ExPEERience Talk #11 – De Campagne voor de dekriminalistie van armoede en activisme : een wereldwijde noodsituatie, een internationale campagne

  • Wanneer? 5 Oktober – 12u (GMT+1, Tunis) ; 13u (GMT+2, Brussel)
  • Taal: Frans
  • Gratis online evenement – Registratie verplicht

Deze 11e ExPEERience Talk is gewijd aan de Campagne voor de dekriminalistie van armoede en activisme (‘Campaign for the Decriminalisation of Poverty, Status and Activism’). Verschillende leden van de Campagne zullen de historiek, werking en eerste successen van de Campagne toelichten, evenals de uitdagingen en mogelijkheden bespreken die het netwerken van een brede waaier aan actoren met zich meebrengt om zulks een wereldwijd en systemisch probleem aan te pakken.

Overal ter wereld hebben wetten en politie- en strafrechtpraktijken de neiging om bevolkingsgroepen in kwetsbare of gemarginaliseerde situaties (armen, daklozen, LGBTQI+-personen, sekswerkers, migranten, etc.) onevenredig te controleren, te arresteren en op te sluiten. Kleine overtredingen zoals bedelen, openbare ordeverstoring, drugsgebruik, landloperij… worden tegen deze mensen gebruikt met als enige doel om datgene wat ze vertegenwoordigen in de maatschappij te criminaliseren in plaats van de overtredingen die ze hebben begaan. In veel landen is er ook een vernauwing van de civiele ruimte en het gebruik van het strafrecht om activisme en afwijkende meningen de kop in te drukken. Deze fenomenen zijn diep geworteld in de wetgevingen, instellingen en praktijken van staten over de hele wereld.

Tijdens deze ExPEERience Talk zullen sprekers van verschillende lid organisaties van de Campagne de zeer reële gevolgen van deze repressieve wetten en praktijken voor het maatschappelijk middenveld en het grote publiek illustreren. Ze zullen het ook hebben over de verschillende acties die in het kader van de campagne worden ondernomen: gezamenlijk onderzoek, rechtszaken en lobbyen bij nationale en internationale instellingen.

Tot nu toe wordt de Campagne gesteund door zo’n vijftig maatschappelijke organisaties uit verscheidene landen. Het objectief is om de voorwaarden te scheppen voor een wereldwijde verandering in strafrechtelijke en sociale wetgevingen, beleid en praktijken via de mobilisatie van  een transnationale en multisectoriële strategie.

Speakers

  • Khayem Chemli – Head of advocacy at ASF – Euromed region (moderator)
  • Soheila Comninos – Senior program manager at Open Society Foundations
  • Arnaud Dandoy – Research & Learning Manager at ASF – Euromed region
  • Asmaa Fakhoury – Country director ASF Morocco
  • Maria José Aldanas – Policy Officer at FEANTSA

De campagne voor decriminalisering van armoede, activisme en status

De volgende ExPEERience Talk (webinar) georganiseerd door AdZG en haar Justice ExPEERience netwerk zal het thema van de campagne behandelen. Het vindt plaats op donderdag 5 oktober 2023 om 12u (Tunis) – 13u (Brussel). Inschrijven kan nu, deelname is gratis.

De Campagne voor de Decriminalisering van Armoede, Status en Activisme, gelanceerd in Afrika, Zuid-Azië, Noord-Amerika en het Caribische gebied, wordt gedragen door een coalitie van middenveldorganisaties die oproepen tot de herziening en intrekking van wetten die mensen treffen vanwege hun (sociale, politieke of economische) status of hun activisme.

In veel landen zijn de strafprocedure, het wetboek van strafrecht en de ordehandhaving nog steeds een afspiegeling van een koloniale erfenis. Strafbare feiten uit het koloniale tijdperk, zoals landloperij, bedelen of ordeverstoring, worden vaak gebruikt tegen de meest kwetsbaren (daklozen, mensen met een handicap, drugsgebruikers, LGBTIQ+, sekswerkers, migranten, etc.), met als enige doel het criminaliseren van wat zij vertegenwoordigen in de samenleving in plaats van de strafbare feiten die ze hebben gepleegd.

Tegelijkertijd wordt in verschillende van deze landen het strafrecht gebruikt om activisme en afwijkende meningen de kop in te drukken. Opruiingswetten die dateren uit de koloniale tijd en recentere wetten i.v.m. de openbare orde zijn bijvoorbeeld alomtegenwoordige instrumenten die door staten worden ingezet om protest de kop in te drukken en de vrijheid van meningsuiting te beperken. Staten gebruiken het veiligheidsapparaat, het rechtssysteem en detentie tegen individuen en groepen die geen gevaar vormen voor de veiligheid van burgers, maar eerder om de status quo en de privileges van een minderheid te handhaven.

Dit machtsmisbruik heeft een grote impact op de mensenrechten en uit zich in discriminatie, het gebruik van dodelijk geweld, foltering, willekeurige en buitensporige opsluiting, buitenproportionele straffen en onmenselijke detentieomstandigheden. Deze situatie wordt nog verergerd door een combinatie van verschillende vormen van onderdrukking op basis van geslacht, leeftijd, handicap, ras, etnische afkomst, nationaliteit en/of sociale klasse van mensen die al gemarginaliseerd zijn. De bevolkingsgroepen die het zwaarst getroffen worden door deze criminalisering van status, armoede en activisme zijn ook de bevolkingsgroepen die het zwaarst getroffen worden door fenomenen als overbevolking in de gevangenissen, voorlopige hechtenis, verlies van gezinsinkomen, verlies van werk, enz.

In 2021 behaalde de campagne, die advocaten, juristen, leden van de rechterlijke macht, activisten en deskundigen van meer dan 50 organisaties samenbrengt, een aantal belangrijke overwinningen, waaronder baanbrekende processen tegen verschillende wetten voor nationale rechtbanken in Afrika. Hiertoe behoren de goedkeuring van de beginselen over de decriminalisering van kleine vergrijpen door de Afrikaanse Commissie voor de rechten van mensen en volken en de bepaling door het Pan-Afrikaanse Parlement in 2019 van richtlijnen voor een normatieve/modelwet inzake politiewerk.

De campagne is daarom een echte kans voor een wereldwijde verandering in strafrecht en sociale wetten, beleid en praktijken. Voor het eerst richt het maatschappelijk middenveld zich op de gemeenschappelijke disfuncties van het strafrechtsysteem en legt het onder andere verbanden tussen koloniale strafwetgeving en de criminalisering van armoede, in een wereldwijde context van krimpende burgerlijke ruimte.

Tot op vandaag werd de campagne georganiseerd door verschillende comités: een globaal comité, waarvan ASF lid is, en thematische en geografische subgroepen om een grotere representativiteit van de stakeholders en een grotere impact te garanderen.

Advocaten Zonder Grenzen is lid van de coördinerende comités van respectievelijk de subgroepen Francofonie en Noord-Afrika. Deze opbouw is bedoeld om de onderzoeksdoelstellingen, prioriteiten en doelstellingen van de campagne op het gebied van belangenbehartiging en bewustmaking verder te versterken.

Ter gelegenheid van de 18de edite van de Sommet de la Francophonie, gehouden in Djerba op 19 en 20 november 2022, organiseerden ASF en haar partners binnen de Tunesische coalitie gelijktijdig een evenement in Djerba voor de decriminalisering van kleine vergrijpen en armoede, waarbij eisen werden gesteld aan de Organisation Internationale de la Francophonie (OIF), vervat in een openbaar document getiteld de “Déclaration de Djerba“. De ondertekenaars zijn van mening dat de OIF een centrale rol zou kunnen en moeten spelen in het bevorderen van de waarden van de mensenrechten, en het decriminaliseren van kleine vergrijpen zou moeten promoten. Deze kleine vergrijpen zijn niet alleen discriminerend van aard, maar zorgen ook voor meer overbevolking in de gevangenissen waardoor vervolgens de onmenselijke en vernederende detentieomstandigheden verergeren.

De Franstalige subgroep, waarvan ASF lid is, startte in maart 2023 met een reeks interne overlegvergaderingen. Deze zouden moeten leiden tot het opstellen van een charter dat de gemeenschappelijke visie en doelstellingen van de leden zal samenbrengen. Dit charter zal vervolgens als basis dienen voor een belangenbehartigingsstrategie bij invloedrijke actoren zoals de Europese Unie en haar lidstaten, de Afrikaanse Unie en haar lidstaten, de verschillende Europese instellingen die verantwoordelijk zijn voor het samenwerkingsbeleid en de instellingen en mechanismen van de Verenigde Naties.

Het jaarverslag van AdZG is beschikbaar

Het team van Advocaten Zonder Grenzen is verheugd u haar laatste jaarverslag voor te stellen.

We hebben een lange weg afgelegd sinds AdZG in 1992 werd opgericht door een groep Belgische advocaten. In die 30 jaar tijd hebben honderden mensen bijgedragen om de vereniging te maken tot wat ze vandaag is: een militante organisatie, actief in een tiental landen, die stijdt tegen onrecht, ijvert voor een rechtsstaat gebaseerd op mensenrechten en voor een betere toegang tot het gerecht, dit alles in nauwe samenwerking met talrijke nationale en internationale actoren.

Deze ervaring, de lokale verankering van onze acties en de sterke banden die we hebben gesmeed met mensenrechtenverdedigers uit alle hoeken van de wereld, geven ons de kracht om impactvolle acties te blijven opzetten ten dienste van bevolkingsgroepen in kwetsbare situaties (vrouwen, kinderen, de LGBTQI+-gemeenschap, etnische minderheden, mensen in detentie, mensen in migratiesituaties, enz.)

Maar de uitdagingen zijn talrijk. Overal ter wereld worden middenveldorganisaties en mensenrechtenverdedigers geconfronteerd met zorgwekkende ontwikkelingen en trends: de opkomst van autoritaire regimes, de inkrimping van de burgerlijke ruimte, het groeiende wantrouwen van het publiek in instellingen, toegenomen sociale spanningen, enzovoort.

Mensenrechtenverdedigers werken in een context die hen steeds vijandiger gezind is. De begrippen mensenrechten en rechtsstaat zelf worden in twijfel getrokken. Activisten, advocaten en journalisten die opkomen voor de fundamentele rechten van kwetsbare bevolkingsgroepen worden steeds vaker systematisch het doelwit van onliberaal repressief beleid.

Elke bladzijde van dit rapport getuigt van de kracht van de vlam die degenen drijft die zich inzetten voor de verdediging van de mensenrechten in het hart van onze samenlevingen, met gevaar en risico voor hun eigen vrijheid. Dit verslag is een eerbetoon aan ieder van hen.

Justice ExPEERience: een netwerk en platform voor de bevordering van de mensenrechten

Dit artikel werd geschreven in het kader van de opstelling van het jaarverslag 2022 van AdZG, dat binnenkort beschikbaar zal zijn op de website van AdZG.

Justice ExPEERience is een internationaal netwerk van stakeholders die op de vijf continenten actief zijn rond de bevordering van de mensenrechten. Het is vooral een samenwerkingsnetwerk, waarin de leden worden gevraagd om hun kennis te bundelen, hun ervaringen en expertise te delen, maar ook om samen te werken, in groepen of communities, aan concrete projecten rond het monitoren van mensenrechtenschendingen, strategische procesvoering of belangenbehartiging.

Meer dan een jaar na de oprichting telt het netwerk Justice ExPEERience meer dan 400 leden. Onder hen bevinden zich activisten, juristen, onderzoekers, leden van het maatschappelijk middenveld, enz. die actief zijn op het gebied van justitie en de bevordering van de mensenrechten. ASF wil een omgeving creëren waarin al deze stakeholders kunnen samenwerken en hun expertise en capaciteiten wederzijds kunnen versterken.

Daarom is ASF in 2021 gestart met de uitwerking van het digitale platform Justitie ExPEERience. Deze digitale tool laat toe om het netwerk te begeleiden en te structureren. Hier vinden uitwisselingen plaats, wordt leren tussen peers uit verschillende regio’s mogelijk, worden werkgroepen gevormd en worden samenwerkingsverbanden ontwikkeld.

Om de veiligheid van de leden te garanderen, evenals de vertrouwelijkheid van de informatie die op Justice ExPEERience gedeeld wordt, worden de gegevens rechtstreeks op de servers van ASF gehost en lopen ze niet via de servers van grote digitale spelers. Om de netwerken over meerdere landen te bevorderen en aan de behoeften van zoveel mogelijk stakeholders te voldoen, is Justice ExPEERience een meertalig platform: de interface is momenteel beschikbaar in het Duits, Engels, Arabisch, Frans en Portugees; en de geplaatste content en updates kunnen in andere talen worden vertaald met behulp van een vertaaltool. In 2022 werd het platform ook ontwikkeld als mobiele applicatie, die kan worden gedownload en gebruikt op smartphones, zodat het platform op verschillende manieren toegankelijk is.

Op Justice ExPEERience kunnen alle leden informatie en nieuws uitwisselen en met elkaar communiceren zoals op een sociaal netwerk, over verschillende thema’s in verband met de mensenrechten; maar ze kunnen ook documentatie delen en rechtstreeks online, op een veilige manier, samenwerken aan documenten. Op het platform zijn verschillende samenwerkingsruimtes beschikbaar, over specifieke thema’s of projecten: het platform bevat 250 samenwerkingsruimtes, waaronder 20 openbare ruimtes voor het uitwisselen en delen van thematische informatie tussen alle leden van het netwerk. De leden van Justice ExPEERience worden dus uitgenodigd om niet alleen samen te werken op openbare ruimtes die openstaan voor het hele netwerk, maar ook op vertrouwelijke privéruimtes die strikt voorbehouden zijn aan leden die aan een gemeenschappelijk project werken.

Justitie ExPEERience communities

In deze verschillende ruimtes kunnen de leden van het netwerk samenwerken in groepen of communities, met behoud van de gewenste mate van openheid of vertrouwelijkheid van hun werkzaamheden. In 2022 ontwikkelde Justice ExPEERience verschillende communities, bestaande uit stakeholders uit het maatschappelijk middenveld die projecten uitvoeren in verschillende landen. Ze ontplooien en coördineren gezamenlijke acties voor het monitoren van mensenrechtenschendingen (in verschillende landen), strategische procesvoering (nationaal of transnationaal) of belangenbehartiging (op lokaal, regionaal of internationaal niveau). In de voor hen bestemde vertrouwelijke ruimtes beschikken de communities over een gedeelde en gezamenlijke bibliotheek, die de leden aanvullen, om de horizontale verspreiding van expertise en kennis tussen peers aan te moedigen. Deze uitwisseling van expertise en informatie vindt ook plaats in de thematische ruimtes die voor alle leden openstaan, waardoor Justice ExPEERience zelf een internationale en multisectorale community wordt.

Om het netwerk levendig te houden en uitwisselingen tussen de leden te bevorderen, worden elke maand ExPEERience Talks georganiseerd. Tijdens deze webinars stellen de leden van het netwerk een onderzoek, een project, een tool of een analyse voor die verband houdt met de bevordering van de mensenrechten en justitie. In 2022 vonden 5 ExPEERience Talks plaats, over uiteenlopende onderwerpen zoals het traject van uit Italië gerepatrieerde Tunesische migranten, het beheer van grondstoffen in Oeganda en de DRC, de strafrechtelijke praktijken in de CAR, of de reikwijdte en impact van de beslissingen van het Afrikaanse Hof voor de rechten van de mens en de volkeren.

Elke maand wordt informatie over nieuwe onderzoeken, activiteiten en evenementen van het netwerk gedeeld in een nieuwsbrief, The ExPEERience Letter.

Justice ExPEERience heeft de ambitie om zich in 2023 verder te ontwikkelen: nieuwe leden aantrekken, creëren en delen van expertise via hun platform maar ook hun Talks en nieuwsbrief aanvullen, nieuwe – vooral transnationale – samenwerkingsverbanden ontwikkelen, zich openstellen voor partnerschappen met externe stakeholders en het platform met de instrumenten ontwikkelen om beter aan de behoeften van de leden te voldoen. Justice ExPEERience zal het onderwerp zijn van een tech-demo op de internationale top voor mensenrechten in een digitale wereld, RightsCon, in juni 2023.

600 dagen na artikel 80: van een noodtoestand naar de vestiging van een autocratie

De Alliance pour la Sécurité et les Libertés (ASL), waarvan ASF deel uitmaakt, publiceerde haar vijfde rapport over de rechtsstaat en de vrijheden in Tunesië. In de nasleep van de staatsgreep van president Saïed op 25 juli 2021, startte ASL met de kwantitatieve en kwalitatieve monitoring en analyse van de gebeurtenissen, beslissingen en reacties die volgden op de controversiële stemming over de nieuwe Tunesische grondwet op 25 juli 2022. Ondertussen zijn we aan de vijfde editie toe.

Meer dan anderhalf jaar geleden, op 25 juli 2021, stelde president Saïed artikel 80 van de grondwet in werking en kondigde hij de noodtoestand af. Deze datum markeerde de start van de ontmanteling van de instellingen die voortvloeiden uit de transitie na 2011: parlement bevroren en vervolgens ontbonden, grondwettelijke instanties ontbonden, volledige bevoegdheden per decreet, ratificatie van een Grondwet die eenzijdig door Saïed is opgesteld en in verderfelijke omstandigheden is aangenomen…

Het beeld dat deze nieuwsbrief schetst laat weinig twijfel bestaan over de autocratische bedoelingen van president Saïed en zijn wens om het hoofdstuk van de democratische transitie in Tunesië definitief af te sluiten. Hij legt eenzijdig een politiek project op dat vaag van opzet is maar absoluut verticaal, autoritair en populistisch.

Uit de monitoring- en analysewerkzaamheden van ASL komen verschillende trends en ontwikkelingen naar voren.

Op institutioneel vlak werd de periode gekenmerkt door de stemming over en de bekrachtiging van de nieuwe grondwet, waarbij de uitvergroting van de uitvoerende macht werd bekrachtigd ten nadele van de wetgevende en rechterlijke macht, die aanzienlijk werden verzwakt. De verkiezingen die voorafgingen aan de stemming over de grondwet en de verkiezing van de eerste kamer van het parlement werden gekenmerkt door hun onverenigbaarheid met de verkiezingsnormen en door een historisch lage opkomst. De rechterlijke macht wordt nog steeds aangevallen en ontmanteld tegen de achtergrond van een grote sociaal-economische crisis.

Tegelijkertijd worden de rechten en vrijheden nog steeds verder uitgehold, in een context van instrumentalisering van het justitie- en veiligheidsapparaat en onderdrukking van tegenstanders, pers en vakbonden. Willekeurige administratieve maatregelen ter beperking van de vrijheden en de goedkeuring van vrijheidsbeperkende wetten-decreten zijn gemeengoed geworden. De afgelopen maanden werden ook gekenmerkt door een campagne van racistisch geweld – ondersteund door de haatdragende retoriek van de staat – tegen Sub-Saharaanse bevolkingsgroepen, op een moment dat steeds meer migranten (al dan niet uit Tunesië) met gevaar voor eigen leven Europa over zee proberen te bereiken.

Ten slotte wordt de greep op de oppositie, die moeite heeft een verenigd front te vormen tegen het regime, steeds sterker. Het politieke toneel blijft instabiel en verschuift. Verschillende (burgerlijke en politieke) oppositie-initiatieven bestaan naast elkaar, maar slagen er niet in een oppositiemacht te vormen die de autoritaire plannen van de president kan aanpakken, terwijl sommige van de bondgenoten zich distantiëren.

Op het internationale toneel is Tunesië bezig zich te isoleren. Sinds de golven van arrestaties van publieke figuren in de afgelopen maanden en de inzet van xenofobe retoriek tegen Sub-Saharaanse migranten volgen de veroordelingen zich op en nemen ze toe. Binnen deze context levert de president diplomatieke inspanningen, met name bij Arabische staten, om internationale steun te verkrijgen.

Alliance Sécurité et Libertés

De Alliance pour la Sécurité et les Libertés (ASL) is een alliantie van Tunesische en internationale middenveldorganisaties gevestigd in Tunesië die, in het verlengde van de Revolutie voor Vrijheid en Waardigheid, denkt, handelt en mensen mobiliseert opdat Tunesië de opbouw van een democratische staat realiseert waarbij het overheidsbeleid ten dienste staat van de burgers en vrede, eerbiediging van de mensenrechten en gelijkheid garandeert.

Gevangenissen in Tunesië: inertie van de repressie

In Tunesië hebben de actoren van de strafrechtelijke keten de neiging om de repressieve reflexen van het vroegere regime van Ben Ali te bestendigen. De overbevolking in de gevangenissen blijft zeer hoog: een bezettingsgraad van ongeveer 131% met 23 607 gedetineerden eind 2020 (verdachten en veroordeelden samen) voor ongeveer 18 000 beschikbare plaatsen, met als gevolg omstandigheden die onder de internationale normen liggen.

De maatregelen genomen om de pandemie tegen te gaan, hebben een tijdlang geholpen om de cijfers in toom te houden. Tussen medio maart en eind april werden 8 551 gedetineerden vrijgelaten, een daling van de gevangenispopulatie met 37%. Deze daling was met name te danken aan de mobilisatie van verschillende organisaties uit het maatschappelijk middenveld, waaronder Advocaten Zonder Grenzen en haar partners binnen het project “L’Alternative”. Door steeds vaker op te roepen tot het verminderen van de gevangenispopulatie, heeft het maatschappelijk middenveld bijgedragen tot deze opmerkelijke daling van de bezettingsgraad in de gevangenissen.

Deze historische deflatie was echter slechts tijdelijk. De daling die het gevolg was van enkele conjuncturele maatregelen (presidentiële gratieverlening, minder voorlopige hechtenis en meer voorwaardelijke invrijheidstelling) werd al snel tenietgedaan door de structurele repressiedynamiek waaronder het Tunesische strafrechtelijke beleid nog steeds gebukt gaat.

Het conservatisme bij de rechters, de moeilijke toegang tot verdediging vanaf het moment van hechtenis, het massale gebruik van voorlopige hechtenis (62% van de gedetineerden zijn verdachten), opsluiting voor minder ernstige misdrijven (zoals het gebruik van cannabis of onbetaalde cheques), en het geringe gebruik van alternatieven voor gevangenisstraf zijn allemaal factoren die dit blijvende hoge opsluitingspercentage verklaren.

De mentaliteitsverandering en het loslaten van deze repressieve reflexen, met name bij de magistratuur, is een werk van lange adem. Daarom wordt bijzondere aandacht besteed aan het ontwikkelen van pleitbezorging bij actoren in de strafrechtelijke keten en politieke besluitvormers. Dit is des te belangrijker omdat er hervormingen bezig zijn voor het Strafwetboek en het Strafvorderingswetboek, die noodzakelijk zouden zijn voor elke significante structurele verandering.

Om bij te dragen tot de hervorming van het strafrechtelijke en gevangenisbeleid in Tunesië, blijft ASF samenwerken met haar partners, ondanks de vertraging bij de democratische transitie en een periode van politieke instabiliteit in Tunesië. Met name via haar project “L’Alternative” verleent de organisatie technische en financiële ondersteuning aan organisaties uit het maatschappelijk middenveld die werkzaam zijn op verschillende niveaus binnen de strafrechtelijke keten (vóór, tijdens en na de hechtenis).

Mensenrechten, de grote afwezigen bij de aanpak van de Covid-19-crisis

Na een initiële ontkenning van de gezondheidscrisis als gevolg van Covid-19 keek de wereld met verbazing naar de ongeziene aard van de genomen maatregelen, en hun omvang. Meer dan de helft van de wereldbevolking kwam in lockdown terecht, met gevolgen voor het economische, social, fysieke en mentale leven die verschilden naargelang de individuele situatie en de structurele verschillen.

Zoals iedereen moest ook ASF haar werkwijze aanpassen, en dit in zeer verschillende en soms zeer veranderlijke contexten. Al snel kwam er een gemeenschappelijke noemer naar boven, ongeacht of het ging om landen met autoritaire regimes, in postconflictsituaties, in een democratisch transitieproces of in zogenaamde gevestigde democratieën: de mensenrechten waren bijna systematisch afwezig in het politieke discours en in de overwegingen die aan de besluitvorming voorafgingen. Toch heeft elke maatregel die in het kader van de gezondheidscrisis genomen werd, geleid tot een inperking van rechten en vrijheden, soms ook indirect. Zo heeft het verbod zich te verplaatsen niet alleen gevolgen gehad voor het recht op vrij verkeer, maar ook voor het recht op onderwijs, het recht op werk, en in sommige gevallen zelfs het recht op gezondheid of het recht op voedsel.

Terwijl een mensenrecht echter alleen ingeperkt kan worden door een wet en dit op een manier die in verhouding staat tot het nagestreefde doel. Dit gaat uiteraard steeds samen met het noodzakelijkheidsbeginsel, dat inhoudt dat de staat, wanneer geconfronteerd met een reeks opties, steeds de optie moet kiezen die het minste inbreuk maakt op rechten en vrijheden. Deze beginselen hadden als leidraad moeten dienen tijdens de denkoefening, maar ze vonden weinig weerklank in de politieke besluitvorming.

Strevend naar het verdedigen van de mensenrechten en het promoten van een aanpak die mensenrechten centraal plaatst, heeft ASF vanaf maart 2020, samen met haar partners, een project gelanceerd om de impact van de maatregelen in de strijd tegen Covid-19 op de mensenrechten en de principes van de rechtsstaat te monitoren in Tunesië, Oeganda, Indonesië, de Democratische Republiek Congo en België. Deze monitoring werd aangevuld met tal van acties rond de toegang tot het gerecht, met name met betrekking tot de overbevolking in de gevangenissen. De systematische integratie van een “Covid-19-benadering” heeft het mogelijk gemaakt om, ongeacht het politieke systeem, meerdere schendingen van de essentiële principes van bescherming en bevordering van de mensenrechten aan het licht te brengen. De gegevens die in deze landen verzameld zijn, ter illustratie van veel algemenere trends, geven een verontrustend beeld op wereldschaal.

Het ontbreken van een internationaal of zelfs regionaal bestuurskader voor deze kwesties heeft in de eerste plaats geleid tot ad-hoc-kettingreacties rond een bijna systematische versterking van de uitvoerende macht, zelfs wanneer er minder vrijheidsbeperkende oplossingen beschikbaar waren voor de politieke besluitvormers. Dit heeft geleid tot een belangrijke personificatie van de reactie, in die zin dat door deze ongekende versterkingen van de uitvoerende macht, zoals in Tunesië of Oeganda, de eerbiediging van de mensenrechten afhankelijk werd gemaakt van een beperkt aantal mensen, waarbij ook willekeur mogelijk een rol speelde.

Ook werd herhaaldelijk opgemerkt dat de genomen maatregelen vaak onduidelijk waren, zowel wat hun duur, als hun inhoud betreft. Het niet-naleven van sociale afstandsregels of lockdownmaatregelen ging vaak gepaard met criminaliserende maatregelen die het legaliteitsbeginsel van strafbare feiten en sancties herhaaldelijk hebben ondermijnd. In Indonesië werden dergelijke sancties opgelegd door administratieve overheden – niet door de nationale vertegenwoordiging – en soms zonder enige rechtsgrond. Er werd veel ruimte gelaten voor interpretatie door de veiligheidsdiensten, waardoor er ruimte was voor willekeur en potentieel misbruik, vooral in landen die al gekend staan als politiestaat. In sommige gevallen hebben de overheden niet geaarzeld om Covid-19 maatregelen te gebruiken om de civiele ruimte verder te beperken en mensenrechtenactivisten het zwijgen op te leggen.

Deze sterke neiging tot criminalisering, die zelfs tot de opsluiting heeft geleid van overtreders, staat, in een context van ernstige overbevolking in de gevangenissen, haaks op de door de overheden bepleite logica van social distancing. De opschorting van gerechtelijke activiteiten leidde bovendien tot een langere en mogelijk illegale opsluiting van personen in voorarrest of voorlopige hechtenis. De oproepen om de overbevolking in de gevangenissen tegen te gaan, die al vóór deze gezondheidscrisis bestonden, werden nog luider door de toegenomen kwetsbaarheid van de gedetineerden en de onevenredige schending van hun rechten als gevolg van de opschorting van het bezoekrecht. Terwijl sommige landen, zoals Oeganda en Tunesië, uiteindelijk – soms slechts voorlopig – gedetineerden vrijlieten die bijna aan het einde waren van hun straf of die veroordeeld waren voor kleine vergrijpen, vervaagde het effect al snel doordat de gevangenisbevolking bijna even snel terug op hetzelfde peil of zelfs nog hoger, kwam te staan dan voor de crisis.

De situatie van de gedetineerden is slechts één voorbeeld van de mate waarin de gezondheidsmaatregelen op mensen die zich al in een kwetsbare situatie bevinden een verschillende, zelfs soms discriminerende impact hebben. De heropleving van gendergerelateerd geweld, met name in de intrafamiliale context, was systematisch; de reeds bestaande fragiliteit zorgde er niet alleen voor dat sommige mensen meer blootgesteld werden aan de gezondheidscrisis, maar ook aan de verwoestende socio-economische gevolgen ervan. Een studie uitgevoerd in België toonde dit zeer duidelijk aan: hoewel de maatregelen a priori neutraal waren in hun formulering, hadden ze bijzonder schadelijke gevolgen voor migranten, geracialiseerde personen en gedetineerden, en waren ze de facto indirecte discriminatiemaatregelen.

Uiteindelijk wijzen de verschillende waargenomen trends erop dat de structurele en individuele kwetsbaarheden die vóór de crisis reeds bestonden, alleen maar verergerd zijn. In een tijd waarin de vooruitzichten over het einde van de crisis onzeker zijn, is het belangrijker dan ooit om deze monitoring voort te zetten en te verankeren, en vooral om de op mensenrechten gebaseerde aanpak op te nemen in de bestuurs- en evaluatiemechanismen die het voorbije jaar opgezet werden. Het maatschappelijke middenveld werd al te zeer teruggedrongen tot hun rol van waakhond, zonder dat er ruimte was om constructief deel te nemen aan deze dialoog – met name op basis van gegevens die door ASF en haar partners verzameld werden.

Mensenrechten en de aanpak van de COVID 19 pandemie door Oeganda

>> Meer informatie over het monitoringiniatief + Lijst van artikels << Auteurs: Michael Musiime, Elisa Novic, Nathalie Vandevelde* Oeganda, gesterkt door zijn recente ervaring met het aanpakken van het ebolavirus, heeft een masterplan ontwikkeld om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan. Preventieve maatregelen werden vanaf 18 maart genomen, zelfs voordat het eerste geval van besmetting geregistreerd werd in het land. Terwijl het eerste geval geregistreerd werd op 22 maart, was het gezondheidspersoneel al in staat van paraatheid en waren preventieve maatregelen zoals het regelmatig wassen van de handen, al door de autoriteiten gepromoot. Dit artikel omvat de periode van 18 maart tot begin juni 2020. Gedurende deze période was er in het land een regelmatige stijging in het aantal gevallen van COVID-19, met bijna 700 geregistreerde gevallen. Een presidentieel en mondeling antwoord op de pandemische crisis Oeganda reageerde op de pandemische crisis door de facto de noodtoestand in te stellen. De president koos ervoor geen beroep te doen op artikel 110 van de Grondwet, dat hem de mogelijkheid biedt de noodtoestand uit te roepen met instemming van het Parlement. Hij verkoos een reeks verklaringen af te leggen met een onzekere wettelijk grondslag. De eerste werd uitgevaardigd op 18 maart 2020 en beoogde het opleggen van verplicht thuisblijven en een strikte avondklok door middel van 34 maatregelen (bv. de sluiting van de scholen, cafés en kerken; een quarantaine van 14 dagen bij aankomst in het land; het verbod om Oeganda binnen te komen). Het ministerie van gezondheid heeft deze vervolgens afgekondigd in een reeks decreten en verordeningen, zoals voorzien in Sectie 29 van de wet op de volksgezondheid CAP. 281, die de minister van gezondheid uitgebreide bevoegdheden toekent om de verspreiding van pandemieën aan te pakken en te voorkomen. De meeste van deze maatregelen werden echter uitsluitend op basis van presidentiële richtlijnen ten uitvoer gelegd, en zelfs voordat deze in decreten en verordeningen van de minister van volksgezondheid werden afgekondigd. Zo werd de presidentiële richtlijn van 18 maart pas op 24 maart als ministerieel decreet in het staatsblad gepubliceerd. Maar presidentiële verklaringen zijn op zich niet juridisch bindend. Ook al bevat de website van de president de transcripties van de richtlijnen van president Museveni, de Oegandezen moeten zich wenden tot de media om zich te informeren over de beperkingen van hun rechten en vrijheden in de context van de crisis. Deze rapporten zijn het vaakst beschikbaar in het Engels, zonder officiële vertaling in lokaal gesproken talen. Deze manier van besturen staat haaks op de internationale standaarden inzake de bescherming van mensenrechten. Zo zegt het Afrikaans Handvest voor de Rechten van Mens en Volken dat elke beperking van de mensenrechten – zoals bijvoorbeeld de vrijheid van verkeer of de vrijheid van vreedzame vergadering (artikels 11en 12) – moeten voorzien zijn door de wet en beperkt worden tot het doel van behoud van “de nationale veiligheid, openbare orde, openbare gezondheid of de goede zeden”.» Het neutraliseren van de scheiding der machten Wat op het spel staat is niet louter theoretisch. Het besluit om de noodtoestand niet uit te roepen heeft het Parlement zijn grondwettelijke rol van controle en tegenwicht ontnomen ten aanzien van de uitzonderlijke bevoegdheden die de uitvoerende macht zich de afgelopen maanden heeft toegeëigend om de individuele vrijheden van zijn burgers te beperken. De acties van het Parlement zijn echter ook niet vrij van kritiek gebleven, met zijn besluit aan het begin van de crisis om 20 miljoen shilling (4.800 euro) aan elk van zijn leden toe te kennen, op hun persoonlijke rekening, om de pandemie in hun kiesdistricten te bestrijden. Het Hooggerechtshof beval de parlementsleden uiteindelijk om deze middelen te betalen aan de parlementaire commissie, aan de nationale COVID-19-werkgroep of aan de regionale COVID-19-werkgroepen. Een dergelijk vonnis blijft een uitzondering, aangezien de hoorzittingen met ingang van 20 maart zijn opgeschort, met uitzondering van dringende verzoeken en verzoeken om voorwaardelijke vrijlating. De gerechtelijke diensten zijn dus tot een minimum beperkt, voornamelijk om te reageren op het aanspannen van een kort geding betreffende de rechtsbedeling. Zo heeft een advocaat bij het Hooggerechtshof het besluit van het ministerie van volksgezondheid aangevochten om de rechtsbijstanddiensten niet op te nemen in een lijst van “essentiële diensten”, argumenterend dat dit een schending van het recht op een eerlijk proces was. Terwijl het proces aan de gang was, kondigde de president uiteindelijk nieuwe richtlijnen aan die het mogelijk maken dat maximaal 30 advocaten tegelijk dringende rechtsbijstand kunnen verlenen. Het Hooggerechtshof heeft het ministerie van volksgezondheid uiteindelijk bevolen de richtlijn verder uit te voeren door middel van standaardwerkwijzen. De machtsconcentratie in de handen van de uitvoerende macht zonder effectieve parlementaire of gerechtelijke controle, in combinatie met een gebrek aan duidelijkheid over de status en de inhoud van de maatregelen die zijn genomen om de pandemie in te dammen, vormde een vruchtbare voedingsbodem voor het plegen van misbruiken bij de uitvoering van de maatregelen. Vermeldenswaardig zijn met name het buitensporige gebruik van geweld door de ordediensten, waaronder de lokale defensie-eenheden (Local Defence Unit), om de beperkende maatregelen af te dwingen, alsmede het lastigvallen van journalisten en mensenrechtenactivisten. Dit alles maakt deel uit van een groeiende trend om de ruimte voor burgers en het maatschappelijk middenveld in Oeganda te beperken. Deze onderwerpen zullen verder worden uitgewerkt in toekomstige artikelen over de rechtsbedeling en de gevolgen van bewegingsbeperkingen voor de rechten en vrijheden van de Oegandezen. * De auteurs wensen Irene Anying en Romain Ravet te bedanken voor hun bijdrage aan de eerste versie van dit document, alsook LASPNET Oeganda en in het bijzonder Badru Walu, voor zijn assistentie bij de verzameling van gegevens.

Sleutels voor rechtstoegang in Centraal-Afrikaanse Republiek

Advocaten Zonder Grenzen is al sinds 2015 actief in de Centraal-Afrikaanse Republiek. De organisatie voert er verschillende projecten en studies om de rechtstaat te versterken en de rechtstoegang te bevorderen. Dankzij haar werk op het terrein heeft ASF kunnen vaststellen dat de CentraalAfrikaanse burgers, die maar moeilijk toegang hebben tot een advocaat en tot een kwalitatief rechtssysteem van de overheid, dit rechtssysteem grotendeels hebben opgegeven ten voordele van lokale actoren zoals wijkchefs, religieuze leiders, middenveldorganisaties, etc. Voor ASF stemt elke strategie voor ontwikkelingshulp die geen rekening houdt met deze verscheidenheid aan actoren en praktijken voor conflictoplossing niet met de noden en middelen om op te treden, en zal deze bij voorbaat gedoemd zijn om te mislukken.

Een falend rechtssysteem van de overheid

Het gerechtelijke apparaat in de Centraal-Afrikaanse Republiek, dat al fragiel was vóór de crisis van 2013, is helemaal ingestort sinds de crisis. Wanneer Centraal-Afrikanen gebruik willen maken van het rechtssysteem, stoten zij op talrijke obstakels. Enerzijds wordt de materiële toegang tot de rechtszaal bemoeilijkt door het feit dat er weinig overheidsrechtbanken zijn buiten de hoofdstad. Anderzijds werpt de politie zich dikwijls op als rechterlijke instantie en behandelt zij, intern en zonder wettelijke bevoegdheden, de gevallen die hen worden gemeld. Zo worden talrijke gevallen van corruptie, afpersing, intimidatie en willekeurige opsluiting gemeld.

Beperkt toegankelijke advocaten

De hoge kostprijs van de dienstverlening, het ernstige personeelstekort en de aard van de behandelde zaken (vooral in het economisch recht), maken de toegang tot een advocaat weinig realistisch voor de overgrote meerderheid van de Centraal-Afrikanen. Advocaten genieten ondanks alles het vertrouwen van de bevolking. Veel burgers zeggen bereid te zijn om hun zaken toe te vertrouwen aan advocaten, op voorwaarde dat de tarieven in verhouding staan hun middelen.

Een overwegend alternatief rechtssysteem

Gezien de beperkte aanwezigheid van gerechtelijke instellingen van de overheid en hun misbruiken, maken veel Centraal-Afrikanen gebruik van lokale fora om hun geschillen op te lossen (dorpschefs, wijkchefs, religieuze leiders, etc.). Deze alternatieve vorm van justitie heeft dan wel het voordeel dat ze toegankelijker is, maar ze is niet vrij van kritiek. Enerzijds leidt het tot bevoegdheidsconflicten en verwarring bij de burgers. Anderzijds worden er ook gevallen van discriminatie, corruptie en intimidatie gemeld.

De noodzaak om het Centraal-Afrikaanse rechtssysteem in zijn geheel aan te pakken

Op het terrein stelt ASF vast dat veel strategieën die bedacht werden om de rechtstoegang in de Centraal-Afrikaanse Republiek te verbeteren zich beperken tot de versterking van het rechtssysteem van de overheid. Volgens ASF houden deze strategieën onvoldoende rekening met de verscheidenheid aan actoren en praktijken en stemmen zij niet overeen met de werkelijkheid. Daarom zijn zij gedoemd om te mislukken. ASF dringt er daarom bij alle actoren die zich inzetten voor de rechtstoegang in de Centraal-Afrikaanse Republiek op aan om rekening te houden met deze werkelijkheid en om hun interventiestrategieën dienovereenkomstig aan te passen. Om meer te weten te komen over de studies die ASF uitvoerde in Centraal-Afrika, kan u hier klikken.
Fotos © ASF / Gaïa Fisher – Cynthia Benoist

Mensenrechtenorganisaties zijn onmisbare actoren geworden in Tsjaad

N’Djamena, 27 juni 2019 – In Tsjaad ondersteunt ASF de mensenrechtenorganisaties om de impact en draagwijdte van hun activiteiten te vergroten. In maart zijn we eropuit getrokken om burgers, lokale autoriteiten, gerechtelijke actoren en leden van mensenrechtenorganisaties te vragen naar hun mening over het werk van deze organisaties. Tijdens de gesprekken, die plaatsvonden in Bongor, Moundou en Sarh, getuigden alle geïnterviewden van een grote tevredenheid over de activiteiten van de mensenrechtenorganisaties. De rechtszoekenden zijn blij met de bewustmakingscampagnes en de individuele begeleiding die de mensenrechtenorganisaties organiseren. Hierdoor kunnen zij niet alleen kennis nemen van hun rechten, tot dan onbekend, maar kunnen zij ook waardevolle bijstand te ontvangen om hun klachten en verzoekschriften op te stellen. Als wensen benoemen zij de intensifiëring en uitbreiding van de activiteiten van mensenrechtenorganisaties in het hele land, zoals deze deelnemer getuigt: « Door hun oriëntering, raad en bewustmaking helpen mensenrechtenverdedigers echt al diegenen die om hun diensten vragen. Wij tasten in het duister en het zijn de mensenrechtenorganisaties die ons helpen. » Ook al geven ze toe dat er in het verleden soms terughoudendheid is geweest ten aanzien van de mensenrechtenorganisaties, wijkchefs, prefecten en andere provinciale autoriteiten erkennen vandaag dat er overeenstemming is tussen hun missie en die van de mensenrechtenorganisaties, namelijk het garanderen van de veiligheid van personen en hun bezittingen. Daar waar sommigen de mensenrechtenorganisaties kwalificeren als “kompas dat ons gidst in onze missie”, onderstrepen anderen hun “voortreffelijke werk”. Ze hopen op een intensifiëring van de activiteiten van de mensenrechtenorganisaties en op een versterking en verbetering van hun samenwerking. De rechters en de griffiers zien hun werk vereenvoudigd door het werk van de mensenrechtenorganisaties. Ze stellen vast dat de burgers, die eerst bij deze organisaties zijn geweest alvorens in rechte op te treden, beter voorbereid zijn op de zittingen. Ze begrijpen hun rechten beter, beheersen de procedures beter, beschikken over klachten en verzoekschriften van betere kwaliteit en vinden het makkelijker om te antwoorden op vragen die hun gesteld worden. Een geïnterviewde griffierster waarschuwt niettemin voor praktijken van sommige leden van mensenrechtenorganisaties die de rechtszoekenden soms pushen om stappen te zetten die ze eigenlijk niet willen of ze stellen zich partijdig op. De procureurs bevestigen de complementariteit tussen hun werk en dat van de mensenrechtenorganisaties: « Naar mijn mening is de aanwezigheid van mensenrechtenorganisaties op het terrein een troef voor de magistraat. Deze is gebonden aan zijn kantoor, het is de mensenrechtenverdediger die hem meer informatie verstrekt over wanpraktijken. De magistraat trekt er de gevolgen uit alvorens de vervolging te starten. Het is dankzij mensenrechtenverdedigers dat wij over vreselijke prakijken horen die zich voordoen in de afgelegen gebieden in Tsjaad. » Sommige procureurs nodigen mensenrechtenorganisaties niettemin uit om voorzichtig te zijn en hun informatie te verifiëren, omdat hun klachten anders soms niet gestaafd zijn. De geïnterviewde leden van mensenrechtenorganisaties rapporteren op hun beurt dat, hoewel relaties met de autoriteiten in bepaalde regio’s conflictueus blijven, er toch een verbetering en een wil tot dialoog geobserveerd kunnen worden. Ze betreuren dat er een vorm van onbegrip van hun rol blijft en dat dit onbegrip tot conflictueuze relaties leidt met bepaalde autoriteiten en tot verwarring bij de burgers. Om daaraan tegemoet te komen en om meer mensen te helpen, rekenen ze erop om hun activiteiten te intensifiëren. Maar ze willen er ook aan herinneren dat dit beperkt zal zijn omwille van budgettaire moeilijkheden. Deze interviews werden uitgevoerd door het Collectief van Verenigingen voor de Verdediging van de Mensenrechten (CADH) in Tsjaad, met technische ondersteuning van ASF en financiële ondersteuning van de Europese Unie en de Ambassade van Frankrijk in Tsjaad.   >> Download de volledige fotoreportage  
Foto’s © CADH & Saturnin Asnan Non-Doum voor het CADH en ASF