ExPEERience Talk #14 – Hoe kunnen we het recht op land en natuurlijke hulpbronnen van inheemse volkeren beschermen? Analyse van de koolstofindustrie in Kenia

  • Wanneer? 18 april 2024 – 7u (New York) / 12u (Tunis, Kinshasa) / 13u (Brussel) / 14u (Nairobi, Kampala)
  • Taal : Engels
  • Gratis online webinar – Aanmelding verplicht

Deze Justice ExPEERience Talk behandelt het respect voor de rechten van inheemse gemeenschappen op (fysieke en economische) toegang tot land en andere natuurlijke hulpbronnen. De conferentie focust met name op de gevolgen voor de lokale bevolking van de ontwikkeling van de koolstofindustrie in Kenia. De uitzetting van de Ogiek uit het Mau-Woud in november 2023 heeft dit onderwerp opnieuw op de voorgrond geplaatst.

  • Xanne Bekaert, onderzoeks- en onderwijsassistent aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Ze heeft een master Internationaal en Europees recht van de VUB en deed onderzoek aan het Centre for Human Rights in Pretoria en aan de Moi Universiteit in Kenia.
  • Daniel Kobei, oprichter en directeur van het Ogiek Peoples’ Development Program,

De sessie wordt gemodereerd door Jim India van het regionaal kantoor voor Oost-Afrika van AdZG.

Indigenous communities in Africa, notably the Ogoni (Nigeria), Endorois (Kenya), and Ogiek (Kenya), have long faced challenges regarding their rights to land and natural resources. The eviction of the Ogiek people from the Mau Forest serves as a significant example of the ongoing struggles indigenous communities face, especially concerning natural conservation projects and the emergence of carbon markets. The intentions of Kenyan authorities to negotiate carbon deals in protected areas further highlight the connection between indigenous rights and carbon markets.

In 2017 behaalden de Ogiek een historische overwinning op de Keniaanse regering, die probeerde hen met geweld te verdrijven uit het Mau-Woud waar ze van oudsher woonden. Het Afrikaans Hof voor de Rechten van Mensen en Volkeren oordeelde dat zij het recht hadden om op het land te leven en dat de regering hun rechten had geschonden door hen uit te zetten. In 2022 veroordeelde het Hof de Keniaanse regering tot het betalen van herstelbetalingen aan de gemeenschap voor het leed dat was veroorzaakt door de gedwongen uitzettingen. Het droeg de regering ook op om de Ogiek te raadplegen over elk project dat betrekking had op hun land.

Maar ondanks deze overwinningen in de rechtszaal lanceerde de Keniaanse regering in november 2023 een nieuwe uitzettingscampagne, waardoor honderden mensen dakloos werden zonder dat hun alternatieve huisvesting werd aangeboden.

  • Informatie verstrekken over de Keniaanse context, in het bijzonder over de bescherming van de rechten van inheemse gemeenschappen en milieurechtvaardigheid, door recente gebeurtenissen zoals de uitzetting van de Ogiek uit het Mau-Woud te analyseren.
  • De gevolgen onderzoeken van de koolstofindustrie in Kenya, maar mogelijk ook elders in Oost-Afrika, en de onderlinge verwevenheid van staats- en bedrijfsverantwoordelijkheden belichten.
  • Mogelijkheden identificeren voor de bescherming en bevordering van de rechten van inheemse volkeren in de context van initiatieven door de koolstofindustrie in de regio.

Deze conferentie wil licht werpen op de complexe relatie tussen de ontwikkeling van de koolstofindustrie en de rechten de van inheemse volkeren in Kenia, en daaruit lessen trekken voor andere landen zowel in de regio als daarbuiten. Door de perspectieven van academische onderzoekers en die van vertegenwoordigers van inheemse gemeenschappen te combineren wil het evenement bijdragen tot het actuele debat over milieurechtvaardigheid en mensenrechten in het kader van de inspanningen om de klimaatverandering tegen te gaan, wat ook steeds meer centraal staat in AdZG’s werk rond het bedrijfsleven en mensenrechten.

Impact van de staat van beleg op het strafrecht in Ituri

In mei 2021 kondigde de Congolese staat de uitzonderlijke staat van beleg af in de provincie Ituri, in een poging om een einde te maken aan meer dan drie decennia van oorlogen, opstanden en gewelddadige gewapende conflicten. Die speelden zich af  tegen de achtergrond van een politieke legitimiteitscrisis, een identiteitscrisis en regionale concurrentie om de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen.

De combinatie van verscheidene crisissen en gewapende conflicten heeft geleid tot ernstige schendingen van de mensenrechten en een toenemende verzwakking van het staatsgezag. Al sinds het begin van de jaren 2000 is het land begonnen met politieke onderhandelingen, diplomatieke uitwisselingen, militaire operaties en de organisatie van algemene verkiezingen in de hoop om zo een einde te maken aan de verschillende gewapende conflicten, maar tot nu toe is er weinig succes geboekt.

In dit rapport wordt de balans opgemaakt van de uitvoering van de maatregelen in verband met de staat van beleg en de nefaste gevolgen daarvan voor de rechten van de bevolking en de rechtspraak, met bijzondere aandacht voor de provincie Ituri. Na het instellen van de staat van beleg werden alle rechtszaken die bij burgerlijke rechtbanken in behandeling waren overgedragen aan de militaire rechtbanken, waardoor de rechtsgang in de regio aanzienlijk werd vertraagd. De militaire rechtbanken, die over zeer weinig personeel beschikken, werden al snel overspoeld door deze toevloed van zaken. Bovendien beschikken de magistraten en het gerechtelijk personeel van die rechtbanken en gerechtshoven niet over de nodige kwalificaties om civiele zaken te behandelen.

Daar komt nog bij dat de rechtbanken en gerechtshoven geconcentreerd zijn rond de grote agglomeraties, waardoor ze moeilijk toegankelijk zijn voor mensen uit landelijke gebieden, zeker in een regio waar iedere verplaatsing ernstige risico’s op onveiligheid met zich meebrengt.

De beschouwingen in het rapport zijn het resultaat van observaties van de werking van de staats- en rechtssystemen, van praktijken ter ondersteuning van slachtoffers van massamisdaden en verdachten die van hun vrijheid zijn beroofd, en van uitwisselingen met alle institutionele en civiele actoren die betrokken zijn bij de rechtstoegang van de bevolking. Het rapport analyseert de contouren van de uitvoering van de maatregelen in het kader van de staat van beleg en de werking van het justitiële en veiligheidssysteem. Op basis daarvan stelt het een reeks realistische aanbevelingen voor aan de autoriteiten en andere belanghebbenden met het oog op het opheffen van de staat van beleg, na de geleidelijke versoepeling ervan aangekondigd in oktober 2023.

ExPEERience Talk #13 : Rechtspraak zonder gerechtshof? Ervaringen met de gemeenschapsrechtspraak in Ituri

  • Wanneer? Donderdag 29 februari – 12u (Bangui, Brussel, Kinshasa, Niamey, Rabat, Tunis) / 14u (Dodoma, Nairobi, Kampala)
  • Taal: Frans
  • Gratis online evenement – Big Blue Button

Ter gelegenheid van deze ExPEErience Talk presenteren Julien Moriceau en Janvier Digital Koko Kirusha van INANGA en Johnny Lobho Lamula van AdZG in de DRC een studie, die zeer binnenkort gepubliceerd zal worden, over de gemeenschapsrechtspraak in Ituri,

De studie maakt deel uit van het Nationaal Beleid voor de Hervorming van Justitie (PNJR) 2017-2026 en het Ondersteuningsprogramma voor de Hervorming van Justitie Fase II (PARJ II) dat wordt beheerd door het consortium bestaande uit Advocaten Zonder Grenzen, RCN Justice & Démocratie en TRIAL.

Het doel van deze studie is licht te werpen op de werking van de gemeenschapsrechtspraak in Ituri en op de banden tussen alle actoren en stakeholders die betrokken zijn bij gevallen van geschillenbeslechting op zowel gemeenschaps- als staatsniveau.

Naast het rechtssysteem van de staat is er bij de bevolking van de DRC nog steeds veel vraag naar gemeenschapsrechtspraak, ondanks de dubbelzinnige juridische status ervan. Dit is in het bijzonder het geval in Ituri, een regio die gekenmerkt wordt door instabiliteit en onveiligheid, wat een grote impact heeft op de goede werking en activiteit van de rechtbanken en de verschillende mechanismen van het staatsrecht.

Justitie in Ituri: een veelheid aan actoren en bronnen voor de behandeling van geschillen

Een grote verscheidenheid aan actoren, zowel vanuit de lokale gemeenschap als vanuit de staat, zijn betrokken bij het oplossen van geschillen in Ituri. Elk van hen heeft verschillende mechanismen met eigen procedures. De rechtbanken en tribunalen, en ook de ordehandhavers, rechtvaardigen hun optreden door zich te beroepen op wettelijke procedures en geschreven recht, terwijl de actoren op gemeenschapsniveau (traditionele chefs, religieuze leiders en culturele verenigingen) zich beroepen op bronnen zoals gewoontes, Congolees recht of religieuze waarden om geschillen op te lossen.

De voorkeur voor het gemeenschapsrecht van de lokale bevolkingen

Rechtzoekenden halen veel redenen aan waarom ze liever een beroep doen op gemeenschapsmechanismen dan op het burgerlijk recht. Ten eerste: nabijheid. In de provincie Ituri zijn de rechtbanken en gerechtshoven geconcentreerd in de grote agglomeraties, zoals over het algemeen het geval is in de Democratische Republiek Congo. Mensen van het platteland moeten dus vaak lange afstanden afleggen om toegang te krijgen tot burgerlijke rechtbanken. Deze belemmering is des te belangrijker in Ituri omdat het aanhoudende gewapende conflict lange reizen bijzonder gevaarlijk maakt.

Ten tweede is de toegang tot gemeenschapsmechanismen meestal gratis voor de bevolking, in tegenstelling tot de staatsrechtspraak die niet alleen traag is, maar meestal ook erg duur. Ten slotte zijn de lokale actoren vertrouwd met de lokale gebruiken, staan ze dicht bij de bevolking, spreken ze hun taal en zijn ze geneigd om duurzame oplossingen te zoeken door zich te richten op het herstel van de sociale vrede.

ExPEERience Talk #13

Neem op donderdag 29 februari deel aan de bijeenkomst om mee te discussiëren over de problemen die ontstaan door het naast elkaar bestaan van deze veelheid aan actoren betrokken bij het oplossen van geschillen in Ituri.

Strijden tegen de overbevolking in gevangenissen en illegale detentie in de Democratische Republiek Congo

Dit artikel komt uit het jaarverslag 2022 van AdZG.

Volgens officiële cijfers afkomstig van de penitentiaire administratie zaten er in december 2022 in de 142 gevangenissen van de Democratische Republiek Congo (DRC) 44.536 personen opgesloten. De gedetineerden die in de DRC opgesloten zitten, zijn het slachtoffer van ernstige schendingen van hun fundamentele rechten, o.a. op het vlak van de procedurele garanties en het recht op waardige detentieomstandigheden die in overeenstemming zijn met de internationale normen. Ongeveer 70% van hen wacht op een proces. In 4 van de belangrijkste centrale gevangenissen van het land (Kinshasa, Goma, Matadi en Mbuji-Mayi) bedraagt de gemiddelde overbevolking 720%.

Misbruik van voorlopige hechtenis, traagheid en administratieve belemmeringen, het structureel slecht functioneren van de gerechtelijke, penitentiaire en veiligheidssystemen van het land, de afwezigheid van een rechtsbijstandssysteem dat toegang tot een advocaat garandeert, het gebrek aan gekwalificeerd personeel, een ontoereikend budget en een te beperkte toegang tot borgtocht zijn allemaal factoren die het alarmerend hoge niveau van overbevolking in detentiecentra verklaren.

Deze structurele disfuncties treffen kwetsbare bevolkingsgroepen onevenredig hard, vooral degenen in kwetsbare sociaaleconomische situaties.

Als reactie op deze vaststellingen versterkt ASF, in samenwerking met plaatselijke stakeholders, de toegang tot justitie voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen in gevangenschap in de DRC. Zo werkte ASF in 2022 nauw samen met de balies en middenveldorganisaties die actief zijn in het gevangeniswezen. We kwamen tussen in 8 centrale gevangenissen in 6 provincies (Kinshasa, Ituri, Kongo Central, Kasaï, Oost-Kasaï en Noord-Kivu).

  • 1.820 gedetineerden werden geïdentificeerd, geïnterviewd en doorverwezen naar de juiste diensten tijdens controlebezoeken aan gevangenissen.
  • ASF en haar partners garandeerden de toegang tot eerstelijnsrechtsbijstand (via gratis juridisch advies aangeboden door de Bureaux de Consultation Gratuites des Barreaux) voor 3.511 gedetineerden.
  • 2.162 volwassen gedetineerden en kinderen in penitentiaire instellingen ontvingen gratis rechtsbijstand van een advocaat, en 19 personen in een situatie van ernstige kwetsbaarheid en/of psychisch-medisch-sociale kwetsbaarheid ontvingen psychosociale ondersteuning na hun vrijlating.
  • ASF heeft capaciteitsopbouw en technische ondersteuning geboden aan 92 Congolese advocaten en gevangeniswaarnemers.

De interventiemogelijkheden van ASF en haar partners blijven echter beperkt gezien de structurele aard en de omvang van het probleem van de overbevolking in de gevangenissen in de DRC. Gecoördineerde institutionele hervormingen zijn noodzakelijk, o.a. de noodzaak om doeltreffende en geloofwaardige controle- en verantwoordingsmechanismen in te voeren, alsook om complementaire multisectorale diensten aan te bieden aan de gedetineerden. ASF en haar partners sensibiliseren om buitengerechtelijke oplossingen voor conflicten en het gebruik van plaatselijke gerechtelijke mechanismen voor de behandeling van kleine of onschuldige inbreuken te promoten om de overbevolking in de gevangenissen in de DRC tegen te gaan.

Tot slot lobbyt ASF op provinciaal en nationaal niveau om tot meer structurele en duurzame veranderingen te komen ten gunste van de mensenrechten van gedetineerden in de DRC.

De Euro-mediterrane hub

Dit artikel komt uit het jaarverslag 2022 van AdZG.

ASF besliste in 2018 om een regionale hub op te richten in de Euro-mediterrane regio, meer bepaald in Tunis. Hiermee streefden we ernaar om de middelen te bundelen en de acties in de regio te versterken en te harmoniseren. Het vernieuwende van de regionale afdeling is dat men oog heeft voor de historische, economische, politieke en culturele banden die bestaan tussen de twee kusten van de Middellandse Zee, en dat hiermee rekening wordt gehouden om op regionaal niveau een samenhangende en efficiënte actie op te zetten.

De Euromed hub bestaat uit vijf leden en de landendirecteurs voor Marokko en Tunesië. De hub verzamelt en analyseert gegevens uit de praktijk om besluitvormingsprocessen op nationaal en Europees niveau aan te sturen. De hub biedt strategische begeleiding aan de kantoren in de regio en identificeert mogelijkheden voor het ontwikkelen en consolideren van partnerschapsnetwerken op zowel nationaal als regionaal niveau. De hub biedt ook technische ondersteuning aan de landenkantoren op het vlak van financieel beheer en personeelszaken.

Drie bij uitstek transnationale en mondiale kwesties, die op hun eigen manier de betrekkingen tussen de twee kusten van de Middellandse Zee bepalen, werden geïdentificeerd als thematische prioriteiten voor de regio:

a)            Migratie: alle landen ten zuiden van de Middellandse Zee zijn herkomst- (Tunesië, Marokko) en doorreislanden (Algerije, Libië) van migranten. Aan Europese zijde neemt migratie een buitensporige plaats in het publieke debat in en het beleid van de Europese Unie en haar lidstaten schendt de grondrechten van migranten.

b)            Vrijheden en veiligheid: de strijd tegen terrorisme en gewelddadig extremisme kan leiden tot overheidsbeleid dat de vrijheden en de burgerlijke ruimte beperkt en de democratische transitie en de fundamentele vrijheden van mensen belemmert. Dit geldt zowel ten zuiden als ten noorden van de Middellandse Zee, waar een wildgroei aan uitzonderingen volgens het principe van de rechtsstaat om gezondheids- en veiligheidsredenen een bedreiging vormt voor de “geconsolideerde democratieën” van het Europese continent. 

c)            Bestrijding van de straffeloosheid van economische spelers: economische belangen houden een systeem van afhankelijkheid in stand van het zuiden ten opzichte van het noorden van het Middellandse Zeegebied. Het gedrag van Europese economische spelers in Afrika heeft een grote invloed op de toename van sociale ongelijkheid en op het milieu, en kan soms een bepalende factor zijn bij conflicten (op lokaal, nationaal en internationaal niveau).

Het jaarverslag van AdZG is beschikbaar

Het team van Advocaten Zonder Grenzen is verheugd u haar laatste jaarverslag voor te stellen.

We hebben een lange weg afgelegd sinds AdZG in 1992 werd opgericht door een groep Belgische advocaten. In die 30 jaar tijd hebben honderden mensen bijgedragen om de vereniging te maken tot wat ze vandaag is: een militante organisatie, actief in een tiental landen, die stijdt tegen onrecht, ijvert voor een rechtsstaat gebaseerd op mensenrechten en voor een betere toegang tot het gerecht, dit alles in nauwe samenwerking met talrijke nationale en internationale actoren.

Deze ervaring, de lokale verankering van onze acties en de sterke banden die we hebben gesmeed met mensenrechtenverdedigers uit alle hoeken van de wereld, geven ons de kracht om impactvolle acties te blijven opzetten ten dienste van bevolkingsgroepen in kwetsbare situaties (vrouwen, kinderen, de LGBTQI+-gemeenschap, etnische minderheden, mensen in detentie, mensen in migratiesituaties, enz.)

Maar de uitdagingen zijn talrijk. Overal ter wereld worden middenveldorganisaties en mensenrechtenverdedigers geconfronteerd met zorgwekkende ontwikkelingen en trends: de opkomst van autoritaire regimes, de inkrimping van de burgerlijke ruimte, het groeiende wantrouwen van het publiek in instellingen, toegenomen sociale spanningen, enzovoort.

Mensenrechtenverdedigers werken in een context die hen steeds vijandiger gezind is. De begrippen mensenrechten en rechtsstaat zelf worden in twijfel getrokken. Activisten, advocaten en journalisten die opkomen voor de fundamentele rechten van kwetsbare bevolkingsgroepen worden steeds vaker systematisch het doelwit van onliberaal repressief beleid.

Elke bladzijde van dit rapport getuigt van de kracht van de vlam die degenen drijft die zich inzetten voor de verdediging van de mensenrechten in het hart van onze samenlevingen, met gevaar en risico voor hun eigen vrijheid. Dit verslag is een eerbetoon aan ieder van hen.

Voorstellingen van hekserij en de gerechtelijke behandelingan van de inbreuken op kwakzalverij en hekserij in de Centraal-Afrikaanse Republiek

Pénalisation des Pratiques de charlatanisme et sorcellerie en République centrafricaine

Hekserij is alomtegenwoordig

In de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) is hekserij alomtegenwoordig: het domineert en bepaalt het dagelijkse leven van de bevolking, vooral op het platteland. Hekserij maakt integraal deel uit van de Centraal-Afrikaanse gebruiken en biedt een verklarend kader voor onverwachte gebeurtenissen of tegenslagen in het leven, zoals overlijdens, ziektes, ongevallen, tegenslag op het werk of op school, enz. De opeenvolgende crisissen die het land sinds 2013 hebben geteisterd, hebben er trouwens voor gezorgd dat hekserij vaker als verklaring gegeven wordt, net als de steeds sterkere betrokkenheid van religieuze instanties in de “strijd” tegen de hekserij (een “strijd” die vooral steunt op gewelddadige uitdrijvingen).

In het Centraal-Afrikaanse strafwetboek worden in artikelen 149 en 150 “kwakzalverij of hekserij die de openbare orde kan verstoren of schade kan toebrengen aan personen of goederen” veroordeeld, met name praktijken die “ernstige letsels of blijvende invaliditeit” of “de dood” veroorzaken. Beschuldigingen van hekserij, gebaseerd op deze twee vage en onnauwkeurige artikelen, zijn legio en leiden vaak tot een uitbarsting van geweld door een woedende menigte tegenover de beschuldigde: uitsluitingen, lynchpartijen of zelfs, in het ergste geval, executies. De beschuldigingen worden gebruikt om mensen te verwijderen die ongewenst zijn geworden in de gemeenschap en treffen onevenredig veel kwetsbare en geïsoleerde personen, vooral oudere vrouwen.

De gerechtelijke behandeling van de inbreuken op kwakzalverij en hekserij

De juridische vaagheid rond de inbreuken wordt door de meeste actoren in het Centraal-Afrikaanse rechtsstelsel erkend en is een voedingsbodem voor willekeurige beslissingen. Bij de behandeling van rechtszaken rond kwakzalverij en hekserij zijn rechters geneigd te vertrouwen op hun eigen overtuigingen en geloof. Gezien de moeilijkheid om materieel bewijs voor hekserij te leveren, beschouwen de meeste gerechtelijke actoren de bekentenis van de beschuldigde als het “summum der bewijzen”, ongeacht de motieven van de beschuldigde voor het afleggen van de bekentenis, die vaak wordt afgelegd om de samenleving te sussen en/of om zichzelf te beschermen. Bovendien wegen de maatschappelijke druk van de gemeenschap en de zogenaamde bescherming van de openbare orde, die als hoger beginsel wordt ingeroepen, zwaar op de besluitvorming van rechters en vertekenen ze zelfs de rechtspraak om de meerderheid van de bevolking tevreden te stellen.

Justitie kan trouwens geen bescherming en reïntegratie garanderen van degenen die van hekserij worden beschuldigd. Door iemand voor kwakzalverij en hekserij te vervolgen, bevestigt de rechtbank de realiteit van de hekserij en blijft de veroordeelde kwetsbaar voor verdere veroordelingen en zelfs voor verder geweld (zelfs na vrijlating uit de gevangenis). Justitie heeft ook tot gevolg dat de alomtegenwoordigheid van het risico van hekserij wordt geformaliseerd, wat bijdraagt tot de levendigheid van dit soort discours. In geval van vrijspraak kan de bevolking, die de rechterlijke macht meestal wantrouwt, proberen het recht in eigen hand te nemen, indirect aangemoedigd door de kennelijke passiviteit van de gerechtelijke instellingen bij de aanpak van het geweld tegen beschuldigden.

Actie van ASF en haar partners

Sinds 2021, treden ASF en haar partners (Centre pour la promotion des droits de l’enfant (CPDE), Organisation des Jeunes leaders du développement (OJLD), Maison de l’enfant et de la femme pygmée (MEFP) en Défis et Objectifs Centrafrique (DOC)), dankzij de steun van de Europese Unie, op in het hart van het staats- en gemeenschapsrecht door de toegang tot justitie en de verdediging van vrouwen die worden beschuldigd van kwakzalverij en hekserij aan te moedigen. Bovenstaande opmerkingen zijn afkomstig uit de studie “Les représentations sorcellaires et traitement judiciaire de l’infraction des Pratiques de Charlatanisme et de Sorcellerie en RCA”. Deze studie werd uitgevoerd in opdracht van Advocaten Zonder Grenzen in het kader van het project ” Contribuer au respect durable du droit au procès équitable et des droits inhérents à la personne humaine pour les femmes accusées de sorcellerie en RCA”, om de acties en toekomstige interventies van de organisatie op dit gebied verder te onderbouwen.

De impact van de activiteiten van Perenco op de maatschappij en het milieu

Perenco is al enkele weken brandend actueel. Twee onderzoeksmedia, Disclose en Investigation Europe, hebben onlangs vernietigende rapporten gepubliceerd over de activiteiten van het Franse bedrijf in de Democratische Republiek Congo[1]. Verder hebben de NGO’s Sherpa en Friends of the Earth juridische stappen ondernomen tegen het bedrijf omdat bij hun olie- en gaswinning in het buitenland niet wordt voldaan aan hun due diligence-verplichting[2].

Slecht aansturen van het beheer van natuurlijke rijkdommen, belangenconflicten, vervuiling als gevolg van hun activiteiten, geen inspraak van de betrokken gemeenschappen bij de besluitvorming over het beheer van hun land, enz. De beschuldigingen stapelen zich op. Advocaten Zonder Grenzen heeft op het terrein ook talrijke schendingen vastgesteld van de fundamentele rechten van gemeenschappen die het slachtoffer zijn van het slechte beheer van de natuurlijke hulpbronnen als gevolg van de activiteiten van het bedrijf, met name in de regio Muanda in de Democratische Republiek Congo.

Talrijke studies en rapporten (RENAD, CEPECO, CCFD-Terre Solidaire, en zelfs een rapport van de Congolese Senaat) brengen verwoestende praktijken aan het licht, zowel voor het milieu als voor de gezondheid van de plaatselijke gemeenschappen [3]. Bij de vastgestelde schendingen zien we inbreuken op het recht op een gezond milieu, het recht op gezondheid, het recht op werk en het recht op waardigheid.  

In de regio Muanda heeft het bedrijf een machtsverhouding opgebouwd die systematisch in het nadeel is van de plaatselijke gemeenschappen. Het bedrijf komt hun verplichtingen zoals bepaald in de Congolese wetgeving niet na en leeft de internationale beginselen op dit vlak niet na.

Het bedrijf maakt zich schuldig aan ernstig verzuim wanneer het gaat over overleg plegen met en een dialoog tot stand brengen met de bevolkingsgroepen die door hun activiteiten worden getroffen. Perenco weigert te reageren op brieven en verzoeken om vergaderingen.

Reeds verschillende keren, waaronder een rondetafelgesprek in Kinshasa in juli 2022 over het beheer van natuurlijke hulpbronnen, weigerde het bedrijf een dialoog aan te gaan met lokale, institutionele en maatschappelijke stakeholders.

Volgens de Congolese wetgeving is Perenco echter verplicht verschillende belanghebbenden, waaronder de betrokken gemeenschappen, te raadplegen.

In dit verband is ASF dan ook verheugd over de zaak die Sherpa en Friends of the Earth voor de Franse rechtbank hebben aangespannen. Hierbij wil men Perenco verantwoordelijk stellen voor de maatschappelijke en milieugerelateerde impact van hun activiteiten in het buitenland, overeenkomstig de nieuwe wetgeving inzake due diligence in Frankrijk.  

Bedrijven mogen niet langer straffeloos blijven en ASF wil nogmaals benadrukken hoe belangrijk het is om de getroffen gemeenschappen centraal te stellen bij elk initiatief dat hen aanbelangt, zodat ze hun rechten kunnen opeisen en realiseren.

ASF wil alle belanghebbenden herinneren aan hun verplichtingen en verantwoordelijkheden, in het bijzonder om te zorgen voor een beheer dat gebaseerd is op fundamentele rechten.

In dit verband doet ASF de volgende aanbevelingen:

– Het ministerieel besluit tot regeling van de werking van het mechanisme voor het beheer van fondsen voor gemeenschapsontwikkeling (cecetem)[4] effectief maken;

– Het ministerieel besluit voor de uitvoering van de follow-up van de aanbevelingen van de tripartiete rondetafel (gemeenschappen, bedrijf en overheid) effectief maken[5] ;

– De mechanismen voor het verzamelen en behandelen van klachten versterken, onder meer door ze transparant en voor iedereen toegankelijk te maken;

– De technische diensten van de staat versterken om de transparantie in de volledige waardeketen van de olie- en gasindustrie te waarborgen en alle vormen van straffeloosheid voor economische stakeholders hard aan te pakken.  

Context over de betrokkenheid van ASF in dit dossier

De oliemultinational ligt al jaren onder vuur vanwege het ondoorzichtige en controversiële beheer van hun activiteiten in verschillende landen.

ASF heeft, samen met Sherpa en Friends of the Earth, tevergeefs getracht om van het bedrijf transparantie te bekomen over hun activiteiten in het buitenland[6].  

In 2018 had ASF de zaak voorgelegd aan het Franse nationale contactpunt (NCP) van de OESO om ervoor te zorgen dat het bedrijf hun transparantieverplichting met betrekking tot hun onderzoeks- en winningsactiviteiten van koolwaterstoffen nakomt. In maart 2021 besloten ASF en IWatch zich uiteindelijk terug te trekken uit de procedure, waarbij ze de structurele disfuncties van dit instrument benadrukten[7].

In januari 2022 publiceerde het Franse NCP hun definitieve verklaring waarin men stelde dat Perenco verschillende aanbevelingen van de OESO-richtsnoeren betreffende hun activiteiten in Tunesië, in de regio Kebili, niet naleefde.

Het NCP deed een reeks aanbevelingen naar het bedrijf toe:

  • Perenco moet voldoen aan de verplichting tot due diligence met betrekking tot hun onderzoeks- en winningsactiviteiten;
  • Perenco moet de maatschappelijke en milieugerelateerde risico’s die voortvloeien uit de activiteiten van hun operationele dochterondernemingen verder voorkomen en beperken;
  • Perenco moet passende corrigerende of herstelmaatregelen nemen in geval van negatieve gevolgen voor het milieu, de werknemers en de mensenrechten, onder meer door op transparante wijze informatie over hun activiteiten te delen[8].

[1] Perenco: onthullingen over de verwoestingen van de oliemaatschappij in de DRC, https://disclose.ngo/fr/article/perenco-revelations-sur-les-ravages-du-groupe-petrolier-en-rdc, 9.11.2022; Perenco-dossiers: de giftige geheimen van een oliegigant, https://www.investigate-europe.eu/fr/2022/perenco-files-petrole/, november 2022.

[2] https://www.asso-sherpa.org/prejudice-ecologique-rdc-perenco-assignee-en-justice.

[3] Renad, Alarmkreten van lokale gemeenschappen: de impact van Perenco Rep op de leefomgeving van de gemeenschappen in Muanda in de DRC, https://congominespdfstorage.blob.core.windows.net/congominespdfstorage/CRIS%20D%E2%80%99ALARME%20DES%20COMMUNAUTES%20LOCALES%20(2).pdf;

CEPECO, Verslag over de oliewinning in Muanda, Bas-Congo, https://vdocuments.mx/rapport-sur-lexploitation-petroliere-a-moanda-bas-congo.html?page=1;

CCFD, Olie in Muanda: gerechtigheid in de uitverkoop, https://ccfd-terresolidaire.org/wp-content/uploads/2014/07/petrole_muanda_201113.pdf ;

Onderzoekscommissie naar de vervuiling door de oliewinning in Muanda in de provincie Bas-Congo: https://www.amisdelaterre.org/wp-content/uploads/2022/08/201310-rapport-senat-rdc-commission-enquete-senatoriale-pollution-perenco.pdf.

[4] https://congomines.org/system/attachments/assets/000/000/792/original/Gouvernement-Sud-Kivu-D%C3%A9c-2013-Arr%C3%AAt%C3%A9-Fonds-d%C3%A9veloppement-communautaire.pdf?1440409786.

[5] https://pro.leganews.cd/ressources-naturelles/gaz-hydrocarbures/arrete-ministeriel-n008-dbn-cab-min-hyd-2022-du-02-juin-2022-modifiant-larrete-ministeriel-n-007-dbn-cab-min-hyd-2022-du-11-mai-2022-portant-creation-organisation-et-fonctionnement-du/

[6] https://asf.be/publication/press-release-ngos-call-out-to-perenco-end-the-opacity-to-put-a-stop-to-the-impunity-of-the-multinational/

[7] https://asf.be/publication/press-release-withdrawal-from-the-proceedings-before-the-french-ncp/

[8] https://www.tresor.economie.gouv.fr/Institutionnel/Niveau3/Pages/3c98c1c4-0d82-4fd2-9f7e-94b924152f2c/files/abb8db3e-2ff1-4986-b84c-ed4afeb2666c .


Indonesië: 5 jaar strijden voor toegang tot rechtspraak

In 2017 startte ASF haar activiteiten in Indonesië op, samen met twee lokale partners. Samen streefden we ernaar om de toegang te verbeteren tot zowel formele als informele rechtsmechanismen voor gemarginaliseerde en groepen in kwetsbare situaties door middel van een verbeterde dienstverlening voor de gemeenschap. Zo hebben we specifiek aandacht besteed aan de opleiding en ondersteuning van parajuristen, zodat ze de plaatselijke bevolking kunnen bijstaan in hun behoeften op het gebied van rechtspraak.

In landen met zeer weinig advocaten per hoofd van de bevolking, zorgen parajuristen die niet over een rechtendiploma beschikken, maar wel over een grondige basiskennis van het recht en het nodige inzicht in het rechtssysteem, voor juridische ondersteuning en advies voor de bevolking. ASF heeft in verschillende van haar landen waar ze actief is met parajuristen gewerkt, omdat ze een fundamentele rol kunnen spelen bij het ondersteunen van de plaatselijke bevolking om toegang te krijgen tot rechtspraak.

Bij de start van het project werd een perceptiestudie uitgevoerd over parajuristen en de rol die ze kunnen spelen bij het verbeteren van de toegang tot rechtspraak. De bevindingen werden gebruikt om opleidingsmodules voor te bereiden. Deze modules werden vervolgens door verschillende plaatselijke organisaties gebruikt om de vaardigheden van deze parajuristen te versterken. Ze bestrijken een groot aantal onderwerpen, met een variabele thematische en geografische dekking, waardoor ze flexibel en nuttig zijn voor een groot aantal organisaties. Onze partners hebben ondervonden dat ze een belangrijke rol spelen bij de ondersteuning van de opzet van de plaatselijke verordening inzake rechtsbijstand in Bali in 2019.

In het kader van het project werden drie digitale platformen gelanceerd om organisaties uit het maatschappelijke middenveld te ondersteunen.

Verder werd er een case management systeem opgezet dat nu door verschillende organisaties gebruikt wordt om de zaken waaraan ze werken in een databank te beheren. Dit systeem werd ontwikkeld in open source, zodat elke rechtsbijstandsorganisatie dit vrij kan gebruiken. 

Het Paralegal Information System werd opgezet om de parajuristen te helpen bij het aanvragen en ontvangen van juridische ondersteuning van advocaten om hen te helpen bij de zaken waaraan ze werken.

Tot slot werd er nog een toepassing gecreëerd, E-resource genaamd, om rechtsbijstandsverleners toegang te geven tot boeken en andere bronnen.

Ter ondersteuning van de pleitbezorging werd een praktijkgemeenschap opgericht met meerdere stakeholders die zich met rechtsbijstand bezighouden. Dit gaf de leden de gelegenheid om te debatteren over toekomstige noodzakelijke wetgevende hervormingen.

Tijdens die 5 jaar in Indonesië konden we, samen met onze partners, belangrijke conclusies trekken met betrekking tot de toegang tot rechtspraak in de regio. Ten eerste valt niet te ontkennen dat parajuristen een essentiële rol spelen bij het bijstaan van de plaatselijke bevolking in hun rechtsbijstandsbehoeften. Hun status moet dan ook verder erkend worden door de lokale en nationale overheden. Ten tweede is de opzet van flexibele opleidingsmodules met de mogelijkheid om het materiaal te kiezen gemakkelijker te ontplooien en verdient dit de voorkeur ten opzichte van een vast leerplan. Ten slotte is het gebruik van digitale platformen ter versterking van de organisaties in het maatschappelijke middenveld weliswaar veelbelovend gebleken, maar de uitvoering ervan bleek zeer duur en tijdrovend te zijn. Dit moet eigenlijk op maat gemaakt worden voor elke organisatie, wat maanden van besprekingen kan vergen. Om het voortbestaan te kunnen garanderen moeten er bovendien voldoende middelen gevonden worden voor het onderhoud en de ondersteuning door een IT-medewerker.

Gevangenissen in Tunesië: inertie van de repressie

In Tunesië hebben de actoren van de strafrechtelijke keten de neiging om de repressieve reflexen van het vroegere regime van Ben Ali te bestendigen. De overbevolking in de gevangenissen blijft zeer hoog: een bezettingsgraad van ongeveer 131% met 23 607 gedetineerden eind 2020 (verdachten en veroordeelden samen) voor ongeveer 18 000 beschikbare plaatsen, met als gevolg omstandigheden die onder de internationale normen liggen.

De maatregelen genomen om de pandemie tegen te gaan, hebben een tijdlang geholpen om de cijfers in toom te houden. Tussen medio maart en eind april werden 8 551 gedetineerden vrijgelaten, een daling van de gevangenispopulatie met 37%. Deze daling was met name te danken aan de mobilisatie van verschillende organisaties uit het maatschappelijk middenveld, waaronder Advocaten Zonder Grenzen en haar partners binnen het project “L’Alternative”. Door steeds vaker op te roepen tot het verminderen van de gevangenispopulatie, heeft het maatschappelijk middenveld bijgedragen tot deze opmerkelijke daling van de bezettingsgraad in de gevangenissen.

Deze historische deflatie was echter slechts tijdelijk. De daling die het gevolg was van enkele conjuncturele maatregelen (presidentiële gratieverlening, minder voorlopige hechtenis en meer voorwaardelijke invrijheidstelling) werd al snel tenietgedaan door de structurele repressiedynamiek waaronder het Tunesische strafrechtelijke beleid nog steeds gebukt gaat.

Het conservatisme bij de rechters, de moeilijke toegang tot verdediging vanaf het moment van hechtenis, het massale gebruik van voorlopige hechtenis (62% van de gedetineerden zijn verdachten), opsluiting voor minder ernstige misdrijven (zoals het gebruik van cannabis of onbetaalde cheques), en het geringe gebruik van alternatieven voor gevangenisstraf zijn allemaal factoren die dit blijvende hoge opsluitingspercentage verklaren.

De mentaliteitsverandering en het loslaten van deze repressieve reflexen, met name bij de magistratuur, is een werk van lange adem. Daarom wordt bijzondere aandacht besteed aan het ontwikkelen van pleitbezorging bij actoren in de strafrechtelijke keten en politieke besluitvormers. Dit is des te belangrijker omdat er hervormingen bezig zijn voor het Strafwetboek en het Strafvorderingswetboek, die noodzakelijk zouden zijn voor elke significante structurele verandering.

Om bij te dragen tot de hervorming van het strafrechtelijke en gevangenisbeleid in Tunesië, blijft ASF samenwerken met haar partners, ondanks de vertraging bij de democratische transitie en een periode van politieke instabiliteit in Tunesië. Met name via haar project “L’Alternative” verleent de organisatie technische en financiële ondersteuning aan organisaties uit het maatschappelijk middenveld die werkzaam zijn op verschillende niveaus binnen de strafrechtelijke keten (vóór, tijdens en na de hechtenis).