Oeganda – Kennis, houdingen en praktijken met betrekking tot voorlopige hechtenis 

AdZG publiceerde recent een rapport over het kennisniveau, de houdingen en de praktijken van de belangrijkste stakeholders met betrekking tot voorlopige hechtenis binnen het strafrechtelijk systeem in Oeganda. Het onderzoek werd uitgevoerd in vier steden: Gulu, Arua, Lamwo en Kampala. In totaal werden 405 leden van de gemeenschap, 96 arrestanten, 54 gevangenen en 47 functionarissen van justitie en instellingen voor de openbare orde (JLOS; Justice Law and Order Section) en rechtshulpverleners geïnterviewd, waarbij zowel kwalitatieve als kwantitatieve methoden werden gebruikt. Het rapport belicht de belangrijkste oorzaken van schendingen van procedurele en grondwettelijke rechten. Op basis van de verzamelde feiten geeft het rapport aanbevelingen voor actie en positieve hervormingen op het gebied van voorlopige hechtenis.

Voorlopige hechtenis in Oeganda

Oeganda beschikt over een uitgebreid wettelijk kader dat voorlopige hechtenis reglementeert, met gedetailleerde bepalingen over procedurele en grondwettelijke rechten. De naleving van deze bepalingen blijft echter een uitdaging. Veel mensen die met het strafrechtelijk systeem in aanraking komen, worden het slachtoffer van mensenrechtenschendingen. Het gaat onder meer om willekeurige of onwettige arrestaties, het overschrijden van de toegelaten periode van voorarrest, een gebrek aan toegang tot borgtocht of schendingen van het recht op verplichte borgtocht. De meest kwetsbaren en behoeftigen krijgen het vaakst te maken met niet-naleving van die procedurele en grondwettelijke rechten.

Belangrijkste uitdagingen

Uit het rapport blijkt dat het gebrek aan kennis bij de bevolking over de grondwettelijke en procedurele rechten in afwachting van een proces een grote uitdaging is die de voortdurende schending van rechten tijdens hechtenis verergert. Slechts de helft (50%) van de respondenten in de gemeenschap kon een aantal rechten van arrestanten benoemen. Rechten zoals (1) het recht om binnen 48 uur na arrestatie voor de rechtbank te verschijnen, (2) het recht om op verplichte borgtocht te worden vrijgelaten, (3) het recht op toegang tot een advocaat en (4) de wettelijke bepalingen met betrekking tot het recht op borgtocht zijn niet bekend bij een meerderheid van de bevolking (minder dan 50% van de respondenten was zich bewust van deze rechten).

De gevangenen die tijdens het onderzoek werden geïnterviewd, waren iets beter op de hoogte van hun rechten. Wellicht kan dit worden toegeschreven aan de sensibiliseringssessies die door gevangenispersoneel en ngo’s werden georganiseerd.

Het gebrek aan kennis van belangrijke procedurele en grondwettelijke garanties, zowel binnen de gemeenschap als in detentiecentra, is geen verrassende bevinding. Het bevestigt echter opnieuw het belang om deze informatie wijder te verspreiden, zodat rechthebbenden in staat worden gesteld om respect voor hun rechten af te dwingen.

Houdingen en percepties

Wat de houding en perceptie betreft, tonen de bevindingen een gebrek aan vertrouwen in bepaalde strafrechtelijke instellingen, met name in de Uganda Police Force (UPF). Respondenten uit de gemeenschap maakten gewag van problemen zoals vertraging en inefficiëntie bij de behandeling van zaken, evenals corruptie.

Zowel arrestanten als gevangenen meldden dat ze weinig vertrouwen hadden in de politie bij het behandelen van zaken en lieten optekenen dat hun om smeergeld was gevraagd.

Zo’n groot wantrouwen in de politie kan de toegang tot justitie en de mensenrechten belemmeren, omdat gemeenschappen die de politie niet vertrouwen minder geneigd zullen zijn om aangifte te doen of met de politie samen te werken, en gedetineerden zich minder zelfverzekerd voelen om de naleving van hun rechten op te eisen in interactie met de politie.

Een gevolg van het wantrouwen jegens de politie was ook de bevinding dat de meerderheid (57%) van de gemeenschapsleden meer vertrouwde op lokale of culturele rechtbanken dan op de politie om hun zaken te behandelen, vooral in landelijke gebieden zoals Lamwo en Arua.

Praktijken

Ten slotte trachtte de studie ook de heersende praktijken met betrekking tot voorlopige hechtenis en de toegang tot justitie in kaart te brengen om te begrijpen hoe de realiteit kan verschillen van de bepalingen in de wet. Een bijzonder opmerkelijke bevinding onder de respondenten van de gemeenschap betrof de gangbaarheid van volksjustitie: ongeveer 89% van de respondenten erkende het bestaan daarvan in hun gemeenschap. Wat arrestatie door de politie betreft was een belangrijke bevinding uit de enquêtes dat arrestanten gemiddeld 5,3 dagen werden vastgehouden, veel langer dan de wettelijke limiet van 48 uur. Tot slot werd ook een belangrijke kwestie aangekaart met betrekking tot rechtsbijstand: slechts 16% van de politiearrestanten en 30% van de gevangenen had toegang tot een advocaat.

Perspectieven en uitdagingen voor de rechtshandhaving

Om de bovenstaande bevindingen in de juiste context te plaatsen, werd in het onderzoek ook gepolst naar de meningen van de functionarissen over hun rol in de bescherming van procedurele en grondwettelijke rechten en hun houding en praktijken binnen het strafrechtsysteem. Stakeholders van verschillende instellingen werden geïnterviewd, waaronder de Uganda Police Force (UPF), de rechterlijke macht, de Office of the Directorate of Public Prosecutions (ODPP), de Uganda Prisons Service (UPS), culturele prominenten en lokale raadsleden, reclasseringsambtenaren en de verantwoordelijke van een centrum voor voorarrest.

De geïnterviewden demonstreerden over het algemeen een solide kennis van hun rol in de handhaving van grondwettelijke en procedurele rechten. Ze benadrukten daarnaast het feit dat de uitvoering van hun rollen onderling afhankelijk is binnen de strafrechtketen (politie, gevangenis, rechterlijke macht, ODPP). Maar ze identificeerden ook verschillende structurele uitdagingen die hen sterk belemmerden bij de uitvoering van hun taken. Naast de verwachte uitdagingen op het gebied van personele middelen en ontoereikende financiering, vermeldden ze ook lacunes in de coördinatie tussen JLOS-instellingen en een verstoord machtsevenwicht binnen het strafrechtsysteem.

Tot slot bleken uit interviews met advocaten en juridisch medewerkers belangrijke problemen in de rechtshulpverlening, waaronder het gebrek aan dienstverlening in plattelandsgebieden zoals Lamwo, en financieringstekorten. Dergelijke bevindingen benadrukken de dringende noodzaak voor de overheid om de toegang tot rechtsbijstand tot een kwestie van nationaal beleid te maken.

Bescherming van procedurele en grondwettelijke rechten door toegang tot justitie (2020-2023)

Advocaten Zonder Grenzen (AdZG) heeft in samenwerking met het Legal Aid Service Providers Network (LASPNET) een driejarig project (2020-2023) uitgevoerd: “Bescherming van procedurele en grondwettelijke rechten door toegang tot justitie” in de districten Kampala, Arua, Gulu, Hoima, Lamwo, Kitgum, Wakiso en Masindi.

ExPEERience Talk #12 – Pre-trial detention in Uganda: Learnings from a study on knowledge, attitudes and practices

  • When? Thursday February, 15 2024 – 12pm (Bangui, Brussels, Kinshasa, Niamey, Rabat, Tunis) / 2pm (Dodoma, Nairobi, Kampala)
  • Langage: English
  • Free online event – Registration required

During this ExPEERience Talk #12, ASF’s team in Uganda will present the resutlts of a soon-to-be-published report on knowledge, attitudes and practices about pre-trial detention in Uganda.

Uganda has an elaborate legal framework regulating pre-trial detention, which includes detailed provisions regarding procedural and constitutional rights. Compliance with these provisions, however, continues to be a challenge: many persons going through the criminal justice system suffer violations of their human rights. These include arbitrary or illegal arrests, overstaying in police custody, the lack of access to police bond, or violations of the right to mandatory bail. The most vulnerable and indigent are those who suffer most from the lack of compliance with procedural and constitutional rights.

The report explores the knowledge, attitudes and practices of users of the criminal justice system, namely communities and pre-trial detainees, along with the perspectives of duty bearers, thereby shedding light on the root causes of violations of procedural and constitutional rights. With this evidence base, the report provides recommendations for action and positive reforms in the area of pre-trial detention.

Join us on February 15 to discuss how we can work together to improve the respect of fundamental rights in detention.

Related publications

Report – Protecting constitutional and procedural rights of pre-trial detainees through access to justice in Uganda

Bail in Uganda: A right or a privilege?

Nationale dialoog over het waarborgen van procedurele en grondwettelijke rechten voor gedetineerden in voorlopige hechtenis in Oeganda: Stilstaan bij de uitdagingen en de kansen

  • Wanneer? Donderdag 26 Oktober 2023
  • Waar? Kampala
  • Het evenement wordt georganiseerd in samenwerking met de Uganda Human Rights Commission
  • Alleen op uitnodiging
  • Online uitzending van het evenement

Deze dialoog brengt actoren samen van de Oegandese politie, het Oegandese gevangeniswezen, de rechterlijke macht, het kantoor van de directeur voor openbare aanklachten, het parlement, de leden van het maatschappelijk middenveld, de academische wereld, de ontwikkelingspartners, de pleitbezorgers van projecten en de paralegals.

Dit zal een uitstekende gelegenheid zijn om de uitdagingen aan te pakken die van invloed zijn op de handhaving van procedurele rechten in de uitvoering van het strafrecht in Oeganda en om hervormingen voor te stellen die de lacunes aanpakken.

Het evenement maakt deel uit van het project “Protecting procedural and constitutional rights through access to justice”, dat van 2020 tot 2023 werd uitgevoerd door ASF en haar partner LASPNET (Legal Aid Service Provider Network) in de districten Gulu, Masindi, Hoima, Lamwo, Kampala en Wakiso.

In Oeganda, zoals in heel wat landen, worden de rechten van gedetineerden in voorlopige hechtenis nog steeds geschonden. Sinds de start van het project hebben advocaten en paralegals meer dan 10.000 gedetineerden bereikt van wie de procedurele rechten werden geschonden in de projectdistricten, en aan meer dan 2.000 gedetineerden procedurele oplossingen geboden. Opmerkelijk bij deze schendingen is de detentie van verdachten gedurende meer dan 48 uur en een langere voorlopige hechtenis voor zowel grote, als kleine vergrijpen. Hierdoor wordt hun grondwettelijke recht op vrijlating tegen borgtocht geschonden, evenals hun recht op een eerlijk en snel proces. Twee studies uitgevoerd door ASF, het ‘Baseline report on the social economic profile of detainees’ en het ‘Knowledge, Attitude and Practices report’, stelden vast dat het langer in voorlopige hechtenis verblijven voor zowel grote, als kleine vergrijpen, te wijten is aan de slechte benadering van voorlopige hechtenis door overheidsactoren.

Het project wil bijdragen tot een betere toepassing van procedurele en grondwettelijke rechten bij de uitvoering van het strafrecht om de naleving van de mensenrechten en de rechtsstaat in Oeganda te versterken. Hierbij werd er gekozen voor een holistische benadering, die verder gaat dan het aanpakken van detentieproblemen in de rechtsbedeling in Oeganda en die toewerkt naar een grotere betrokkenheid van centrale instellingen bij beleidshervormingen in Oeganda.

Registreer om online te volgen

Oost-Afrika – Bescherming van de burgerlijke ruimte: via Procesvoering in het Algemeen Belang

In 2022 lanceerde het Oost-Afrikaanse kantoor van ASF een project dat drie landen in de regio bestrijkt: Burundi, Tanzania en Oeganda. Het doel van het project is bij te dragen tot de bevordering van de rechtsstaat door het begrijpen en gebruiken van regionale mensenrechteninstellingen, -mechanismen en -instrumenten door plaatselijke middenveldorganisaties.

In de praktijk richt het project zich op het bevorderen van het gebruik van procesvoering in het algemeen belang als een instrument om invloed uit te oefenen, om positieve hervormingen teweeg te brengen op het vlak van de burgerlijke ruimte en vrijheden. In haar interventielanden heeft ASF bestaande en aankomende gedingen geïdentificeerd die geleid worden door middenveldorganisaties. Via het project wordt financiële en technische steun verleend aan deze gedingen, samen met een strategische reflectie over hoe hun bereik kan worden vergroot door middel van pleitbezorging en externe engagementen. Een belangrijk aspect van het project, gezien de regionale aard ervan, is ook het ondersteunen van zaken die regionale mechanismen mobiliseren zoals het Oost-Afrikaanse Hof van Justitie of het Afrikaanse Hof voor Mensen- en Volkerenrechten (ACHPR).

Met de steun van de Pan African Lawyers’ Union, werkt ASF aan juridische voorstellen voor de ACHPR over het recht op vereniging, die een dozijn Afrikaanse staten bestrijken. Onze waarnemingen en juridische analyses brachten ons tot de overtuiging dat de praktijken en wetten die van toepassing zijn op NGO’s in heel wat Afrikaanse staten in strijd zijn met de vrijheid van vereniging. Deze voorstellen zijn gericht op het handhaven van fundamentele burgerlijke vrijheden en het opleggen van een positieve verplichting aan de staten om de geldende wetten te hervormen en een einde te maken aan praktijken die het recht op vereniging schenden. 

ASF biedt ook financiële en technische ondersteuning voor een grondwettelijke petitie die door middenveldorganisaties, waaronder Chapter Four, is ingediend bij het Oegandese Grondwettelijk Hof om de grondwettelijkheid aan te vechten van de wet op computermisbruik, die in oktober 2022 werd gestemd. Hoewel dit controversiële stuk wetgeving door de regering is geprezen als een noodzakelijke bescherming van de privacy in het digitale tijdperk, wordt het door veel lokale middenveldorganisaties gezien als een schending van de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid.

Het regionale kantoor van AdZG in Oost-Afrika

Dit artikel komt uit het jaarverslag 2022 van AdZG.

De laatste jaren koos ASF geleidelijk aan voor een meer doorgedreven regionale aanpak voor haar activiteiten in Oost-Afrika. In 2021 werd een regionaal kantoor opgericht dat momenteel drie medewerkers telt, naast de regionale directeur en de respectievelijke landendirecteur voor Oeganda en de programmacoördinatoren voor Kenia en Tanzania.

De verschillende landen in Oost-Afrika delen historische, economische, politieke, sociale en culturele banden en werken steeds nauwer met elkaar samen. Hierdoor kunnen thema’s die ASF aanbelangen, zoals het beheer van natuurlijke rijkdommen, detentie of veiligheid en vrijheid, over verschillende landen heen van toepassing zijn. De lessen die worden getrokken uit de uitvoering van programma’s in het ene land kunnen dus van groot belang zijn voor de uitwerking van onze acties in andere contexten.

Sinds de oprichting was een belangrijke rol van het regionale kantoor het strategisch verzamelen en herverdelen van kennis over alle programma’s heen. Hierdoor konden synergieën worden ontwikkeld, terwijl er ook ruimte bleef voor de contextualisering van elke interventie.

Daarnaast heeft de opzet van nieuwe rollen gewijd aan specifieke technische functies binnen het regionale team aan ASF de mogelijkheid geboden om de methodologische ondersteuning van de verschillende landenteams te verbeteren op het vlak van onderzoek, monitoring en evaluatie, strategische procesvoering en pleitbezorging.

Een belangrijke prioriteit voor het regionale kantoor is ook het identificeren van mogelijkheden voor verdere ontwikkeling op regionaal niveau, onder meer door het opstellen van projecten met verschillende landen en regionale projecten. In maart 2022 lanceerde ASF een tweejarig project, gefinancierd door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking – DGD, getiteld ‘Protecting Civic Space: a Public Interest Litigation Approach’. Het project bestrijkt drie landen in de regio en wil bijdragen tot de bevordering van de rechtsstaat in Oost-Afrika door het maatschappelijk middenveld te mobiliseren rond regionale instellingen, mechanismen en instrumenten actief op het vlak van mensenrechten.

In de toekomst wil het regionale kantoor ook de aanwezigheid van ASF op regionaal niveau in Oost-Afrika blijven versterken. Of het nu gaat om pleitbezorging, strategische geschillenbeslechting of andere engagementen met externe stakeholders, de inspanningen zullen in 2023 worden voortgezet om ervoor te zorgen dat het werk van ASF zichtbaar is en een impact heeft in de regio.

ExPEERience Talk #11 – De Campagne voor de dekriminalistie van armoede en activisme : een wereldwijde noodsituatie, een internationale campagne

  • Wanneer? 5 Oktober – 12u (GMT+1, Tunis) ; 13u (GMT+2, Brussel)
  • Taal: Frans
  • Gratis online evenement – Registratie verplicht

Deze 11e ExPEERience Talk is gewijd aan de Campagne voor de dekriminalistie van armoede en activisme (‘Campaign for the Decriminalisation of Poverty, Status and Activism’). Verschillende leden van de Campagne zullen de historiek, werking en eerste successen van de Campagne toelichten, evenals de uitdagingen en mogelijkheden bespreken die het netwerken van een brede waaier aan actoren met zich meebrengt om zulks een wereldwijd en systemisch probleem aan te pakken.

Overal ter wereld hebben wetten en politie- en strafrechtpraktijken de neiging om bevolkingsgroepen in kwetsbare of gemarginaliseerde situaties (armen, daklozen, LGBTQI+-personen, sekswerkers, migranten, etc.) onevenredig te controleren, te arresteren en op te sluiten. Kleine overtredingen zoals bedelen, openbare ordeverstoring, drugsgebruik, landloperij… worden tegen deze mensen gebruikt met als enige doel om datgene wat ze vertegenwoordigen in de maatschappij te criminaliseren in plaats van de overtredingen die ze hebben begaan. In veel landen is er ook een vernauwing van de civiele ruimte en het gebruik van het strafrecht om activisme en afwijkende meningen de kop in te drukken. Deze fenomenen zijn diep geworteld in de wetgevingen, instellingen en praktijken van staten over de hele wereld.

Tijdens deze ExPEERience Talk zullen sprekers van verschillende lid organisaties van de Campagne de zeer reële gevolgen van deze repressieve wetten en praktijken voor het maatschappelijk middenveld en het grote publiek illustreren. Ze zullen het ook hebben over de verschillende acties die in het kader van de campagne worden ondernomen: gezamenlijk onderzoek, rechtszaken en lobbyen bij nationale en internationale instellingen.

Tot nu toe wordt de Campagne gesteund door zo’n vijftig maatschappelijke organisaties uit verscheidene landen. Het objectief is om de voorwaarden te scheppen voor een wereldwijde verandering in strafrechtelijke en sociale wetgevingen, beleid en praktijken via de mobilisatie van  een transnationale en multisectoriële strategie.

Speakers

  • Khayem Chemli – Head of advocacy at ASF – Euromed region (moderator)
  • Soheila Comninos – Senior program manager at Open Society Foundations
  • Arnaud Dandoy – Research & Learning Manager at ASF – Euromed region
  • Asmaa Fakhoury – Country director ASF Morocco
  • Maria José Aldanas – Policy Officer at FEANTSA

Strijden tegen de overbevolking in gevangenissen en illegale detentie in de Democratische Republiek Congo

Dit artikel komt uit het jaarverslag 2022 van AdZG.

Volgens officiële cijfers afkomstig van de penitentiaire administratie zaten er in december 2022 in de 142 gevangenissen van de Democratische Republiek Congo (DRC) 44.536 personen opgesloten. De gedetineerden die in de DRC opgesloten zitten, zijn het slachtoffer van ernstige schendingen van hun fundamentele rechten, o.a. op het vlak van de procedurele garanties en het recht op waardige detentieomstandigheden die in overeenstemming zijn met de internationale normen. Ongeveer 70% van hen wacht op een proces. In 4 van de belangrijkste centrale gevangenissen van het land (Kinshasa, Goma, Matadi en Mbuji-Mayi) bedraagt de gemiddelde overbevolking 720%.

Misbruik van voorlopige hechtenis, traagheid en administratieve belemmeringen, het structureel slecht functioneren van de gerechtelijke, penitentiaire en veiligheidssystemen van het land, de afwezigheid van een rechtsbijstandssysteem dat toegang tot een advocaat garandeert, het gebrek aan gekwalificeerd personeel, een ontoereikend budget en een te beperkte toegang tot borgtocht zijn allemaal factoren die het alarmerend hoge niveau van overbevolking in detentiecentra verklaren.

Deze structurele disfuncties treffen kwetsbare bevolkingsgroepen onevenredig hard, vooral degenen in kwetsbare sociaaleconomische situaties.

Als reactie op deze vaststellingen versterkt ASF, in samenwerking met plaatselijke stakeholders, de toegang tot justitie voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen in gevangenschap in de DRC. Zo werkte ASF in 2022 nauw samen met de balies en middenveldorganisaties die actief zijn in het gevangeniswezen. We kwamen tussen in 8 centrale gevangenissen in 6 provincies (Kinshasa, Ituri, Kongo Central, Kasaï, Oost-Kasaï en Noord-Kivu).

  • 1.820 gedetineerden werden geïdentificeerd, geïnterviewd en doorverwezen naar de juiste diensten tijdens controlebezoeken aan gevangenissen.
  • ASF en haar partners garandeerden de toegang tot eerstelijnsrechtsbijstand (via gratis juridisch advies aangeboden door de Bureaux de Consultation Gratuites des Barreaux) voor 3.511 gedetineerden.
  • 2.162 volwassen gedetineerden en kinderen in penitentiaire instellingen ontvingen gratis rechtsbijstand van een advocaat, en 19 personen in een situatie van ernstige kwetsbaarheid en/of psychisch-medisch-sociale kwetsbaarheid ontvingen psychosociale ondersteuning na hun vrijlating.
  • ASF heeft capaciteitsopbouw en technische ondersteuning geboden aan 92 Congolese advocaten en gevangeniswaarnemers.

De interventiemogelijkheden van ASF en haar partners blijven echter beperkt gezien de structurele aard en de omvang van het probleem van de overbevolking in de gevangenissen in de DRC. Gecoördineerde institutionele hervormingen zijn noodzakelijk, o.a. de noodzaak om doeltreffende en geloofwaardige controle- en verantwoordingsmechanismen in te voeren, alsook om complementaire multisectorale diensten aan te bieden aan de gedetineerden. ASF en haar partners sensibiliseren om buitengerechtelijke oplossingen voor conflicten en het gebruik van plaatselijke gerechtelijke mechanismen voor de behandeling van kleine of onschuldige inbreuken te promoten om de overbevolking in de gevangenissen in de DRC tegen te gaan.

Tot slot lobbyt ASF op provinciaal en nationaal niveau om tot meer structurele en duurzame veranderingen te komen ten gunste van de mensenrechten van gedetineerden in de DRC.

Borgtocht in Oeganda: een recht of een voorrecht?

Dit artikel komt uit het jaarverslag 2022 van AdZG.

Borgtocht is in toenemende mate een controversieel onderwerp geworden, niet alleen in Oeganda maar ook wereldwijd. In de publieke en politieke arena vinden er volop juridische en maatschappelijke debatten plaats over de juiste afweging tussen openbare veiligheid en het recht op persoonlijke vrijheid. Deze debatten stonden in het middelpunt van de aandacht in Oeganda toen velen opriepen om een hervorming van het wetgevende kader dat de toegang tot borgtocht regelt en nu er in die zin inspanningen worden geleverd.

Wetgevers, leden van middenveldorganisaties, leden van de rechterlijke macht en andere actoren hebben veel verschillende en soms tegenstrijdige bezorgdheden geuit over de huidige manier van aanvragen en toekennen van borgtocht in Oeganda.

De president heeft openlijk geprotesteerd tegen sommige beslissingen van rechtbanken om moordverdachten op borgtocht vrij te laten, met het argument dat dit neerkomt op het provoceren van het publiek, en de toename van zware vergrijpen heeft ertoe geleid dat sommigen pleiten voor strengere voorwaarden bij het toekennen van borgtocht. Exorbitante boetes en onbetaalbare borgtochten in contanten die door rechtbanken worden opgelegd aan aanvragers van borgtocht, worden aangevoerd als discriminerend omdat alleen de rijken zich dit kunnen veroorloven. Verder heerst er bezorgdheid over de inconsistente uitoefening van de rechterlijke bevoegdheden bij het overwegen van borgtocht.

Een ander aspect betreft dan weer de kosten van de borgtocht voor de gemeenschap. Mensen in hechtenis nemen en houden komt met een prijskaartje, bovendien kunnen gedetineerden hun familie niet onderhouden en niet bijdragen tot de economie. De totale kosten voor het vasthouden van een gedetineerde in Oeganda bedragen voor de schatkist 22.966 UGX per gedetineerde per dag. In december 2022 telden de Oegandese gevangenissen 74.414 gedetineerden, waarvan 35.743 mensen in voorlopige hechtenis. Dit brengt de jaarlijkse kosten voor het onderhoud van gedetineerden op 1.708.991.924 UGX, waarvan 820.873.738, meer dan de helft dagelijks naar mensen in voorlopige hechtenis gaat.

In december 2021 publiceerde de opperrechter voorgestelde richtlijnen voor borgtocht. Deze richtlijnen waren bedoeld om de bestaande wettelijke bepalingen over borgtocht aan te vullen en te zorgen voor meer uniformiteit en samenhang bij de rechtbanken bij de beoordeling van aanvragen voor borgtocht. Een van de doelstellingen van de voorgestelde richtlijnen was het aanpakken van misbruiken bij het gebruik van voorlopige hechtenis en de daaruit voortvloeiende overbevolking in de gevangenissen.

In februari 2022 dienden ASF en haar partners een memorandum in bij het Judiciary Rules Committee waarin ze enkele van de belangrijkste problemen belichtten die de behandeling van gedetineerden in voorlopige hechtenis belemmeren en negatief beïnvloeden. Sommige belangrijke aanbevelingen werden niet in overweging genomen. Bijvoorbeeld de aanbeveling over de verplichte vrijlating op borgtocht van overtreders die al 60 of 180 dagen zonder proces in hechtenis zitten voor respectievelijk kleine en grote overtredingen.

De Constitutional (Bail Guidelines for Courts of judicature) (Practice) Directions, 2022 werden echter goedgekeurd en in voege gebracht door de opperrechter op 27 juli 2022. Sommige bepalingen van de richtlijnen hebben sindsdien de grondwettelijke bepaling over borgtocht gewijzigd, o‧a. bepalingen die voorzien in verplichte borgtocht voor zware vergrijpen. Voorheen hadden de hoofdmagistraten de bevoegdheid om verplichte borgtocht toe te kennen voor zware vergrijpen voordat de zaak werd doorverwezen naar het Hooggerechtshof. Met de inwerkingtreding van de richtlijnen voor borgtocht is de bevoegdheid om verplichte borgtocht toe te kennen voor zware vergrijpen nu beperkt tot het Hooggerechtshof. Dit heeft de toegang tot justitie verder belemmerd voor gedetineerden in voorhechtenis, vooral voor degenen die aangeklaagd zijn voor zware vergrijpen. De laatste tijd is de vrijlating bij zware vergrijpen op verplichte borgtocht nogal op de proef gesteld, omdat degenen die erin slagen het Hooggerechtshof om vrijlating op verplichte borgtocht te verzoeken, worden doorverwezen voor berechting voordat hun dossiers door het Hooggerechtshof worden opgevraagd. In gebieden waar geen Hooggerechtshof is, hebben gedetineerden de hoop verloren en nemen ze hun toevlucht tot een schuldbekentenis als alternatief. In sommige gevangenissen is de congestie verergerd door een toename van het aantal gedetineerden in voorlopige hechtenis.

In Oeganda voert ASF in samenwerking met het Legal Aid Service Providers Network (LASPNET) een driejarig project uit met als titel ‘Bescherming van procedurele en grondwettelijke rechten door toegang tot justitie, gefinancierd door de Oostenrijkse Ontwikkelingssamenwerking (ADC).

In het kader van dit project heeft ASF juridische assistenten en advocaten ingezet om schendingen van procedurele en grondwettelijke rechten op te volgen en rechtsbijstand te verlenen in acht districten in Oeganda. Sinds de start van het project werden meer dan 4.000 gevallen van schending van het recht op voorlopige hechtenis geregistreerd, waarvan 2.047 in gevangenissen. Meer dan twee derde van de gedetineerden in de gevangenissen zouden de verplichte borgtochtperiode overschreden hebben, wat een schending is van hun recht op borgtocht en een voortdurende schending van procedurele rechten. ASF voerde ook een basisstudie uit over het socio-economische profiel van de gedetineerden en de redenen voor hun opsluiting. Een van de belangrijkste bevindingen van de studie was dat 30% van de gedetineerden niet op de hoogte was van het recht om borgtocht aan te vragen en dus langer in voorlopige hechtenis had gezeten.

In een poging om de inspanningen ten voordele van de rechten van gedetineerden in voorlopige hechtenis voort te zetten, heeft ASF, in samenwerking met Ssekaana Associated Advocates and Consultants en een individuele indiener, Stephen Kalali, een verzoekschrift ingediend bij het Grondwettelijk Hof om enkele bepalingen van de Bail Guidelines aan te vechten. We hopen dat dit meer licht zal werpen op de anomalieën in de wet en de praktijken van de borgtocht.

De Centraal-Afrikaanse Republiek en de uitdagingen op het vlak van detentie

AdZG besteedt in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) al sinds 2015 vooral aandacht aan de detentieproblematiek. Samen met de balie, de advocaten en het middenveld sensibiliseert ASF de gedetineerden, volgt ze de detentieomstandigheden op, biedt ze juridische diensten aan gedetineerden aan en lobbyt ze om ervoor te zorgen dat de justitiële hervorming (sectoraal justitiebeleid) die in het land werd opgestart, volledig wordt uitgevoerd. ASF gaat hierbij de dialoog aan met het Ministerie van Justitie, de gevangenisadministratie, de politiediensten, magistraten en advocaten om de realiteit op het terrein op het vlak van detentie op tafel te leggen.

In maart 2022 voerde ASF een studie uit die de detentieproblematiek in de Centraal-Afrikaanse Republiek grondig bestudeert. Het rapport met de titel “Les pratiques de privation de liberté en République centrafricaine, reflets d’une justice de crise et d’une justice en crise”, opgesteld in samenwerking met het bureau Inanga en met financiële steun van de Europese Unie, wijst op praktijken die armoede criminaliseren en op een onrechtmatig gebruik van voorlopige hechtenis.

Hoewel het detentiepercentage in de Centraal-Afrikaanse Republiek relatief laag is, zien we dat het aantal gedetineerden de afgelopen jaren uiterst snel is gestegen, vooral door het toegenomen gebruik van voorlopige hechtenis. Meer dan 80% van de gedetineerden in Ngaragba, het belangrijkste arresthuis van het land, wacht op een proces. De gevangenis, die oorspronkelijk bedoeld was voor maximaal 400 mensen, telt momenteel meer dan 1400 gedetineerden. Velen van hen worden opgesloten op een manier die in strijd is met de Centraal-Afrikaanse en internationale normen. 

De Centraal-Afrikaanse Republiek had de voorbije jaren te kampen met verschillende politieke crisissen en veiligheidskwesties. Tegen deze achtergrond probeert de staat haar aanwezigheid en gezag opnieuw ingang te doen vinden, terwijl het rechtssysteem uitsluitend voor repressieve doeleinden lijkt te worden gebruikt, onder druk van de nationale overheden en internationale partners.

Volgens heel wat stakeholders rechtvaardigt deze crisissituatie ook een crisisjustitie. Veel van de mensen die in voorlopige hechtenis zitten, worden vervolgd voor inbreuken die rechtstreeks verband houden met de crisissituatie, zoals criminele samenzwering, inbreuken op de staatsveiligheid, rebellie en wapenbezit. Hun schuld wordt vaak verondersteld door de rechters die hen in hechtenis nemen en houden.

In een land dat streeft naar gerechtigheid en waar leiders de strijd tegen straffeloosheid als een prioriteit beschouwen, lijkt het gebruik van voorlopige hechtenis een praktijk te zijn die zelden in vraag wordt gesteld. Zoals een hooggeplaatste magistraat het bitter uitdrukte in de bovenvermelde studie, “het is beter om een onschuldige op te sluiten dan een crimineel vrijuit te laten gaan“. Als gevolg hiervan worden fundamentele rechtsbeginselen zoals het vermoeden van onschuld en het recht op een eerlijke verdediging vaak naar de achtergrond verschoven ten gunste van politieke overwegingen en de noodzaak om de vrede en sociale cohesie te herstellen.

In juni 2022 werd de studie voorgesteld aan verschillende stakeholders binnen justitie tijdens een workshop georganiseerd door het Ministerie van Justitie. Op dit evenement waren hooggeplaatste magistraten, voorzitters van rechtbanken, rechters en openbare aanklagers, onderzoeksrechters en advocaten aanwezig, evenals vertegenwoordigers van internationale instellingen zoals de Verenigde Naties, de Europese Unie en de Verenigde Staten, en internationale ngo’s. De discussies leidden tot een consensus over de ernst van de situatie en de bevindingen gerapporteerd door ASF en haar partners. De deelnemers werden het eens over een reeks aanbevelingen die dringend moeten worden uitgevoerd. Deze aanbevelingen gaan bijvoorbeeld over de noodzaak om vonnissen van rechtbanken sneller uit te spreken en om meer opleiding te voorzien voor parketmagistraten en onderzoeksrechters die belast zijn met de opvolging van de dossiers van gedetineerden.

Dankzij alle inspanningen om de detentieomstandigheden onder de aandacht te brengen evenals het kijken naar de ervaringen van plaatselijke stakeholders op het terrein is het detentieprobleem een prioriteit geworden voor het Centraal-Afrikaanse Ministerie van Justitie, In oktober 2022 werd de algemene inspectie van de gerechtelijke diensten versterkt. Deze is voortaan bevoegd en uitgerust om onmiddellijk actie te ondernemen bij detentiekwesties.

In 2023 zal ASF blijven samenwerken met de plaatselijke stakeholders, in het bijzonder met de gerechtelijke en gevangenisautoriteiten, alsook blijven lobbyen bij de overheden om ervoor te zorgen dat de aangegane verbintenissen leiden tot structurele hervormingen die duurzame oplossingen bieden voor het detentieprobleem in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Het jaarverslag van AdZG is beschikbaar

Het team van Advocaten Zonder Grenzen is verheugd u haar laatste jaarverslag voor te stellen.

We hebben een lange weg afgelegd sinds AdZG in 1992 werd opgericht door een groep Belgische advocaten. In die 30 jaar tijd hebben honderden mensen bijgedragen om de vereniging te maken tot wat ze vandaag is: een militante organisatie, actief in een tiental landen, die stijdt tegen onrecht, ijvert voor een rechtsstaat gebaseerd op mensenrechten en voor een betere toegang tot het gerecht, dit alles in nauwe samenwerking met talrijke nationale en internationale actoren.

Deze ervaring, de lokale verankering van onze acties en de sterke banden die we hebben gesmeed met mensenrechtenverdedigers uit alle hoeken van de wereld, geven ons de kracht om impactvolle acties te blijven opzetten ten dienste van bevolkingsgroepen in kwetsbare situaties (vrouwen, kinderen, de LGBTQI+-gemeenschap, etnische minderheden, mensen in detentie, mensen in migratiesituaties, enz.)

Maar de uitdagingen zijn talrijk. Overal ter wereld worden middenveldorganisaties en mensenrechtenverdedigers geconfronteerd met zorgwekkende ontwikkelingen en trends: de opkomst van autoritaire regimes, de inkrimping van de burgerlijke ruimte, het groeiende wantrouwen van het publiek in instellingen, toegenomen sociale spanningen, enzovoort.

Mensenrechtenverdedigers werken in een context die hen steeds vijandiger gezind is. De begrippen mensenrechten en rechtsstaat zelf worden in twijfel getrokken. Activisten, advocaten en journalisten die opkomen voor de fundamentele rechten van kwetsbare bevolkingsgroepen worden steeds vaker systematisch het doelwit van onliberaal repressief beleid.

Elke bladzijde van dit rapport getuigt van de kracht van de vlam die degenen drijft die zich inzetten voor de verdediging van de mensenrechten in het hart van onze samenlevingen, met gevaar en risico voor hun eigen vrijheid. Dit verslag is een eerbetoon aan ieder van hen.