling waardoor opzettelijk hevige pijn of hevig leed wordt toegebracht aan een persoon door een overheidsfunctionaris of andere persoon die in een officiële hoedanigheid handelt. Dat geweld moet worden gepleegd om met name inlichtingen of een bekentenis te verkrijgen, de persoon te bestraffen voor een handeling waarvan hij wordt verdacht of om hem te intimideren. “In feite wordt de staat dan verantwoordelijk geacht voor het geweld dat in zijn naam wordt gepleegd”, verklaart Jean-Charles Paras, deskundige burgerlijke en politieke rechten van AdZG.

In een aantal landen werd er wel al vooruitgang geboekt. Foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandelingen zijn verboden door wetten die deze praktijken als misdrijf bestempelen. Maar een ruime definitie van de dader van de foltering in die wetten is niet bevorderlijk voor de vervolging van de echte “staatsfolteraars”. Dat is zo in Oeganda, dat net een wet heeft goedgekeurd waarmee foltering in het nationale recht wordt gedefinieerd maar van toepassing is op elk individu en niet alleen op overheidsfunctionarissen. “Er is dan een groot risico dat de staat alleen privépersonen zal vervolgen om te tonen dat hij proactief optreedt in de bestrijding van foltering, maar de vervolging van zijn eigen politiemensen of militairen tegenhoudt”, waarschuwt Jean-Charles Paras.

In de Democratische Republiek Congo ziet AdZG hetzelfde verschijnsel. “Vóór de goedkeuring van de wet tegen foltering in 2011 was het moeilijk om de rechters ervan te overtuigen folteraars te vervolgen“, zegt meester Sylvestre Biswima, een advocaat die in Bukavu met AdZG samenwerkt. Maar ook vandaag duldt het gerechtelijk apparaat nog folterpraktijken en er zijn nog altijd niet genoeg rechtszaken waarin overheidsfunctionarissen worden veroordeeld. “Sommige processen blijven maar aanslepen. Zo volg ik nu al drie jaar een folterproces en de verdachte – een veiligheidsagent – is nog niet één keer op de zittingen komen opdagen!”  getuigt de advocaat.

Copyrights AdZG / Myriam Khaldi

De schadeloosstelling, een verleiding voor de slachtoffers

Een tweede “overwinning” waarover AdZG zich zorgen maakt in zijn strijd tegen foltering is de schadeloosstelling van slachtoffers wanneer die wordt gebruikt om hen te ontraden de misdadigers voor het gerecht te brengen.

Zo werd in Nepal in 1996 een wet gestemd waarbij de staat de slachtoffers een schadevergoeding betaalt als zij het bewijs kunnen leveren van de daad waarvan zij het slachtoffer werden. Maar die wet is helemaal niet bedoeld om de verantwoordelijke criminelen strafrechtelijk te vervolgen. “Concreet konden op grond van die wet slechts enkele tientallen mensen worden vergoed, terwijl er tijdens en na het conflict duizenden slachtoffers van foltering zijn geweest”, verduidelijkt Jean-Charles Paras. De slachtoffers zijn geneigd om naar die wetgeving terug te grijpen om een financiële vergoeding te krijgen. Deze meestal hulpbehoevende mensen geloven niet dat de staat de folteraars zal vervolgen en leggen dus geen klacht neer. Deze wet verandert dan ook niets aan de praktijken van de politieagenten en militairen die nog altijd straffeloos hun gang kunnen gaan.

In afwachting van de wet die foltering tot een misdrijf maakt, voert AdZG samen met verschillende Nepalese ngo’s een actie ter bevordering van de pleidooien en capaciteitsopbouw van de advocaten om foltering te bestrijden. “Dankzij die actie kunnen we efficiënter optreden en het systeem en de bestaande wetgeving zo goed mogelijk gebruiken om gevallen van foltering onder de aandacht te brengen van de politie en de rechters”, zegt Rajendar Ghimire, advocaat mensenrechten in Kathmandu. “Zo hopen wij de rechten van de slachtoffers beter te beschermen, te verdedigen en te herstellen”.

Foltering wordt vandaag erkend als een van de zwaarste internationale misdaden. De geleverde inspanningen en behaalde resultaten moeten uiteraard toegejuicht worden, zoals de goedkeuring in sommige landen van wetten die foltering tot misdrijf maken in het nationale recht en in een schadeloosstelling van de slachtoffers voorzien. Maar er zal niets blijvends veranderen als de straffeloosheid van de folteraar de regel blijft. We moeten erg op onze hoede blijven voor “valse” overwinningen waarmee de staten de werkelijke folterpraktijken verbergen omdat die vooral een “staatsmisdrijf” zijn”, besluit Jean-Charles Paras.