Strijden tegen de overbevolking in gevangenissen en illegale detentie in de Democratische Republiek Congo

Dit artikel komt uit het jaarverslag 2022 van AdZG.

Volgens officiële cijfers afkomstig van de penitentiaire administratie zaten er in december 2022 in de 142 gevangenissen van de Democratische Republiek Congo (DRC) 44.536 personen opgesloten. De gedetineerden die in de DRC opgesloten zitten, zijn het slachtoffer van ernstige schendingen van hun fundamentele rechten, o.a. op het vlak van de procedurele garanties en het recht op waardige detentieomstandigheden die in overeenstemming zijn met de internationale normen. Ongeveer 70% van hen wacht op een proces. In 4 van de belangrijkste centrale gevangenissen van het land (Kinshasa, Goma, Matadi en Mbuji-Mayi) bedraagt de gemiddelde overbevolking 720%.

Misbruik van voorlopige hechtenis, traagheid en administratieve belemmeringen, het structureel slecht functioneren van de gerechtelijke, penitentiaire en veiligheidssystemen van het land, de afwezigheid van een rechtsbijstandssysteem dat toegang tot een advocaat garandeert, het gebrek aan gekwalificeerd personeel, een ontoereikend budget en een te beperkte toegang tot borgtocht zijn allemaal factoren die het alarmerend hoge niveau van overbevolking in detentiecentra verklaren.

Deze structurele disfuncties treffen kwetsbare bevolkingsgroepen onevenredig hard, vooral degenen in kwetsbare sociaaleconomische situaties.

Als reactie op deze vaststellingen versterkt ASF, in samenwerking met plaatselijke stakeholders, de toegang tot justitie voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen in gevangenschap in de DRC. Zo werkte ASF in 2022 nauw samen met de balies en middenveldorganisaties die actief zijn in het gevangeniswezen. We kwamen tussen in 8 centrale gevangenissen in 6 provincies (Kinshasa, Ituri, Kongo Central, Kasaï, Oost-Kasaï en Noord-Kivu).

  • 1.820 gedetineerden werden geïdentificeerd, geïnterviewd en doorverwezen naar de juiste diensten tijdens controlebezoeken aan gevangenissen.
  • ASF en haar partners garandeerden de toegang tot eerstelijnsrechtsbijstand (via gratis juridisch advies aangeboden door de Bureaux de Consultation Gratuites des Barreaux) voor 3.511 gedetineerden.
  • 2.162 volwassen gedetineerden en kinderen in penitentiaire instellingen ontvingen gratis rechtsbijstand van een advocaat, en 19 personen in een situatie van ernstige kwetsbaarheid en/of psychisch-medisch-sociale kwetsbaarheid ontvingen psychosociale ondersteuning na hun vrijlating.
  • ASF heeft capaciteitsopbouw en technische ondersteuning geboden aan 92 Congolese advocaten en gevangeniswaarnemers.

De interventiemogelijkheden van ASF en haar partners blijven echter beperkt gezien de structurele aard en de omvang van het probleem van de overbevolking in de gevangenissen in de DRC. Gecoördineerde institutionele hervormingen zijn noodzakelijk, o.a. de noodzaak om doeltreffende en geloofwaardige controle- en verantwoordingsmechanismen in te voeren, alsook om complementaire multisectorale diensten aan te bieden aan de gedetineerden. ASF en haar partners sensibiliseren om buitengerechtelijke oplossingen voor conflicten en het gebruik van plaatselijke gerechtelijke mechanismen voor de behandeling van kleine of onschuldige inbreuken te promoten om de overbevolking in de gevangenissen in de DRC tegen te gaan.

Tot slot lobbyt ASF op provinciaal en nationaal niveau om tot meer structurele en duurzame veranderingen te komen ten gunste van de mensenrechten van gedetineerden in de DRC.

De Euro-mediterrane hub

Dit artikel komt uit het jaarverslag 2022 van AdZG.

ASF besliste in 2018 om een regionale hub op te richten in de Euro-mediterrane regio, meer bepaald in Tunis. Hiermee streefden we ernaar om de middelen te bundelen en de acties in de regio te versterken en te harmoniseren. Het vernieuwende van de regionale afdeling is dat men oog heeft voor de historische, economische, politieke en culturele banden die bestaan tussen de twee kusten van de Middellandse Zee, en dat hiermee rekening wordt gehouden om op regionaal niveau een samenhangende en efficiënte actie op te zetten.

De Euromed hub bestaat uit vijf leden en de landendirecteurs voor Marokko en Tunesië. De hub verzamelt en analyseert gegevens uit de praktijk om besluitvormingsprocessen op nationaal en Europees niveau aan te sturen. De hub biedt strategische begeleiding aan de kantoren in de regio en identificeert mogelijkheden voor het ontwikkelen en consolideren van partnerschapsnetwerken op zowel nationaal als regionaal niveau. De hub biedt ook technische ondersteuning aan de landenkantoren op het vlak van financieel beheer en personeelszaken.

Drie bij uitstek transnationale en mondiale kwesties, die op hun eigen manier de betrekkingen tussen de twee kusten van de Middellandse Zee bepalen, werden geïdentificeerd als thematische prioriteiten voor de regio:

a)            Migratie: alle landen ten zuiden van de Middellandse Zee zijn herkomst- (Tunesië, Marokko) en doorreislanden (Algerije, Libië) van migranten. Aan Europese zijde neemt migratie een buitensporige plaats in het publieke debat in en het beleid van de Europese Unie en haar lidstaten schendt de grondrechten van migranten.

b)            Vrijheden en veiligheid: de strijd tegen terrorisme en gewelddadig extremisme kan leiden tot overheidsbeleid dat de vrijheden en de burgerlijke ruimte beperkt en de democratische transitie en de fundamentele vrijheden van mensen belemmert. Dit geldt zowel ten zuiden als ten noorden van de Middellandse Zee, waar een wildgroei aan uitzonderingen volgens het principe van de rechtsstaat om gezondheids- en veiligheidsredenen een bedreiging vormt voor de “geconsolideerde democratieën” van het Europese continent. 

c)            Bestrijding van de straffeloosheid van economische spelers: economische belangen houden een systeem van afhankelijkheid in stand van het zuiden ten opzichte van het noorden van het Middellandse Zeegebied. Het gedrag van Europese economische spelers in Afrika heeft een grote invloed op de toename van sociale ongelijkheid en op het milieu, en kan soms een bepalende factor zijn bij conflicten (op lokaal, nationaal en internationaal niveau).

Het jaarverslag van AdZG is beschikbaar

Het team van Advocaten Zonder Grenzen is verheugd u haar laatste jaarverslag voor te stellen.

We hebben een lange weg afgelegd sinds AdZG in 1992 werd opgericht door een groep Belgische advocaten. In die 30 jaar tijd hebben honderden mensen bijgedragen om de vereniging te maken tot wat ze vandaag is: een militante organisatie, actief in een tiental landen, die stijdt tegen onrecht, ijvert voor een rechtsstaat gebaseerd op mensenrechten en voor een betere toegang tot het gerecht, dit alles in nauwe samenwerking met talrijke nationale en internationale actoren.

Deze ervaring, de lokale verankering van onze acties en de sterke banden die we hebben gesmeed met mensenrechtenverdedigers uit alle hoeken van de wereld, geven ons de kracht om impactvolle acties te blijven opzetten ten dienste van bevolkingsgroepen in kwetsbare situaties (vrouwen, kinderen, de LGBTQI+-gemeenschap, etnische minderheden, mensen in detentie, mensen in migratiesituaties, enz.)

Maar de uitdagingen zijn talrijk. Overal ter wereld worden middenveldorganisaties en mensenrechtenverdedigers geconfronteerd met zorgwekkende ontwikkelingen en trends: de opkomst van autoritaire regimes, de inkrimping van de burgerlijke ruimte, het groeiende wantrouwen van het publiek in instellingen, toegenomen sociale spanningen, enzovoort.

Mensenrechtenverdedigers werken in een context die hen steeds vijandiger gezind is. De begrippen mensenrechten en rechtsstaat zelf worden in twijfel getrokken. Activisten, advocaten en journalisten die opkomen voor de fundamentele rechten van kwetsbare bevolkingsgroepen worden steeds vaker systematisch het doelwit van onliberaal repressief beleid.

Elke bladzijde van dit rapport getuigt van de kracht van de vlam die degenen drijft die zich inzetten voor de verdediging van de mensenrechten in het hart van onze samenlevingen, met gevaar en risico voor hun eigen vrijheid. Dit verslag is een eerbetoon aan ieder van hen.

Voorstellingen van hekserij en de gerechtelijke behandelingan van de inbreuken op kwakzalverij en hekserij in de Centraal-Afrikaanse Republiek

Pénalisation des Pratiques de charlatanisme et sorcellerie en République centrafricaine

Hekserij is alomtegenwoordig

In de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) is hekserij alomtegenwoordig: het domineert en bepaalt het dagelijkse leven van de bevolking, vooral op het platteland. Hekserij maakt integraal deel uit van de Centraal-Afrikaanse gebruiken en biedt een verklarend kader voor onverwachte gebeurtenissen of tegenslagen in het leven, zoals overlijdens, ziektes, ongevallen, tegenslag op het werk of op school, enz. De opeenvolgende crisissen die het land sinds 2013 hebben geteisterd, hebben er trouwens voor gezorgd dat hekserij vaker als verklaring gegeven wordt, net als de steeds sterkere betrokkenheid van religieuze instanties in de “strijd” tegen de hekserij (een “strijd” die vooral steunt op gewelddadige uitdrijvingen).

In het Centraal-Afrikaanse strafwetboek worden in artikelen 149 en 150 “kwakzalverij of hekserij die de openbare orde kan verstoren of schade kan toebrengen aan personen of goederen” veroordeeld, met name praktijken die “ernstige letsels of blijvende invaliditeit” of “de dood” veroorzaken. Beschuldigingen van hekserij, gebaseerd op deze twee vage en onnauwkeurige artikelen, zijn legio en leiden vaak tot een uitbarsting van geweld door een woedende menigte tegenover de beschuldigde: uitsluitingen, lynchpartijen of zelfs, in het ergste geval, executies. De beschuldigingen worden gebruikt om mensen te verwijderen die ongewenst zijn geworden in de gemeenschap en treffen onevenredig veel kwetsbare en geïsoleerde personen, vooral oudere vrouwen.

De gerechtelijke behandeling van de inbreuken op kwakzalverij en hekserij

De juridische vaagheid rond de inbreuken wordt door de meeste actoren in het Centraal-Afrikaanse rechtsstelsel erkend en is een voedingsbodem voor willekeurige beslissingen. Bij de behandeling van rechtszaken rond kwakzalverij en hekserij zijn rechters geneigd te vertrouwen op hun eigen overtuigingen en geloof. Gezien de moeilijkheid om materieel bewijs voor hekserij te leveren, beschouwen de meeste gerechtelijke actoren de bekentenis van de beschuldigde als het “summum der bewijzen”, ongeacht de motieven van de beschuldigde voor het afleggen van de bekentenis, die vaak wordt afgelegd om de samenleving te sussen en/of om zichzelf te beschermen. Bovendien wegen de maatschappelijke druk van de gemeenschap en de zogenaamde bescherming van de openbare orde, die als hoger beginsel wordt ingeroepen, zwaar op de besluitvorming van rechters en vertekenen ze zelfs de rechtspraak om de meerderheid van de bevolking tevreden te stellen.

Justitie kan trouwens geen bescherming en reïntegratie garanderen van degenen die van hekserij worden beschuldigd. Door iemand voor kwakzalverij en hekserij te vervolgen, bevestigt de rechtbank de realiteit van de hekserij en blijft de veroordeelde kwetsbaar voor verdere veroordelingen en zelfs voor verder geweld (zelfs na vrijlating uit de gevangenis). Justitie heeft ook tot gevolg dat de alomtegenwoordigheid van het risico van hekserij wordt geformaliseerd, wat bijdraagt tot de levendigheid van dit soort discours. In geval van vrijspraak kan de bevolking, die de rechterlijke macht meestal wantrouwt, proberen het recht in eigen hand te nemen, indirect aangemoedigd door de kennelijke passiviteit van de gerechtelijke instellingen bij de aanpak van het geweld tegen beschuldigden.

Actie van ASF en haar partners

Sinds 2021, treden ASF en haar partners (Centre pour la promotion des droits de l’enfant (CPDE), Organisation des Jeunes leaders du développement (OJLD), Maison de l’enfant et de la femme pygmée (MEFP) en Défis et Objectifs Centrafrique (DOC)), dankzij de steun van de Europese Unie, op in het hart van het staats- en gemeenschapsrecht door de toegang tot justitie en de verdediging van vrouwen die worden beschuldigd van kwakzalverij en hekserij aan te moedigen. Bovenstaande opmerkingen zijn afkomstig uit de studie “Les représentations sorcellaires et traitement judiciaire de l’infraction des Pratiques de Charlatanisme et de Sorcellerie en RCA”. Deze studie werd uitgevoerd in opdracht van Advocaten Zonder Grenzen in het kader van het project ” Contribuer au respect durable du droit au procès équitable et des droits inhérents à la personne humaine pour les femmes accusées de sorcellerie en RCA”, om de acties en toekomstige interventies van de organisatie op dit gebied verder te onderbouwen.

De impact van de activiteiten van Perenco op de maatschappij en het milieu

Perenco is al enkele weken brandend actueel. Twee onderzoeksmedia, Disclose en Investigation Europe, hebben onlangs vernietigende rapporten gepubliceerd over de activiteiten van het Franse bedrijf in de Democratische Republiek Congo[1]. Verder hebben de NGO’s Sherpa en Friends of the Earth juridische stappen ondernomen tegen het bedrijf omdat bij hun olie- en gaswinning in het buitenland niet wordt voldaan aan hun due diligence-verplichting[2].

Slecht aansturen van het beheer van natuurlijke rijkdommen, belangenconflicten, vervuiling als gevolg van hun activiteiten, geen inspraak van de betrokken gemeenschappen bij de besluitvorming over het beheer van hun land, enz. De beschuldigingen stapelen zich op. Advocaten Zonder Grenzen heeft op het terrein ook talrijke schendingen vastgesteld van de fundamentele rechten van gemeenschappen die het slachtoffer zijn van het slechte beheer van de natuurlijke hulpbronnen als gevolg van de activiteiten van het bedrijf, met name in de regio Muanda in de Democratische Republiek Congo.

Talrijke studies en rapporten (RENAD, CEPECO, CCFD-Terre Solidaire, en zelfs een rapport van de Congolese Senaat) brengen verwoestende praktijken aan het licht, zowel voor het milieu als voor de gezondheid van de plaatselijke gemeenschappen [3]. Bij de vastgestelde schendingen zien we inbreuken op het recht op een gezond milieu, het recht op gezondheid, het recht op werk en het recht op waardigheid.  

In de regio Muanda heeft het bedrijf een machtsverhouding opgebouwd die systematisch in het nadeel is van de plaatselijke gemeenschappen. Het bedrijf komt hun verplichtingen zoals bepaald in de Congolese wetgeving niet na en leeft de internationale beginselen op dit vlak niet na.

Het bedrijf maakt zich schuldig aan ernstig verzuim wanneer het gaat over overleg plegen met en een dialoog tot stand brengen met de bevolkingsgroepen die door hun activiteiten worden getroffen. Perenco weigert te reageren op brieven en verzoeken om vergaderingen.

Reeds verschillende keren, waaronder een rondetafelgesprek in Kinshasa in juli 2022 over het beheer van natuurlijke hulpbronnen, weigerde het bedrijf een dialoog aan te gaan met lokale, institutionele en maatschappelijke stakeholders.

Volgens de Congolese wetgeving is Perenco echter verplicht verschillende belanghebbenden, waaronder de betrokken gemeenschappen, te raadplegen.

In dit verband is ASF dan ook verheugd over de zaak die Sherpa en Friends of the Earth voor de Franse rechtbank hebben aangespannen. Hierbij wil men Perenco verantwoordelijk stellen voor de maatschappelijke en milieugerelateerde impact van hun activiteiten in het buitenland, overeenkomstig de nieuwe wetgeving inzake due diligence in Frankrijk.  

Bedrijven mogen niet langer straffeloos blijven en ASF wil nogmaals benadrukken hoe belangrijk het is om de getroffen gemeenschappen centraal te stellen bij elk initiatief dat hen aanbelangt, zodat ze hun rechten kunnen opeisen en realiseren.

ASF wil alle belanghebbenden herinneren aan hun verplichtingen en verantwoordelijkheden, in het bijzonder om te zorgen voor een beheer dat gebaseerd is op fundamentele rechten.

In dit verband doet ASF de volgende aanbevelingen:

– Het ministerieel besluit tot regeling van de werking van het mechanisme voor het beheer van fondsen voor gemeenschapsontwikkeling (cecetem)[4] effectief maken;

– Het ministerieel besluit voor de uitvoering van de follow-up van de aanbevelingen van de tripartiete rondetafel (gemeenschappen, bedrijf en overheid) effectief maken[5] ;

– De mechanismen voor het verzamelen en behandelen van klachten versterken, onder meer door ze transparant en voor iedereen toegankelijk te maken;

– De technische diensten van de staat versterken om de transparantie in de volledige waardeketen van de olie- en gasindustrie te waarborgen en alle vormen van straffeloosheid voor economische stakeholders hard aan te pakken.  

Context over de betrokkenheid van ASF in dit dossier

De oliemultinational ligt al jaren onder vuur vanwege het ondoorzichtige en controversiële beheer van hun activiteiten in verschillende landen.

ASF heeft, samen met Sherpa en Friends of the Earth, tevergeefs getracht om van het bedrijf transparantie te bekomen over hun activiteiten in het buitenland[6].  

In 2018 had ASF de zaak voorgelegd aan het Franse nationale contactpunt (NCP) van de OESO om ervoor te zorgen dat het bedrijf hun transparantieverplichting met betrekking tot hun onderzoeks- en winningsactiviteiten van koolwaterstoffen nakomt. In maart 2021 besloten ASF en IWatch zich uiteindelijk terug te trekken uit de procedure, waarbij ze de structurele disfuncties van dit instrument benadrukten[7].

In januari 2022 publiceerde het Franse NCP hun definitieve verklaring waarin men stelde dat Perenco verschillende aanbevelingen van de OESO-richtsnoeren betreffende hun activiteiten in Tunesië, in de regio Kebili, niet naleefde.

Het NCP deed een reeks aanbevelingen naar het bedrijf toe:

  • Perenco moet voldoen aan de verplichting tot due diligence met betrekking tot hun onderzoeks- en winningsactiviteiten;
  • Perenco moet de maatschappelijke en milieugerelateerde risico’s die voortvloeien uit de activiteiten van hun operationele dochterondernemingen verder voorkomen en beperken;
  • Perenco moet passende corrigerende of herstelmaatregelen nemen in geval van negatieve gevolgen voor het milieu, de werknemers en de mensenrechten, onder meer door op transparante wijze informatie over hun activiteiten te delen[8].

[1] Perenco: onthullingen over de verwoestingen van de oliemaatschappij in de DRC, https://disclose.ngo/fr/article/perenco-revelations-sur-les-ravages-du-groupe-petrolier-en-rdc, 9.11.2022; Perenco-dossiers: de giftige geheimen van een oliegigant, https://www.investigate-europe.eu/fr/2022/perenco-files-petrole/, november 2022.

[2] https://www.asso-sherpa.org/prejudice-ecologique-rdc-perenco-assignee-en-justice.

[3] Renad, Alarmkreten van lokale gemeenschappen: de impact van Perenco Rep op de leefomgeving van de gemeenschappen in Muanda in de DRC, https://congominespdfstorage.blob.core.windows.net/congominespdfstorage/CRIS%20D%E2%80%99ALARME%20DES%20COMMUNAUTES%20LOCALES%20(2).pdf;

CEPECO, Verslag over de oliewinning in Muanda, Bas-Congo, https://vdocuments.mx/rapport-sur-lexploitation-petroliere-a-moanda-bas-congo.html?page=1;

CCFD, Olie in Muanda: gerechtigheid in de uitverkoop, https://ccfd-terresolidaire.org/wp-content/uploads/2014/07/petrole_muanda_201113.pdf ;

Onderzoekscommissie naar de vervuiling door de oliewinning in Muanda in de provincie Bas-Congo: https://www.amisdelaterre.org/wp-content/uploads/2022/08/201310-rapport-senat-rdc-commission-enquete-senatoriale-pollution-perenco.pdf.

[4] https://congomines.org/system/attachments/assets/000/000/792/original/Gouvernement-Sud-Kivu-D%C3%A9c-2013-Arr%C3%AAt%C3%A9-Fonds-d%C3%A9veloppement-communautaire.pdf?1440409786.

[5] https://pro.leganews.cd/ressources-naturelles/gaz-hydrocarbures/arrete-ministeriel-n008-dbn-cab-min-hyd-2022-du-02-juin-2022-modifiant-larrete-ministeriel-n-007-dbn-cab-min-hyd-2022-du-11-mai-2022-portant-creation-organisation-et-fonctionnement-du/

[6] https://asf.be/publication/press-release-ngos-call-out-to-perenco-end-the-opacity-to-put-a-stop-to-the-impunity-of-the-multinational/

[7] https://asf.be/publication/press-release-withdrawal-from-the-proceedings-before-the-french-ncp/

[8] https://www.tresor.economie.gouv.fr/Institutionnel/Niveau3/Pages/3c98c1c4-0d82-4fd2-9f7e-94b924152f2c/files/abb8db3e-2ff1-4986-b84c-ed4afeb2666c .


Indonesië: 5 jaar strijden voor toegang tot rechtspraak

In 2017 startte ASF haar activiteiten in Indonesië op, samen met twee lokale partners. Samen streefden we ernaar om de toegang te verbeteren tot zowel formele als informele rechtsmechanismen voor gemarginaliseerde en groepen in kwetsbare situaties door middel van een verbeterde dienstverlening voor de gemeenschap. Zo hebben we specifiek aandacht besteed aan de opleiding en ondersteuning van parajuristen, zodat ze de plaatselijke bevolking kunnen bijstaan in hun behoeften op het gebied van rechtspraak.

In landen met zeer weinig advocaten per hoofd van de bevolking, zorgen parajuristen die niet over een rechtendiploma beschikken, maar wel over een grondige basiskennis van het recht en het nodige inzicht in het rechtssysteem, voor juridische ondersteuning en advies voor de bevolking. ASF heeft in verschillende van haar landen waar ze actief is met parajuristen gewerkt, omdat ze een fundamentele rol kunnen spelen bij het ondersteunen van de plaatselijke bevolking om toegang te krijgen tot rechtspraak.

Bij de start van het project werd een perceptiestudie uitgevoerd over parajuristen en de rol die ze kunnen spelen bij het verbeteren van de toegang tot rechtspraak. De bevindingen werden gebruikt om opleidingsmodules voor te bereiden. Deze modules werden vervolgens door verschillende plaatselijke organisaties gebruikt om de vaardigheden van deze parajuristen te versterken. Ze bestrijken een groot aantal onderwerpen, met een variabele thematische en geografische dekking, waardoor ze flexibel en nuttig zijn voor een groot aantal organisaties. Onze partners hebben ondervonden dat ze een belangrijke rol spelen bij de ondersteuning van de opzet van de plaatselijke verordening inzake rechtsbijstand in Bali in 2019.

In het kader van het project werden drie digitale platformen gelanceerd om organisaties uit het maatschappelijke middenveld te ondersteunen.

Verder werd er een case management systeem opgezet dat nu door verschillende organisaties gebruikt wordt om de zaken waaraan ze werken in een databank te beheren. Dit systeem werd ontwikkeld in open source, zodat elke rechtsbijstandsorganisatie dit vrij kan gebruiken. 

Het Paralegal Information System werd opgezet om de parajuristen te helpen bij het aanvragen en ontvangen van juridische ondersteuning van advocaten om hen te helpen bij de zaken waaraan ze werken.

Tot slot werd er nog een toepassing gecreëerd, E-resource genaamd, om rechtsbijstandsverleners toegang te geven tot boeken en andere bronnen.

Ter ondersteuning van de pleitbezorging werd een praktijkgemeenschap opgericht met meerdere stakeholders die zich met rechtsbijstand bezighouden. Dit gaf de leden de gelegenheid om te debatteren over toekomstige noodzakelijke wetgevende hervormingen.

Tijdens die 5 jaar in Indonesië konden we, samen met onze partners, belangrijke conclusies trekken met betrekking tot de toegang tot rechtspraak in de regio. Ten eerste valt niet te ontkennen dat parajuristen een essentiële rol spelen bij het bijstaan van de plaatselijke bevolking in hun rechtsbijstandsbehoeften. Hun status moet dan ook verder erkend worden door de lokale en nationale overheden. Ten tweede is de opzet van flexibele opleidingsmodules met de mogelijkheid om het materiaal te kiezen gemakkelijker te ontplooien en verdient dit de voorkeur ten opzichte van een vast leerplan. Ten slotte is het gebruik van digitale platformen ter versterking van de organisaties in het maatschappelijke middenveld weliswaar veelbelovend gebleken, maar de uitvoering ervan bleek zeer duur en tijdrovend te zijn. Dit moet eigenlijk op maat gemaakt worden voor elke organisatie, wat maanden van besprekingen kan vergen. Om het voortbestaan te kunnen garanderen moeten er bovendien voldoende middelen gevonden worden voor het onderhoud en de ondersteuning door een IT-medewerker.

Gevangenissen in Tunesië: inertie van de repressie

In Tunesië hebben de actoren van de strafrechtelijke keten de neiging om de repressieve reflexen van het vroegere regime van Ben Ali te bestendigen. De overbevolking in de gevangenissen blijft zeer hoog: een bezettingsgraad van ongeveer 131% met 23 607 gedetineerden eind 2020 (verdachten en veroordeelden samen) voor ongeveer 18 000 beschikbare plaatsen, met als gevolg omstandigheden die onder de internationale normen liggen.

De maatregelen genomen om de pandemie tegen te gaan, hebben een tijdlang geholpen om de cijfers in toom te houden. Tussen medio maart en eind april werden 8 551 gedetineerden vrijgelaten, een daling van de gevangenispopulatie met 37%. Deze daling was met name te danken aan de mobilisatie van verschillende organisaties uit het maatschappelijk middenveld, waaronder Advocaten Zonder Grenzen en haar partners binnen het project “L’Alternative”. Door steeds vaker op te roepen tot het verminderen van de gevangenispopulatie, heeft het maatschappelijk middenveld bijgedragen tot deze opmerkelijke daling van de bezettingsgraad in de gevangenissen.

Deze historische deflatie was echter slechts tijdelijk. De daling die het gevolg was van enkele conjuncturele maatregelen (presidentiële gratieverlening, minder voorlopige hechtenis en meer voorwaardelijke invrijheidstelling) werd al snel tenietgedaan door de structurele repressiedynamiek waaronder het Tunesische strafrechtelijke beleid nog steeds gebukt gaat.

Het conservatisme bij de rechters, de moeilijke toegang tot verdediging vanaf het moment van hechtenis, het massale gebruik van voorlopige hechtenis (62% van de gedetineerden zijn verdachten), opsluiting voor minder ernstige misdrijven (zoals het gebruik van cannabis of onbetaalde cheques), en het geringe gebruik van alternatieven voor gevangenisstraf zijn allemaal factoren die dit blijvende hoge opsluitingspercentage verklaren.

De mentaliteitsverandering en het loslaten van deze repressieve reflexen, met name bij de magistratuur, is een werk van lange adem. Daarom wordt bijzondere aandacht besteed aan het ontwikkelen van pleitbezorging bij actoren in de strafrechtelijke keten en politieke besluitvormers. Dit is des te belangrijker omdat er hervormingen bezig zijn voor het Strafwetboek en het Strafvorderingswetboek, die noodzakelijk zouden zijn voor elke significante structurele verandering.

Om bij te dragen tot de hervorming van het strafrechtelijke en gevangenisbeleid in Tunesië, blijft ASF samenwerken met haar partners, ondanks de vertraging bij de democratische transitie en een periode van politieke instabiliteit in Tunesië. Met name via haar project “L’Alternative” verleent de organisatie technische en financiële ondersteuning aan organisaties uit het maatschappelijk middenveld die werkzaam zijn op verschillende niveaus binnen de strafrechtelijke keten (vóór, tijdens en na de hechtenis).

Rechtsklinieken ter ondersteuning van de toegang tot de rechtspraak in tijden van pandemie

Over de hele wereld heeft de pandemie mensen verder weggeduwd van de rechtspraak. In Marokko doet ASF sinds enkele jaren een beroep op rechtsklinieken, opgezet aan de universiteiten, om de toegang te bevorderen, in het bijzonder voor mensen in kwetsbare situaties. Onder toezicht van docenten en juristen verlenen de studenten juridische diensten aan de bevolking.

Tijdens de pandemie hebben deze organisaties ASF en de partners in staat gesteld om het contact met de justitiabelen te behouden, en in het bijzonder met één van de belangrijkste doelgroepen: de vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld. Een van de averechtse effecten van de lockdown die opgelegd werd om de verspreiding van het virus tegen te gaan, was de daaruit voortvloeiende toename van het aantal meldingen van huiselijk geweld. De onmogelijkheid om zich te verplaatsen en de sluiting van bepaalde overheidsdiensten hebben de slachtoffers van huiselijk geweld de gebruikelijke zorgstelsels ontnomen.

In reactie daarop is de rechtskliniek doorgegaan met het verstrekken van juridisch advies en begeleiding via telefonische consulten en Whatsapp. Door rekening te houden met de gebruikspatronen van de gebruikers, kon ASF contact houden met de vrouwelijke slachtoffers om hen ook tijdens de lockdown te begeleiden.

De pandemie vormde ook een uitdaging voor de organisatie van de rechtsklinieken. De verplaatsingen naar de gevangenissen en vluchthuizen waren beperkt, evenals de toegang tot de gebouwen van de rechtskliniek. Om deze situatie op te vangen, boden vier vrouwelijke advocaten via verschillende digitale platformen (Zoom en Whatsapp) aan om de oproepen van de justitiabelen te ontvangen en in te gaan op hun behoefte aan juridisch advies en begeleiding.

De coaching- en capaciteitsopbouwsessies online voor studenten waren een groot succes. Ondanks enkele initiële aanpassingsmoeilijkheden konden de studenten, ondersteund door advocaten, klachten in ontvangst nemen en slachtoffers doorverwijzen.

De rechtsklinieken organiseerden ook fictieve processen via Zoom, om studenten voor te bereiden op de digitalisering van de strafrechtsketen (en met name op processen op afstand). Dankzij deze activiteit kon ASF anticiperen op de toekomstige uitdagingen van de transformatie.

Schadeloosstelling voor slachtoffers van internationale misdaden in de Democratische Republiek Congo, een belangrijke uitdaging in de strijd tegen straffeloosheid

ASF is al bijna 15 jaar actief in de strijd tegen straffeloosheid en voor internationale gerechtigheid in de Democratische Republiek Congo (DRC). In de afgelopen periode was de organisatie al getuige van heel wat vooruitgang op dat vlak, maar toch betreurt ze dat de ingezette middelen niet altijd opgewassen zijn tegen de uitdagingen.

Terwijl de conflicten voortduren, de vraag van de burgers naar gerechtigheid dringend blijft en de processen en veroordelingen elkaar opvolgen, ondervinden de slachtoffers namelijk nog steeds heel wat moeilijkheden om de schadeloosstelling te ontvangen die hen door de rechtbanken en hoven toegekend zijn. Deze al dan niet economische schadeloosstellingen worden nochtans gezien als fundamenteel voor een reële verzoening in de DRC. Tot op vandaag is, ondanks een bedrag van bijna 28 miljoen USD dat aan meer dan 3.300 slachtoffers toegekend werd, slechts één besluit tot schadeloosstelling gedeeltelijk uitgevoerd.

Naast deze verbazingwekkende vaststelling, zorgt ook de vorm van de schadeloosstelling voor twee grote problemen. De schadeloosstelling kan ten eerste alleen bij rechterlijke beslissing toegekend worden, waardoor de rechtstoegang voor veel slachtoffers ingeperkt wordt. Verder voorziet de Congolese wetgeving alleen in geldelijke en individuele schadeloosstelling.

De aard van de gepleegde misdaden, de veroorzaakte schade en de gevolgen ervan voor grote delen van de bevolking vereisen een passende reactie. ASF is van mening dat het Congolese rechtssysteem momenteel niet voldoet aan de vereisten voor processen voor internationale misdaden. Zo voorziet het internationale strafrecht in de mogelijkheid om collectieve en niet-geldelijke schadeloosstelling toe te kennen, bepalingen die nog steeds niet in de nationale wetgeving opgenomen zijn.

ASF neemt deze uitdagingen vandaag ter harte via het project “Poursuivre la lutte contre l’impunité des crimes graves commis en RDC / Voortzetting van de strijd tegen straffeloosheid voor ernstige misdaden begaan in de DRC”, gefinancierd door de Europese Unie , uitgevoerd in partnerschap met RCN Justice et Démocratie en Trial International.

Dankzij de samenwerking van ASF en haar partners met advocaten van de balies van Noord-Kivu, Ituri en Maniema, hebben meer dan 500 slachtoffers van internationale misdaden in 2020 kunnen genieten van rechtsbijstand. Om ervoor te zorgen dat deze mensen de best mogelijke dienstverlening ontvangen, hebben ASF en haar partners een opleiding georganiseerd voor advocaten over het thema van de schadeloosstellingen/herstelbetalingen en de uitvoering ervan, alsook een opleiding voor de organisaties van het maatschappelijke middenveld over het inzamelen van gegevens op het vlak van internationale misdaden.

Tenslotte heeft ASF, naast bewustmaking bij slachtoffers van internationale misdaden, in 2020 ook aan pleitbezorging gedaan om de niet-uitvoering van de vonnissen ten gunste van de slachtoffers vanwege de Congolese staat, aan de kaak te stellen.

Volgens ASF is er dringend nood aan een grondige herziening van de plaats die aan slachtoffers en schadeloosstelling gegeven wordt in de vele internationale rechtszaken die in de DRC plaatsvinden. Want indien deze uitdagingen niet aangepakt worden, dan komt het volledige proces van de transitionele justitie in het land in het gedrang. Nochtans is het welslagen van dit proces van fundamenteel belang om de bevolking in staat te stellen hun vertrouwen in de instellingen terug te vinden en een echte nationale verzoening in het vooruitzicht te stellen.

Indonesië – Geïntegreerde dienstverlening en een veilige omgeving bieden voor vrouwen die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld tijdens de pandemie

Wereldwijd is de toename van geweld tegen vrouwen een betreurenswaardig gevolg van de COVID-19-pandemie geweest. Indonesië vormde daarop geen uitzondering. Op basis van de gegevens die onze lokale partners verzameld hebben, zien we dat het aantal ingediende klachten in Jakarta tussen 2019 en 2020 met 50% gestegen is. Deze cijfers herinneren ons er nog maar eens aan dat de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen nog steeds sterk verankerd is in de Indonesische samenleving.

Doordat de formulering van het COVID-19-beleid geen rekening hield met genderdiscriminatie, zijn deze ongelijkheden nog scherper geworden. De beschikbaarheid en toegankelijkheid van de sociale diensten voor vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld blijven veel te schaars. Fysieke en mentale hulpverlening, voldoende budgetten, toegang tot informatie en een veilige omgeving, mogelijkheid om klacht in te dienen, … zoveel verschillende domeinen waaraan gewerkt moet worden om de slachtoffers verder te helpen.

Gezien de vele domeinen die voor verbetering vatbaar zijn, heeft ASF besloten om hun actie te focussen op pleitbezorging om de overheden aan te moedigen om multidisciplinaire dienstverlening aan te bieden ter ondersteuning van vrouwen die met deze problemen geconfronteerd worden. In 2020 hield ASF verschillende onlinevergaderingen met rechtspractici en formuleerde men aanbevelingen voor de lokale overheden, als uitloper van het pleidooi voor de oprichting van een geïntegreerd strafrechtelijk systeem in Indonesië.

De laatste pleidooien van ASF en hun partners hebben er reeds toe geleid dat de gouverneur van Jakarta maatregelen heeft genomen om gevallen van huiselijk geweld tegen vrouwen en kinderen te voorkomen en aan te pakken. Zo zijn er in het openbaar vervoer mogelijkheden gecreëerd waar vrouwen hun klacht kunnen indienen en werd er een onlinetoepassing en hotline opgezet om het indienen van klachten te vergemakkelijken. De lokale overheid heeft ook toegezegd om slachtoffers een veilige huisvesting en juridische, sociale en gezondheidsfaciliteiten te bieden. Verder erkent het nieuwe beleid dat de staat verantwoordelijk is voor de bewustmaking inzake gendergelijkheid.

Deze nieuwe aanpak en de erkenning van de behoefte aan implementatie van multidisciplinaire dienstverlening om de toegang tot rechtspraak voor vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld te verbeteren, zouden in Indonesië een belangrijk precedent kunnen vormen voor andere rechtzoekenden. Dit is een heel belangrijke stap vooruit in de aanpak van de toegang tot rechtspraak in de regio en ASF hoopt dat hierop verder gebouwd kan worden om de mensenrechten in het land verder uit te bouwen.