Het team van Advocaten Zonder Grenzen is verheugd u haar laatste jaarverslag voor te stellen.
We hebben een lange weg afgelegd sinds AdZG in 1992 werd opgericht door een groep Belgische advocaten. In die 30 jaar tijd hebben honderden mensen bijgedragen om de vereniging te maken tot wat ze vandaag is: een militante organisatie, actief in een tiental landen, die stijdt tegen onrecht, ijvert voor een rechtsstaat gebaseerd op mensenrechten en voor een betere toegang tot het gerecht, dit alles in nauwe samenwerking met talrijke nationale en internationale actoren.
Deze ervaring, de lokale verankering van onze acties en de sterke banden die we hebben gesmeed met mensenrechtenverdedigers uit alle hoeken van de wereld, geven ons de kracht om impactvolle acties te blijven opzetten ten dienste van bevolkingsgroepen in kwetsbare situaties (vrouwen, kinderen, de LGBTQI+-gemeenschap, etnische minderheden, mensen in detentie, mensen in migratiesituaties, enz.)
Maar de uitdagingen zijn talrijk. Overal ter wereld worden middenveldorganisaties en mensenrechtenverdedigers geconfronteerd met zorgwekkende ontwikkelingen en trends: de opkomst van autoritaire regimes, de inkrimping van de burgerlijke ruimte, het groeiende wantrouwen van het publiek in instellingen, toegenomen sociale spanningen, enzovoort.
Mensenrechtenverdedigers werken in een context die hen steeds vijandiger gezind is. De begrippen mensenrechten en rechtsstaat zelf worden in twijfel getrokken. Activisten, advocaten en journalisten die opkomen voor de fundamentele rechten van kwetsbare bevolkingsgroepen worden steeds vaker systematisch het doelwit van onliberaal repressief beleid.
Elke bladzijde van dit rapport getuigt van de kracht van de vlam die degenen drijft die zich inzetten voor de verdediging van de mensenrechten in het hart van onze samenlevingen, met gevaar en risico voor hun eigen vrijheid. Dit verslag is een eerbetoon aan ieder van hen.
Although detention pending trial should be the exception rather than the rule, the use of pre-trial detention is highly prevalent in Uganda. In March 2022, over half of the prison population was awaiting trial, one of the main contributing factors to a prison occupancy rate of over 300%.
Prolonged pre-trial detention does not just lead to overcrowding, it also makes one more vulnerable to torture, ill-treatment and coercion to make a false confession. For a suspect or accused person, spending a significant amount of time awaiting trial in prison undermines its chance to benefit from a fair trial as well as its presumption of innocence.
There are safeguards in place in Ugandan law, including in the Constitution, to ensure that pre-trial detention is used sparingly and with respect for an accused person’s rights and freedoms. However, these provisions are often violated, whether due to abuse of power by officials, slow investigations, corruption, case backlog, ignorance of the law, and/or lack of adequate legal representation.
In 2021, ASF conducted a baseline study to gather much-needed evidence and data about the situation of pre-trial detainees in Ugandan prisons. The objective of the study was to provide an overview of the socio-economic profile of detainees, patterns of detention and arrest, and experiences of pre-trial detention.
The socio-economic profile of pre-trial detainees: What the baseline study tells us
In Uganda as in other countries around the world, pre-trial detention disproportionately affects the underprivileged. The majority of suspects and inmates surveyed (77%) had either no qualification or had only completed primary school. Only 8% were engaged in formal employment around the time of their arrest, while the rest were dependent on the informal sector or peasantry.
These dynamics have significant implications for the criminal justice system. Individuals from economically and socially disadvantaged backgrounds are more likely to be involved in low-level petty offences as a way to make ends meet, in which case pre-trial detention may both be unnecessary and further reinforce their marginalization.
They are also likely to be less knowledgeable about their rights, encounter more challenges in accessing legal aid, and not have the resources and support networks to recover from a long period in pre-trial detention. Those with additional vulnerabilities, such as refugees, women and children also experience added challenges.
Constitutional and procedural safeguards
The Constitution of Uganda provides that a suspect detained at a police station should be produced before a magistrate within 48 hours. This is to allow for judicial control of the charge and necessity of detention. In the baseline study conducted by ASF, only 7% of suspects found in police custody had been there for less than 48 hours. The majority of suspects (63%) also did not know of their right to apply for police bond, which means that few were able to advocate for themselves.
In Uganga, the Constitution provides that pre-trial detention should not go beyond 60 days for non-capital offences, and 180 days for capital offences. In practice, 59% of inmates surveyed in prisons had spent over 180 days on remand. Several prisoners had been awaiting trial for several years, including a 21 year-old female prisoner who had been on remand for six years of her life. The recent passing of new bail guidelines is likely to worsen the situation.
Access to legal aid: a necessary but insufficient condition for the rights of detainees to be upheld
Of all the inmates surveyed, only 19% had accessed legal services during their time in detention. Free and accessible legal aid services are key in order to ensure that inmates are made aware of their rights and supported in moving their case forward or accessing bail. During the launch of the baseline study report, stakeholders from criminal justice institutions and legal aid service providers called for the National Legal Aid Bill to be passed into law so that access to legal aid is guaranteed to indigent or people in vulnerable situations.
However, more systemic changes are crucial in order to ensure that the use of pre-trial detention is limited to those cases for which it is necessary, and used in accordance with procedural and constitutional safeguards. From the point of arrest, all stakeholders in the criminal justice systems as well as the government of Uganda have a role to play in ensuring that individual rights and freedoms are respected, that the criminal justice system does not unduly criminalise the disadvantaged and that violations are duly identified, investigated and remedied.
Full policy recommendations are available in the baseline study report.
ASF’s work in pre-trial detention in Uganda
Since 2019, ASF and its partner the Legal Aid Service Providers Network (LASPNET) in Uganda, with funding from the Austrian Development Cooperation (ADC), have been working to protect and promote constitutional and procedural rights in the administration of justice in Uganda. As part of this, free legal aid services have been provided in eight district to over 4000 pre-trial detainees. ASF also conducts sensitisation sessions to empower communities to enforce their rights, as well as local and national advocacy efforts for positive reform.
In de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) wordt het beoefenen van kwakzalverij en hekserij (PCS) als een strafbaar feit beschouwd. De vervolging van verdachten van PCS leidt vaak tot ernstige mensenrechtenschendingen en treft systematisch vrouwen en kinderen. In de vrouwengevangenis van Bimbo zit de helft van de vrouwen gevangen wegens vermeende PCS-feiten. De repressie waaronder degenen die van PCS worden beschuldigd, te lijden hebben, kan een gevolg zijn van de formele rechtspraak, maar ook van de wraakzucht van de bevolking. Beschuldigden van PCS krijgen regelmatig te maken met vernederingen en lijfstraffen, soms met de dood tot gevolg.
Dit geweld is gebaseerd op structurele ongelijkheden en patronen van patriarchale overheersing tegen vrouwen en bepaalde kwetsbare personen. Het geweld is dus een gevolg van sociale en culturele normen die de verwezenlijking van de rechten van vrouwen en minderjarigen verhinderen.
Het doel van ASF is niet het bestrijden van de overtuigingen die geworteld zijn in de Centraal-Afrikaanse samenleving, maar wel het bestrijden van de “heksenjacht”. De actie van ASF in dit verband baseert zich dan ook hoofdzakelijk op drie prioriteiten.
(i) Met de steun van ASF organiseren maatschappelijke middenveldorganisaties bewustmakings- en informatiesessies over deze praktijken, over de neiging om zich vooral op bepaalde bevolkingsgroepen te richten en op de rampzalige gevolgen die ze kunnen hebben op het leven van deze mensen.
(ii) ASF werkt aan holistische bijstand voor mensen die beschuldigd worden van PCS. In samenwerking met het maatschappelijke middenveld, strafrechtelijke actoren, gemeenschapsleiders en NGO’s, waakt ASF erover om mensen die beschuldigd worden van PCS zo vroeg mogelijk op te sporen. Op die manier kunnen ze juridische bijstand genieten vanaf het moment dat ze in hechtenis worden genomen en tijdens hun eventuele voorlopige hechtenis. Het is ook van essentieel belang om deze mensen zo snel mogelijk bij te staan om de gevolgen van een dergelijke beschuldiging te beperken voor hun reputatie, en dus voor hun kansen om opnieuw in de gemeenschap te integreren of in hun eigen bestaan en dat van hun gezin te kunnen voorzien.
(iii) ASF heeft vastgesteld dat het juridische arsenaal van de Centraal-Afrikaanse Republiek ontoereikend is om dit maatschappelijke verschijnsel aan te pakken. Het strafbare feit is niet duidelijk gedefinieerd en momenteel kan er een heel breed scala aan bewijzen en aanwijzingen worden gebruikt om dit strafbare feit voor de rechter te bewijzen, ondanks het feit dat er niks in het strafwetboek is gedefinieerd. ASF onderzoekt hoe men een beter inzicht kan krijgen in de sociaal-culturele behandeling van PCS zodat er op termijn gepleit kan worden om dergelijke feiten aan te pakken met respect voor de mensenrechten.
N’Djamena, 5 november 2018 – Aan de hand van gesprekken met vier persoonlijkheden die zich engageren voor de verdediging van de mensenrechten, brengt ASF u deze herfst een portret van justitie in Tsjaad. Deze week deelt Meester Doumra Manassé zijn visie op de rol van de advocaat en zijn plaats in de Tsjaadse samenleving. “De mensen zien ons als ambtenaren van de staat of als commerçanten. Wij zijn het een noch het ander”.
Meester Doumra Manassé (39) is advocaat. Hij groeide op in Bebalem, in het zuiden van het land, voor hij in N’Djamena kwam wonen – waar hij nog steeds praktiseert – om er zijn rechtenstudies aan te vangen. Een enorme uitdaging!
Mr. Manassé: Het heeft me 10 jaar gekost om mijn studies af te ronden en mijn master privaatrecht te behalen. Academiejaren kunnen hier tot 20 maanden duren, vanwege de vele stakingen van leerkrachten die de betaling van hun salaris eisen. Het systeem om studenten te evalueren is dan weer vaak arbitrair. Een student die uit dezelfde regio als een professor komt, zal bijvoorbeeld betere punten krijgen dan een collega.Nadat het diploma behaald is, hoe zit het dan met de toegang tot het beroep? Mr. Manassé: Er is geen toelatingsexamen; veel wordt op basis van relaties geregeld. Ikzelf had geen nood aan relaties, ik had het geluk om een stageplek te bemachtigen op het kantoor van Mr. Mahamat Hassan Abakarn. Deze advocaat heeft de Commissie voorgezeten die opgericht was om de 40.000 moorden te onderzoeken die begaan waren onder het regime van Hissène Habré, en die de inschakeling van de Buitengewone Afrikaanse Kamers (“Chambres africaines extraordinaires”) mogelijk maakte. Tevens heb ik de eed kunnen zweren nog geen 5 maanden nadat ik mijn stage was begonnen, terwijl sommigen tot wel 5 jaar moeten wachten.Hoe kijkt de bevolking naar het beroep van advocaat? Mr. Manassé: Het beroep van advocaat is algemeen miskend. De mensen zien ons als ambtenaren van de staat of als commerçanten. Wij zijn het een noch het ander. Zelfs magistraten kennen onze rol soms niet! Recent nog heeft een onderzoeksrechter mij uitgezet terwijl ik een cliënt bijstond. Toen ik er een deurwaarder bij riep om het feit vast te stellen dat men mij belette om mijn werk te doen, accepteerde de rechter dat ik aanwezig bleef “op voorwaarde dat ik stil zou blijven tot het einde van de procedure”.En hoe evalueert u het functioneren van justitie in het algemeen?Mr. Manassé: Justitie als instituut heeft haar plaats niet in dit land. In N’Djamena bijvoorbeeld is er geen justitiepaleis. Het « tribunal de grande instance », het parket-generaal… zijn ondergebracht in gebouwen die bestemd zijn als overnachtingsplek voor de adviseurs van het college voor de petroleumcontrole. De lokalen zijn krap, heet, somber… alles is er zo ingericht dat je er niet kan nadenken.Sommige magistraten zijn niet opgeleid en zaaien wanorde in het functioneren van justitie. Velen zijn soeverein noch onafhankelijk. De administratie overschrijdt haar bevoegdheid, moeit zich. Sommige magistraten spelen hun invloed uit om een zaak te winnen. In 2013 heeft de wetgever voor het Ministerie van Justitie de mogelijkheid gecreëerd om in het belang van de wet in beroep te gaan bij het Hooggerechtshof, zonder dat verder verhaal mogelijk is. Dit is manifest onwettelijk. De invoering van de Rechtstaat is nochtans essentieel voor de ontwikkeling in Tsjaad. Wat zijn de uitdagingen waar u dagelijks tegenaan loopt in de uitoefening van uw beroep?Mr. Manassé: Ik ondervind talrijke vormen van tegenwerking van mensen van wie net verwacht wordt dan ze mij helpen in mijn werk, zoals politieagenten of gouverneurs. Corruptie is ook een probleem: ik word regelmatig onder druk gezet en zelfs bedreigd om bepaalde zaken te laten vallen. Gevallen van agressie jegens advocaten, bijvoorbeeld door de familie van de tegenpartij, zijn niet zeldzaam. Ik ben zelf maar nipt onstnapt aan een moordaanslag in Doba en aan een ontvoering bij mij thuis.Van zodra je de waarheid probeert te zeggen en de mensenrechten probeert te verdedigen, wordt het extreem moeilijk. De toegang tot bepaalde plekken is dan weer een andere uitdaging. Een van mij cliënten bijvoorbeeld, werd gearresteerd door de algemenen inlichtingendiensten. Ik heb hem niet kunnen ontmoeten, bij gebrek aan de nodige toelatingen om toegang te krijgen tot het centrum waar hij gedurende een maand was vastgezet, zonder eten. Ik was genoodzaakt om te dreigen met het inschakelen van internationale organisaties om de vrijlating van mijn cliënt te eisen… die veel gewicht had verloren. Tot slot moeten we ook de financiële aspecten niet vergeten: de meerderheid van de Tsjaadse burgers heeft de middelen niet om een advocaat te betalen. Het is dus soms een hele acrobatentoer om de eindjes aan elkaar te knopen en mijn familie te voeden.Wat geeft u de moed om door te gaan? Mr. Manassé: De wil, die ik al altijd heb, om de vele slachtoffers van onrechtvaardigheden in mijn land te verdedigen. Neem nu Jacques Vergès (de Franse advocaat die de nazi Klaus Barbie verdedigde, nvdr). Hier aanvaarden veel mensen niet dat sommige mensen verdedigd worden. Het recht van elk individu om verdedigd te worden is nochtans heilig, net zoals het vermoeden van onschuld zolang er geen oordeel is geveld. De advocaat, verdediger van de mensenrechten? Mr. Manassé: Zonder enige twijfel! Het is zelfs onze voornaamste rol. Zolang mensenrechten geschonden worden, moeten advocaten de eersten zijn om op te staan en nee te zeggen tegen wangedrag. Wij nemen deel aan de opbouw van de rechtstaat en de democratie.
****
Interview door Victor Odent, landelijk directeur van ASF in Tsjaad.
Wat volgt:
– Gesprek met Mr. Delphine Djiraibe, voorzitster van het Public Interest Law Centre.
– Gesprek met Dhr. Pyrrhus Banadji Boguel, voorzitter van het Collectief van Verenigingen voor de Verdediging van de Mensenrechten in Tsjaad.
– Gesprek met Mr. Guerimbaye Midaye, erevoorzitter van de Tsjaadse Liga voor de Mensenrechten.
Tunis, 29 juni 2018 – Meer dan zeven jaar na de val van de dictatuur is de jonge Tunesische democratie zich nog steeds aan het ontwikkelen. Verschillende werven staan in de steigers of zijn gepland, waaronder de essentiële hervorming van justitie. Het is in dit kader dat Advocaten Zonder Grenzen en BEYTI op 20 en 21 juni de Nationale zittingen over rechtstoegang organiseerden in samenwerking met de ministeries van justitie en van sociale zaken.
Deze ontmoeting – de eerste die alle justitieactoren van het land samenbrengt – maakte het mogelijk om de staat op te maken van de rechtstoegang, en met name van de hervorming van het gerechtelijke en penitentiaire systeem die in 2015 werd ingezet. Ook kon een reflectie plaatsvinden over hoe dit fundamentele recht op rechtstoegang te versterken. “Justitie is een essentiële pilaar van de democratie, en het beginsel van gelijkheid voor justitie hangt daar logisch mee samen. Het is belangrijk om ons in te zetten voor een effectieve toepassing van dat beginsel”, verklaarde de Tunesische minister van justitie Ghazi Jeribi. Hij legde ook nadruk op de realisaties van de afgelopen jaren en op de doorvoering van het hervormingsprogramma dat ondersteund wordt door de Europese Unie en het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties. Vertegenwoordigers daarvan waren aanwezig bij de opening van de werkzaamheden.
“Rechtstoegang betekent toegang tot waardigheid” – Patrice Bergamini, ambassadeur van de Europese Unie in Tunesië
De Tunesische grondwet van 2014 waarborgt een aantal fundamentele principes inzake rechtstoegang, zoals het recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn of het recht op gelijkheid voor justitie. Ze voorziet ook dat de overheid de rechtstoegang moet faciliteren en rechtsbijstand moet verzekeren voor de meest behoeftigen.
Echter, vele Tunesiërs, en in het bijzonder zij die zich in een kwetsbare situatie bevinden, hebben het vandaag lastig om hun rechten te doen gelden. Een vaststelling die de autoriteiten en juridische professionals delen: “Het kader voor rechtsbijstand moet hervormd worden om gelijkheid te bekomen voor alle categorieën van mensen”, gaf meneer Jeribi toe. “De obstakels zijn onder andere juridische traagheid en de onmogelijkheid om hulp te verschaffen aan behoeftige personen”, voegde de woordvoerder van de Hoge Raad voor de Magistratuur toe, Akram Mouhli. Bovendien hebben de jaren van dictatuur bij de burgers een gevoel van wantrouwen gevoed jegens het gerechtelijke apparaat. De magistraat pleit dus voor een veralgemening van de ambtshalve toevoeging van advocaten, de aanwezigheid van tolken en begeleiding van rechtszoekenden. Maar wetgeven alleen lost geen tekortkomingen op. “Ook al hebben we belangrijke hervormingen gerealiseerd, zoals de goedkeuring van de wet 5 die het recht toekent op aanwezigheid van een advocaat vanaf de hechtenis, toch zijn er nog talrijke obstakels voor een effectieve toepassing van de wet”, waarschuwde meester Ameur Mehrezi, Stafhouder van de Nationale Orde van Tunesische Advocaten. Het maatschappelijk middenveld zet zich in om een eind te maken aan een justitie aan twee snelhedenTijdens deze twee werkdagen werden ook verschillende innovatieve Europese ervaringen inzake rechtstoegang gepresenteerd. Zo had men het bijvoorbeeld over de rol en de plaats van een wetswinkel in een arme wijk. Tijdens de meer technische workshops konden discussies de diepte ingaan en werden concretere aanbevelingen geformuleerd. Eén zo’n aanbeveling was dat de commissie die verantwoordelijk is voor het opstellen van een wetsontwerp, de verscheidenheid aan actoren moet erkennen die zich inzetten in dit domein. Ze moet ook een gecoördineerde aanpak garanderen zodat de rechtsbijstand effectief en efficiënt kan gebeuren. Ook wordt de Balie aangemoedigd om nieuwe partnerschappen te verkennen, met name met universiteiten, om het belang van de sociale rol van de advocaat te versterken tijdens de opleiding.
Ook al is de weg nog lang, de Zittingen toonden eens te meer de capaciteit van het Tunesische maatschappelijk middenveld aan om samen te werken met de politieke beleidsmakers om concrete maatregelen voor te stellen om zo een einde te maken aan een justitie aan twee snelheden. Hierbij lijkt de hervorming van het huidige rechtsbijstandssysteem de dringendste en belangrijkste maatregel.
De rechtsbijstand bestaat al lang in Tunesië, maar zijn functioneren laat een groot aantal kwetsbare personen in de kou staan. De hervorming moet rekening houden met alle vormen van uitsluiting. Dit kan slechts gebeuren als de institutionele en middenveldactoren die op dit thema actief zijn, samenwerken.
De Nationale zittingen over rechtstoegang werden georganiseerd in samenwerking met de Tunesische Vereniging van Democratische Vrouwen, de Nationale Instantie voor de strijd tegen mensenhandel, de Nationale Orde van Tunesische Advocaten, de Wereldorganisatie tegen foltering, het Hoog Commissariaat voor de Rechten van de Mens, Vereniging Amal voor de familie en het kind, de Tunesische Vereniging voor de Verdediging van de individuele vrijheden, Vereniging Dami en de Tunesische Liga voor de Mensenrechten.
Mohammedia (Marokko), 11 oktober 2017 – Sinds enkele weken informeren de studenten van de Faculteit rechts-, economische en sociale wetenschappen Mohammedia kwetsbare personen over hun rechten en verschaffen ze hen juridisch advies. Vrouwelijke slachtoffers van geweld, kinderen die in aanraking zijn gekomen met het gerecht, en migranten en vluchtelingen worden verwelkomd in de wetswinkel “Justitie voor iedereen”, een sociaal en pedagogisch initiatief, uitgewerkt door de Marokkaanse vereniging ADALA “voor het recht op een eerlijk proces”en ASF.
“Deze wetswinkel voor benadeelde bevolkingsgroepen is onuitgegeven in Marokko”, verheugt Jamila Sayouri zich. Zij is de voorzitster van ADALA “voor het recht op een eerlijk proces”. “De wetswinkel biedt een kans voor zowel de burgers als voor de advocaat-stagiairs”. Zo verkrijgen die eersten informatie over de wetten en gerechtelijke procedures. Zij ontvangen ook gratis bijstand en advies om hen in staat te stellen hun rechten uit te oefenen en om toegang te krijgen tot een justitieapparaat dat onafhankelijk, eerlijk en in overeenstemming met de internationale standaarden werkt.
De studenten worden ondersteund door universiteitsdocenten en tijdens de consultaties bijgestaan door advocaten. Zo komen ze in contact met de reële praktijk van de advocaat en ontwikkelen ze menselijke vaardigheden en relaties. Ze worden zich ook bewust van hun rol in de bevordering van de toegang tot justitie voor iedereen. Hasna Sakfoukh maakt deel uit van een veertigtal studenten die elkaar de hele week aflossen om permanentie te garanderen. Ze bevestigt: “Dit initiatief helpt ons om ons beter voor te bereiden op onze professionele toekomst, want we hebben direct contact met de burgers die ons om raad vragen”.
Officiële opening van de wetswinkel“Opdat de burgers goed bijgestaan worden, moeten de justitieactoren goed opgeleid worden. De wetswinkels vormen zo een overgang tussen de juridische opleiding en de toegang tot justitie. Het is essentieel dat ze in synergie werken met het maatschappelijk middenveld, opdat de burgers voldoende geïnformeerd worden over deze diensten”, vult Chantal van Cutsem aan, strategisch coördinatrice bij ASF.
Advocaten Zonder Grenzen wil eveneens de banden versterken tussen universiteiten, juridische professionals, institutionele actoren en middenveldorganisaties die de mensenrechten verdedigen. Zij kunnen zo ervaringen en praktijken uitwisselen, samen een globale aanpak voorstellen voor de problemen waar kwetsbare personen mee te maken krijgen, en gemeenschappelijke advocacy-activiteiten opzetten.
Dit vijfjarig project van ASF en ADALA in Marokko geniet de financiële steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.
Begin mei heeft de Europese Unie officieel haar steun verlengd aan de activiteiten van Advocaten Zonder Grenzen (ASF) in Tsjaad, zodat de organisatie haar werk ten voordele van de mensenrechten kan voortzetten. Meteen is dit de gelegenheid om de balans op te maken van de tot nog toe bereikte resultaten en van de komende uitdagingen.
Sinds enkele jaren kent Tsjaad sterke sociale spanningen als gevolg van een grote economische crisis en het slecht beheer van de inkomsten van de Staat. Ook op het vlak van respect voor de mensenrechten gaat de toestand achteruit : de overheid heeft de ruimte om de publieke vrijheden en rechten uit te oefenen beperkt. De bevolking ondervindt nog steeds heel wat moeilijkheden om toegang te krijgen tot justitie.
ASF is sinds 2012 aanwezig in het land, achtereenvolgens met de steun van de Europese Unie, het federaal departement van Buitenlandse Zaken van Zwitserland en de Deutsche Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit. De organisatie heeft zich eerst toegelegd op de verbetering van de maatschappelijke en gerechtelijke verdediging van de minderjarigen. Meer recentelijk heeft ze organisaties uit het maatschappelijk middenveld begeleid, die zich inzetten voor de toegang tot justitie, zoals het Public Interest Law Centre (PILC).
“Voor mij is de toegang tot justitie van fundamenteel belang voor een harmonieuse socio-economische ontwikkeling. Het is ook een doeltreffende manier om te strijden tegen de straffeloosheid” legt Delphine Djiraibe, Voorzitster van het PILC, uit. “In Afrika, en meerbepaald in Tsjaad, vormt straffeloosheid de grootste belemmering voor een effectieve uitoefening van de rechtsspraak en ontwikkeling.” Met de financiële en technische steun van ASF moedigt het PILC de gelijkheid tussen vrouwen en mannen aan en strijdt ze tegen het geweld op grond van geslacht.
“De initiatieven van ASF en haar partners in Tsjaad richten zich, enerzijds, tot gemarginaliseerde en kwetsbare personen, zoals vrouwen en kinderen of gedetineerden en, anderzijds, juristen, parajuristen, leiders van bevolkingsgroepen, vertegenwoordigers van de lokale autoriteiten en leden van organisaties uit het maatschappelijk middenveld” legt Gilles Durdu, uittredend directeur van ASF in Tsjaad, uit. “Zowel de activiteiten ten voordele van de bevolking, zoals rechtssensibilisering of de organisatie van gratis juridische raadplegingen, als deze ten voordele van het maatschappelijk middenveld, zoals de vorming rond conflictbeheer op het niveau van de gemeenschap, zijn zeer succesvol geweest en hebben vaak onze verwachtingen overtroffen“.
ASF heeft eveneens met succes het werk van het maatschappelijk middenveld rond de praktijk van parajuristen vergemakkelijkt, wat heeft geleid tot de goedkeuring van een gemeenschappelijk statuut voor de parajuristen dat werd medeondertekend door 7 organisaties. Dit statuut betekent een reële vooruitgang op het vlak van de harmonisering van de praktijk door van parajuristen in het land en om alle rechthebbenden dezelfde waarborgen inzake de kwaliteit van dienstverlening te bieden.
In 2016 werden eveneens twee ambitieuse studies gerealiseerd. De eerste, toegespitst op de inzet en de gevolgen van de hechtenis voor de gevangenen en voor de Tsjaadse maatschappij, heeft het mogelijk gemaakt een dialoog op te starten tussen de actoren die betrokken zijn bij de problematiek, met inbegrip van de nationale autoriteiten. De tweede publicatie bestudeert het beheer van conflicten omtrent natuurlijke rijkdommen door lokale gemeenschappen en formuleert een hele reeks aanbevelingen voor een beter beheer van de natuurlijke rijkdommen en van de conflicten die ermee verband houden.
Vanaf de zomer 2017 start ASF een nieuw 2-jaren project met de steun van de Europese Unie, in partnerschap met de Tsjaadse Liga voor de Mensenrechten. Onder de titel “Ondersteuning van de burgerlijke initiatieven ter bevordering en verdediging van de mensenrechten in Tsjaad” zal ASF dankzij dit project haar steun verlenen aan de verenigingen die zich inzetten voor de verdediging van de mensenrechten.
Uitstekend nieuws: Advocaten Zonder Grenzen heeft net een belangrijke vijfjarige financiering bij de Belgische DGD (Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp) losgekregen. Die hulp zal worden ingezet voor projecten ter ondersteuning van justitie in vijf landen: Burundi, Indonesië, Marokko, Oeganda en de Democratische Republiek Congo. Het is de eerste keer dat er in Indonesië een project van ASF zal lopen!
De projecten sluiten naadloos aan bij de doelstellingen die ASF altijd al nastreeft en willen de rechtstoegang voor iedereen verbeteren. Ze berusten op drie belangrijke pijlers: de balies, advocaten en organisaties van het maatschappelijk middenveld steunen zodat ze kwaliteitsvolle juridische diensten kunnen leveren; de straffeloosheid van internationale misdaden bestrijden; de gemeenschappen die door industriële activiteiten worden bedreigd, autonoom maken en bewustmaken van hun rechten. ASF werkt samen met een twaalftal organisaties en nationale balies, in synergie met onder meer Belgische ngo’s als RCN Justice et Démocratie, 11.11.11 en Broederlijk Delen.
“Wij zijn dankbaar en voelen ons vereerd door het vertrouwen dat ons vijf jaar op rij – een primeur voor ASF – wordt geschonken door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking“, bevestigt Francesca Boniotti, algemeen directeur van ASF. “Dankzij die steun willen wij ambitieuze resultaten behalen in de vijf betrokken landen.” In de DR Congo bijvoorbeeld zullen we na afloop van het project 30.000 mensen hebben bewustgemaakt van hun rechten, waaronder 120 gemeenschapsleiders; er zullen ruim 7.000 juridische consultaties zijn georganiseerd en zowat 2.700 mensen zullen bijstand hebben gekregen voor de rechtbank. ASF kan er meewerken aan een duurzame gedragsverandering, zowel bij de rechtszoekenden, juridische dienstverleners als institutionele spelers.
“We zijn wel zeer blij met die veelbelovende vooruitzichten, maar blijven ook realistisch“, vervolgt Francesca Boniotti. “De net verkregen financiering van de DGD vormt maar 75%* van het oorspronkelijk gevraagde budget, en dekt niet alle landen waar we actief zijn noch onze kosten.” Over eigen middelen beschikken dankzij de gulheid van onze private geldschieters en donoren, is meer dan ooit essentieel om de onafhankelijkheid van onze organisatie ten opzichte van de geopolitieke prioriteiten van de Belgische regering te garanderen, nieuwe werkgebieden te onderzoeken of in te spelen op noodsituaties. Eind december vorig jaar is ook een belangrijke financiering van de Britse regering ten einde gekomen. Het is voor ASF een grote uitdaging om dat verlies op te vangen.
Uw hulp blijft dus essentieel om onafhankelijk kwaliteitswerk te kunnen leveren. Blijf ons steunen!
* Het bedrag van de financiering is trouwens niet helemaal gewaarborgd voor de betrokken vijf jaar: de DGD behoudt zich het recht voor om het jaarlijks te herzien en het dus eventueel te verlagen naargelang het begrotingsbeleid van de Belgische staat.
Kinshasa, 13 maart 2017 – Het is bijna dag op dag vijftien jaar geleden dat ASF haar eerste kantoor opende in Kinshasa en begon te ijveren voor de rechtsstaat in de Democratische Republiek Congo. De organisatie is er vandaag nog altijd actief en zet zich in om de bevolking een degelijke rechtstoegang te garanderen. Sinds die begindagen is er heel wat vooruitgang geboekt! We hebben veel mensen ontmoet, gesprekken gevoerd, energie gebruikt, moeilijkheden overwonnen en projecten waargemaakt.
Ter gelegenheid van deze vijftiende verjaardag in Congo willen we alle mensen en organisaties met wie we samenwerken bedanken: balies, advocaten, het maatschappelijk middenveld, technische en financiële partners, burgers … en uiteraard onze eigen teams.
Er is veel vooruitgang geboekt, maar er liggen nog veel uitdagingen voor ons: de behoefte aan justitie is sterker dan ooit aanwezig in de Congolese samenleving. We hopen nog lang ons steentje te kunnen bijdragen.
Tijd voor een terugblik op de laatste 15 jaar:
2002-2004
ASF vestigt zich in DR Congo. 95% van de bevolking heeft geen notie van geschreven recht en formele justitie.
Organisatie van een intensief opleidingsprogramma voor magistraten in verschillende provincies en vertaling in de vier officiële inheemse talen van de overgangsgrondwet.
Samenwerkingsverband met de bibliotheek en de rechtsfaculteit van Kinshasa.
2004-2005
Opening van een eerste wetswinkel in de Kasa Vubu-wijk in Kinshasa in samenwerking met de Association des Femmes Avocates du Congo. Elke maand komen hier 250 mensen langs om duidelijk juridisch advies te krijgen. Dat advies is voor iedereen toegankelijk. Er worden ook bewustmakings- en informatiecampagnes opgezet op markten, aan kerken enz.
Organisatie van de eerste mobiele zittingen: de rechtbanken verplaatsen zich om de rechtspraak naar de meest afgelegen gebieden te brengen.
2006-2010
ASF organiseert een regionaal project ter bestrijding van foltering.
Opvoering van de inspanningen om de cyclus van straffeloosheid van internationale misdaden te doorbreken. ASF biedt onder meer rechtsbijstand aan verdachten en slachtoffers in het kader van de procesvoering rond internationale misdaden in DR Congo en aan slachtoffers voor het Internationaal Strafhof in Den Haag.
2008-2012
ASF bindt de strijd aan tegen de straffeloosheid van daders van seksuele misdaden, die in het land op massale schaal worden begaan. Er worden verschillende acties ondernomen om de daders veroordeeld te krijgen: begeleiding van plaatselijke ngo’s, capaciteitsopbouw van advocaten, bewustmaking, juridisch advies en rechtsbijstand aan slachtoffers, studies en publicaties…
2011-2014
ASF treedt op in symbooldossiers waarbij mensenrechtenactivisten worden bedreigd, zoals de zaak Floribert Chebeya of het bedrijf Siforco in Yalisika. ASF spant zich in om de door de betrokkenen als onrechtvaardig ervaren situatie te veranderen en wil door middel van het recht ook de voorwaarden scheppen om de problemen duurzaam aan te pakken.
ASF helpt zeven gemeenschappen in Lisala in de Evenaarsprovincie om hun rechten beter te verdedigen tegenover de bosbouwbedrijven.
2012-2016
Met het project Uhaki Safi probeert ASF om rechtszoekenden en gerecht dichter bij elkaar te brengen door in te werken op zowel de vraag naar justitie vanuit de bevolking als op het rechtsaanbod.
ASF ondersteunt mensenrechtenactivisten en andere spelers uit het maatschappelijk middenveld die deelnemen aan het democratisch debat om hun actieterrein uit te breiden en hun deelname aan het publieke debat tijdens het verkiezingsproces te versterken.
2017-2021
ASF blijft zich inzetten voor de bevordering van de rechtstoegang in DR Congo door de deelname van de bevolking aan de preventie en de oplossing van conflicten te bevorderen en door de mechanismen voor de vredesopbouw te versterken.
Tunis, 20 mei 2016 – Ondanks de mediaberichten en de in de ministerraad goedgekeurde nieuwe wettekst is de huidige wet op de strijd tegen verdovende middelen al bijna 25 jaar van toepassing. Deze als onrechtvaardig, ondoeltreffend en verouderd beschouwde wet maakt bij de meest kwetsbare bevolkingsgroepen van Tunesië nog steeds slachtoffers. ASF pleit in dit verband voor een snellere hervorming van de wetgeving.
Naast het gestaag toenemen van recidive, wat de ondoeltreffendheid ervan aantoont, werd de huidige wet op verdovende middelen (wet nr. 92-52) lange tijd aangewend als een instrument om jongeren te onderdrukken en corruptie in de hand te werken. Sommige beleidsmakers waren er zich van bewust dat de repressieve aanpak geen succes was en beloofden tijdens de laatste verkiezingscampagne de bepalingen inzake gebruikers van verdovende middelen te hervormen.
Nadat de autoriteiten zich als reactie op de druk van het maatschappelijk middenveld een jaar lang hulden in stilzwijgen, werd op 30 december 2015 in de ministerraad een wetsvoorstel goedgekeurd. “Ondanks deze belangrijke stap voorwaarts lijkt de goedkeuring van de tekst door het parlement (ARP) geen prioriteit te zijn. Toch worden door de toepassing van de wet nog steeds jongeren gearresteerd en worden nog altijd druggebruikers in reeds overbevolkte gevangenissen opgesloten, waar zij van een vierde tot een derde van alle gedetineerden uitmaken”, waarschuwt Antonio Manganella, directeur van Advocaten zonder Grenzen in Tunesië.
In een begin dit jaar gepubliceerd verslag leggen ASF, de Tunesische Liga voor Mensenrechten en de Tunesische Orde van Advocaten onrustwekkende cijfers voor die aantonen hoe ondoeltreffend deze wet is. “Drie vierde van de voor het gebruik van verdovende middelen vervolgde gedetineerden zijn jonger dan dertig, meer dan één op de twee veroordeelden is een recidivist en het verslavingspercentage aan verdovende middelen loopt bij jongeren op tot 70%”, zegt Antonio Manganella.
Alle gegevens wijzen op een voortdurende toename van drugsverslaving en recidive, waaruit kan worden opgemaakt dat wet nr. 92-52 niet tot minder inbreuken heeft geleid en inzake preventie, ontmoediging en behandeling dus te kort is geschoten.
Het nieuwe wetsvoorstel inzake verdovende middelen werd onlangs overgemaakt aan de Commissie Vrouwen-, Familie-, Kinder-, Jeugd- en Ouderenzaken van de ARP. “Deze advieslezing is bemoedigend maar wij betreuren het feit dat het de tekst, die slechts voorlopig onderzocht werd, op wetgevend vlak aan zichtbaarheid ontbreekt en dat het doorgeven ervan aan één van de wetgevende commissies voorlopig nog niet aan de orde is”, zegt Antonio Manganella.
Dit wetsontwerp is voor de betrokken bevolkingsgroep, namelijk sociaal achtergestelde jongeren, die de Staat en Justitie slechts als ver van hun bed staande, en zelfs vijandige actoren zien, echter van het grootste belang. “De vertrouwensopbouw tussen de burger en de instellingen van de rechtsstaat wordt mede tot stand gebracht door het afschaffen van de vrijheidsrovende en ondoeltreffende wetten, die het regime vóór januari 2011 typeren”, besluit hij.
ASF pleit voor een snellere parlementaire procedure, door het wetsontwerp over de strijd tegen verdovende middelen onder meer op de agenda van de Commissie van de Algemene Wetgeving en de Rechten en de Vrijheden te zetten, en voor een effectieve deelname van het maatschappelijk middenveld aan het er uit voortvloeiend parlementair debat.
VolledigPersbericht hier beschikbaar(versie in het Frans)