[ Frans ] Studie – Parajurist, eerste impactacteur van onderwijs over rechten en toegang tot justitie voor kwetsbare bevolkingsgroepen in Tsjaad

Mensenrechtenorganisaties zijn onmisbare actoren geworden in Tsjaad

N’Djamena, 27 juni 2019 – In Tsjaad ondersteunt ASF de mensenrechtenorganisaties om de impact en draagwijdte van hun activiteiten te vergroten. In maart zijn we eropuit getrokken om burgers, lokale autoriteiten, gerechtelijke actoren en leden van mensenrechtenorganisaties te vragen naar hun mening over het werk van deze organisaties. Tijdens de gesprekken, die plaatsvonden in Bongor, Moundou en Sarh, getuigden alle geïnterviewden van een grote tevredenheid over de activiteiten van de mensenrechtenorganisaties. De rechtszoekenden zijn blij met de bewustmakingscampagnes en de individuele begeleiding die de mensenrechtenorganisaties organiseren. Hierdoor kunnen zij niet alleen kennis nemen van hun rechten, tot dan onbekend, maar kunnen zij ook waardevolle bijstand te ontvangen om hun klachten en verzoekschriften op te stellen. Als wensen benoemen zij de intensifiëring en uitbreiding van de activiteiten van mensenrechtenorganisaties in het hele land, zoals deze deelnemer getuigt: « Door hun oriëntering, raad en bewustmaking helpen mensenrechtenverdedigers echt al diegenen die om hun diensten vragen. Wij tasten in het duister en het zijn de mensenrechtenorganisaties die ons helpen. » Ook al geven ze toe dat er in het verleden soms terughoudendheid is geweest ten aanzien van de mensenrechtenorganisaties, wijkchefs, prefecten en andere provinciale autoriteiten erkennen vandaag dat er overeenstemming is tussen hun missie en die van de mensenrechtenorganisaties, namelijk het garanderen van de veiligheid van personen en hun bezittingen. Daar waar sommigen de mensenrechtenorganisaties kwalificeren als “kompas dat ons gidst in onze missie”, onderstrepen anderen hun “voortreffelijke werk”. Ze hopen op een intensifiëring van de activiteiten van de mensenrechtenorganisaties en op een versterking en verbetering van hun samenwerking. De rechters en de griffiers zien hun werk vereenvoudigd door het werk van de mensenrechtenorganisaties. Ze stellen vast dat de burgers, die eerst bij deze organisaties zijn geweest alvorens in rechte op te treden, beter voorbereid zijn op de zittingen. Ze begrijpen hun rechten beter, beheersen de procedures beter, beschikken over klachten en verzoekschriften van betere kwaliteit en vinden het makkelijker om te antwoorden op vragen die hun gesteld worden. Een geïnterviewde griffierster waarschuwt niettemin voor praktijken van sommige leden van mensenrechtenorganisaties die de rechtszoekenden soms pushen om stappen te zetten die ze eigenlijk niet willen of ze stellen zich partijdig op. De procureurs bevestigen de complementariteit tussen hun werk en dat van de mensenrechtenorganisaties: « Naar mijn mening is de aanwezigheid van mensenrechtenorganisaties op het terrein een troef voor de magistraat. Deze is gebonden aan zijn kantoor, het is de mensenrechtenverdediger die hem meer informatie verstrekt over wanpraktijken. De magistraat trekt er de gevolgen uit alvorens de vervolging te starten. Het is dankzij mensenrechtenverdedigers dat wij over vreselijke prakijken horen die zich voordoen in de afgelegen gebieden in Tsjaad. » Sommige procureurs nodigen mensenrechtenorganisaties niettemin uit om voorzichtig te zijn en hun informatie te verifiëren, omdat hun klachten anders soms niet gestaafd zijn. De geïnterviewde leden van mensenrechtenorganisaties rapporteren op hun beurt dat, hoewel relaties met de autoriteiten in bepaalde regio’s conflictueus blijven, er toch een verbetering en een wil tot dialoog geobserveerd kunnen worden. Ze betreuren dat er een vorm van onbegrip van hun rol blijft en dat dit onbegrip tot conflictueuze relaties leidt met bepaalde autoriteiten en tot verwarring bij de burgers. Om daaraan tegemoet te komen en om meer mensen te helpen, rekenen ze erop om hun activiteiten te intensifiëren. Maar ze willen er ook aan herinneren dat dit beperkt zal zijn omwille van budgettaire moeilijkheden. Deze interviews werden uitgevoerd door het Collectief van Verenigingen voor de Verdediging van de Mensenrechten (CADH) in Tsjaad, met technische ondersteuning van ASF en financiële ondersteuning van de Europese Unie en de Ambassade van Frankrijk in Tsjaad.   >> Download de volledige fotoreportage  
Foto’s © CADH & Saturnin Asnan Non-Doum voor het CADH en ASF

(Frans) Verslag – Een mensenrechtenverdediger zijn vandaag. Portretten

Ondersteun parajuristen in Tsjaad

Brussel/N’Djamena, 17 december 2018 – Tsjaad telt ongeveer 12 miljoen inwoners… en 135 praktiserende advocaten die bijna allemaal gebaseerd zijn in de hoofdstad N’Djamena. Gelukkig staan zij niet alleen om de rechten van de bevolking te verdedigen: ook parajuristen, die ondersteund en opgeleid worden door nationale organisaties en door ASF, bieden rechtsbijstand aan de allerarmsten. Parajuristen zijn mannen en vrouwen die het recht toegankelijk maken voor iedereen, op vrijwillige basis. Ze zijn vaak gewone dorpelingen, geen juridische professionals. Hun activiteiten, die complementair zijn aan die van advocaten, zijn cruciaal: ook zij maken het mogelijk dat conflicten opgelost raken zonder rancune en met respect voor ieders rechten, en dat de vrede en sociale cohesie versterkt worden. Ze zijn echte ambassadeurs van het recht bij de bevolking. Bedjebedje (foto), 60 jaar, is parajurist in Béré: “Wat mij het meest motiveert is de bijdrage die wij leveren aan de samenleving en de manier waarop wij haar het recht bijbrengen. Ik wil dat het recht zegeviert.” Doe een gift: help ons om de omstandigheden waarin parajuristen werken te verbeteren en om de kwaliteit te verzekeren van de diensten die ze leveren. Met 40 euro bijvoorbeeld, kunnen we hun vervoers- en communicatiekosten gedurende een maand betalen, en zo kunnen zij de meest afgelegen gebieden bereiken. Mbaibai (foto), 47 jaar, moeder van 5 kinderen en parajuriste: “Bij gebrek aan vervoersmiddelen, verplaats ik mij te voet. Maar ik ben tevreden en optimistisch. Ik hoop dat de omstandigheden waarin we werken ooit beter worden.Doe een gift: Voor een bijdrage van minstens 40 euro, sturen wij u in de loop van februari een fiscaal attest op. Het project van ASF ter ondersteuning van parajuristen in Tsjaad wordt gedeeltelijk gefinancierd door de Europese Unie. Wij hebben u nodig om deze financiering aan te vullen en om alle geplande activiteiten te kunnen uitvoeren! Wij danken u voor uw steun en wensen u prachtige feestdagen.
PS: Op 19 mei 2019 vormen we een team om de 20 km door Brussel te lopen ten voordele van de Tjaadse parajuristen. Vervoeg het team, de inschrijvingen zijn geopend!
Foto’s © Selma Khalil voor ASF
 

Tsjaad: justitie in alle staten (4/4)

N’Djamena, 26 november 2018 – Aan de hand van gesprekken met vier persoonlijkheden die zich engageren voor de verdediging van de mensenrechten, brengt ASF u deze herfst een portret van justitie in Tsjaad. Meester Guerimbaye Midaye is advocaat bij de Balie van Tsjaad. Hij is al bijna 30 jaar actief binnen de Tsjaadse Liga voor de Mensenrechten (LTDH), waarvan hij momenteel voorzitter is. Het is voor hem de evidentie zelve om zijn rol als advocaat te combineren met die van mensenrechtenverdediger: “De link tussen de twee is heel sterk.” Hoe is de LTDH ontstaan? Mr. Midaye: De LTDH werd opgericht in 1991, kort nadat het regime van Hissène Habré werd omvergeworpen. We zijn de oudste vereniging voor de verdediging van de mensenrechten in Tsjaad. Tijdens de eerste jaren van ons bestaan, zagen de mensen ons aan voor een politieke organisatie. Wij hebben de autoriteiten en de bevolking toen moeten doen begrijpen dat het verdedigen van de mensenrechten niet gelijkstaat aan strijden voor de verovering van de macht. Wij onderwerpen het beheer van de publieke zaak en het bestuur aan een kritische blik, maar dat maakt van ons nog geen oppositiepartij. Waarin bestaat het werk van de LTDH? Mr. Midaye: Wij ijveren voor de toepassing van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en van de conventies die door Tsjaad geratificeerd zijn. Onze acties gaan onder andere over de bewustmaking van de bevolking, maar ook over de vulgarisering van het recht, het aankaarten van schendingen, en de juridische en gerechtelijke ondersteuning van mensen van wie de rechten met de voeten getreden werden. Houdt de LTDH zich bezig met gewoonterecht? Mr. Midaye: Inderdaad ja. Onder het mom van de gewoonte, nemen traditionele chefs soms gedragingen aan die een aanslag vormen op het leven of op de fysieke integriteit. Wij maken hen bewust dat de menselijke persoon boven alles verheven is, wat de gewoontes ook mogen zijn. Laten we het voorbeeld nemen van de kind-veehoeders: kinderen, soms nog heel jong, werken als herders voor veetelers, in omstandigheden die vaak aanleunen bij slavernij. Wij ijveren ervoor dat hun rechten gerespecteerd worden. Wij strijden ook tegen de praktijk van vrouwenbesnijdenis. Jullie geven ook juridische adviezen… Mr. Midaye: Wij proberen zo goed mogelijk de mensen die bij ons komen te oriënteren, in functie van de zaken die ze ons voorleggen. Indien nodig begeleiden wij hen om hun rechten te doen gelden voor een rechter. De wet voorziet dat eenieder die vervolgd wordt in een strafzaak moet bijgestaan worden door een advocaat. Echter, op verschillende plaatsen is er geen advocaat. Om dit euvel te verhelpen wijst de rechter voor deze functie over het algemeen zomaar iemand aan die Frans spreekt. Je kan Frans spreken maar toch volledig de essentie missen wanneer het over de verdediging van iemands rechten gaat! Met de LTHD nemen wij regelmatig dossiers over van mensen die zich in zo’n situatie bevinden en zware straffen riskeren. Twee jaar geleden heb ik bijvoorbeeld een vijftigtal verdachten verdedigd in het proces te Moussoro. Wij helpen ook mensen die in vrijheid gesteld zijn om terug bij hun familie te komen, soms aan de andere kant van het land. Volgens u is de link tussen het werk van advocaten en van middenveldorganisaties zoals de LTDH zeer sterk. Mr. Midaye: Je moet weten dat er erg weinig juristen zijn binnen de middenveldorganisaties. Mijn opleiding als advocaat en mijn kennis van juridische procedures zijn belangrijke troeven bij de verdediging van de mensenrechten. De link tussen de twee aspecten is zeer sterk. Advocaat zijn laat mij toe om het raderwerk van het gerechtelijke apparaat te begrijpen, om in contact te zijn met de verschillende actoren ervan, en om mensen van wie de rechten met de voeten getreden zijn correct advies te geven. Dikwijls weten deze slachtoffers niet op welke deur ze moeten aankloppen. Ik toon hen dan de juiste deur. Sommigen worden advocaat om rijk te worden. Echter, mensenrechtenverdediger zijn, betekent dat je aanvaardt nederig te zijn, om een zaak te dienen zonder enige bezoldiging te verwachten. De grootste beloning krijg ik wanneer iemand die ik uit de problemen heb gehaald mij zegt: “Ontzettend bedankt!”. Zoiets betekent veel meer voor mij dan het geld dat ik krijg wanneer ik een zaak in de rechtbank heb gewonnen. Hoe zou u het functioneren van justitie in Tsjaad beschrijven? Mr. Midaye: Dat is een catastrofe. En ik kies mijn woorden zorgvuldig. Het steeds weerkerende probleem van corruptie geeft de burgers het gevoel dat enkel rijke mensen kunnen winnen. Echter, niet iedereen is rijk. Daarnaast is er een probleem van tweetaligheid. Sommige belangrijke justitieactoren – met inbegrip van rechters – beheersen het recht helemaal niet… en ook het Frans helemaal niet, terwijl dit de taal is waarin onze wetten geschreven zijn. Wanneer ik pleit voor een rechter die niet begrijpt wat ik zeg, dan voel ik mij als advocaat een oplichter. Ik heb het gevoel de persoon op te lichten die mij betaald heeft om in zijn naam op te treden. Een oplossing zou natuurlijk zijn om het Arabisch te integreren in het functioneren van justitie… maar de Tsjaadse overheid onderneemt geen enkele actie in die zin. Welke rol ziet u voor Advocaten Zonder Grenzen in het land? Mr. Midaye: Het is essentieel dat de burgers zich hun rechten eigen maken en dat ze weten hoe en bij wie zij hun rechten kunnen laten gelden. Ik wens dat ASF ons in die aanpak ondersteunt. ****
Interview door Victor Odent, landelijk directeur van ASF in Tsjaad.
Wat voorafging: – Gesprek met Mr. Doumra Manassé, advocaat in N’Djamena. – Gesprek met Mr. Delphine Djiraibe, voorzitster van het Public Interest Law Centre. – Gesprek met Dhr. Pyrrhus Banadji Boguel, voorzitter van het Collectief van Verenigingen voor de Verdediging van de Mensenrechten in Tsjaad.
ASF is sinds 2012 aanwezig in Tsjaad en heeft er samen met justitieactoren op het terrein meerdere projecten, met de steun van de Europese Unie. Deze interviewreeks stelt een doorsnede voor van de verschillende partners van ASF in Tsjaad.
Foto: Mr. Guerimbaye Midaye

Tsjaad: justitie in alle staten (3/4)

N’Djamena, 19 november 2018 – Aan de hand van gesprekken met vier persoonlijkheden die zich engageren voor de verdediging van de mensenrechten, brengt ASF u deze herfst een portret van justitie in Tsjaad. Pyrrhus Banadji Boguel is voorzitter van het Collectief van Verenigingen ter Verdediging van de Mensenrechten. Deze jurist, die al altijd gedreven is door de wil om zijn gemeenschap te dienen, verdedigt de mensenrechten om “een stem te geven aan de mensen die het recht niet hebben zich te laten horen”. Wat is het Collectief van Verenigingen ter Verdediging van de Mensenrechten (CADH)? Pyrrhus Banadji Boguel: Het CADH werd opgericht in 1998 om de synergieën te versterken tussen organisaties die de mensenrechten verdedigen* en hen te ondersteunen in hun rol: bijdragen aan de oprichting van een echte rechtstaat in Tsjaad en aan het respect van goed bestuur en mensenrechten. Gedurende 20 jaar heeft het Collectief zijn missie van bewustmaking en capaciteitsversterking van Tsjaadse burgers ten volle vervuld. Het heeft actief deelgenomen aan het politieke, economische en sociale leven van het land, bijvoorbeeld door de machthebbers te wijzen op hun verantwoordelijkheden om de mensenrechten te waarborgen en te beschermen, en door gevallen van schendingen van deze rechten aan te klagen. Het Collectief heeft objectieve en pertinente analyses gemaakt van de ontginning van natuurlijke hulpbronnen, de strijd tegen straffeloosheid, de rechtstoegang voor kwetsbare mensen, de strijd tegen willekeurige en onwettige arrestaties, de strijd tegen geweld op basis van gender, of de controle van de strafvervolging. Hoe ziet u uw rol als mensenrechtenverdediger? P.B.B.: Een mensenrechtenverdediger is iemand die dichtbij de mensen staat die overal veraf staan, en er zijn veel mensen in Tsjaad die overal veraf staan! Hij is de woordvoerder van iedereen die het recht niet heeft om zich te laten horen. Veel van onze medeburgers zijn slachtoffer van onrecht, bijvoorbeeld misbruik en oplichting door politieagenten, rijkswachters of administratieve en militaire autoriteiten. Zij weten niet meer van welk hout pijlen maken. Ze hebben geen toegang tot essentiële basisdiensten zoals gezondheid, onderwijs en voeding. Onze rol bestaat erin om de stem te laten horen van deze stemlozen, om te vechten tegen sociale onrechtvaardigheid, ongelijkheid, oplichting, en het rechtsmisbruik waar zij slachtoffer van zijn. Deze overtuiging motiveert mij al altijd. Met welke uitdagingen worden de mensenrechtenverdedigers geconfronteerd? P.B.B.: Meerdere! De verdedigers zijn vaak het voorwerp van verschillende soorten bedreigingen, misbruik en intimidatie. De overheden miskennen hun rol en garanderen hun geen veilige werkomgeving. Kan u het functioneren van justitie in Tsjaad beschrijven? P.B.B.: Ons gerechtelijk systeem kent nog steeds alle moeite van de wereld om tegemoet te komen aan het diepgewortelde streven van de bevolking naar rechtstoegang. Het systeem is ziek, aangetast door de herhaalde inmenging van administratieve en militaire autoriteiten in gerechtelijke zaken. Met als gevolg schendingen van de fundamentele rechten van burgers, het verdwijnen van belangrijke dossiers, de corruptie van magistraten en hulprechters, benoemingen die elementaire anciënniteitscriteria niet respecteren, gekrakeel tussen de magistratenvakbonden, enz. Daarbij komen nog andere problemen zoals de veroudering van de infrastructuur, de zwakke informatie van de burgers met betrekking tot het recht, de veel te hoge honoraria in vergelijking met de middelen van de bevolking, de gebrekkige uitvoering van gerechtelijke beslissingen, de traagheid… dit alles maakt de rechtstoegang complex en moeilijk voor de Tsjaadse burgers, die zich bijgevolg soms wenden tot op wraak gebaseerde eigenrichting. De oprichting, op termijn, van een gerechtelijk systeem dat aandacht heeft voor het respect van de individuele vrijheden en de fundamentele rechten van de burger moet een prioriteit zijn voor de politieke autoriteiten. Om haar blazoen weer op te poetsen en justitie haar adelbrieven terug te geven, moeten de aanbevelingen van de Staten-Generaal van justitie van 2003 uitgevoerd worden en moeten de inspanningen voortgezet worden die sindsdien geleverd worden. Een staat kan niet geconsolideerd worden zonder justitie.
* Het CADH groepeert momenteel zes organisaties: Action des chrétiens pour l’abolition de la torture (“Actie van christenen voor de afschaffing van foltering”, ACAT-Tchad), Association pour la promotion des libertés fondamentales au Tchad (“Vereniging voor de bevordering van fundamentele vrijheden in Tsjaad”, APLFT, waarvan Pyrrhus Banadji Boguel ook voorzitter is), Association tchadienne pour la promotion et la défense des droits de l’Homme (“Tsjaadse vereniging voor de bevordering en de verdediging van de mensenrechten”, ATPDH), Association tchadienne pour la non-violence (“Tsjaadse vereniging voor geweldloosheid”, ATNV), Ligue Tchadienne des Droits de l’Homme (“Tsjaadse Liga voor de Mensenrechten”, LTDH) en Tchad non-violence (“Tsjaad geweldloosheid”, TNV).
****
Interview door Victor Odent, landelijk directeur van ASF in Tsjaad.
Wat voorafging: – Gesprek met Mr. Doumra Manassé, advocaat in N’Djamena. – Gesprek met Mr.  Delphine Djiraibe, voorzitster van het Public Interest Law Centre.
Wat volgt: – Gesprek met Mr. Guerimbaye Midaye, erevoorzitter van de Tsjaadse Liga voor de Mensenrechten.
ASF is sinds 2012 aanwezig in Tsjaad en heeft er samen met justitieactoren op het terrein meerdere projecten, met de steun van de Europese Unie. Deze interviewreeks stelt een doorsnede voor van de verschillende partners van ASF in Tsjaad.
Foto: Mr. Pyrrhus Banadji Boguel

Tsjaad: justitie in alle staten (2/4)

N’Djamena, 12 november 2018 – Aan de hand van gesprekken met vier persoonlijkheden die zich engageren voor de verdediging van de mensenrechten, brengt ASF u deze herfst een portret van justitie in Tsjaad. Deze week is het Meester Delphine Djiraibe, oprichtster van het Public Interest Law Center, die het met ons heeft over de fundamentele rol van parajuristen als eerste gesprekspartners van de Tsjaadse bevolking inzake justitie. Delphine Djiraibe, voormalig voorzitster van de Tsjaadse Vereniging voor de bevordering en verdediging van de mensenrechten (ATPDH), richtte het Public Interest Law Center (PILC) op in 2006. De organisatie, die aanwezig is op 14 plaatsen doorheen het land, bevordert de democratie en de rechtstaat, en geeft juridische en gerechtelijke bijstand aan de allerarmsten. Daarvoor vormt en begeleidt ze lokale actoren, “parajuristen” genoemd. Wat is een parajurist? Mr. Delphine K. Djiraibe: Parajuristen zijn mannen en vrouwen die het recht toegankelijker maken voor de bevolking, op vrijwillige basis. Ze zijn heel vaak geen juridische professionals maar eenvoudige dorpelingen die wij selecteren, opleiden en begeleiden. Wij geven hen een inleiding tot de basisbegrippen inzake mensenrechten, en organiseren opleidingsmodules over de juridische problemen die het vaakst voorkomen bij de mensen in hun gemeenschap, zoals geweld tegen vrouwen of discriminatie in verband met erfkwesties. De opleidingen gaan ook over het recht op een gezonde leefomgeving, het recht op onderwijs, en ook over het stemrecht en het belang voor burgers om een controlerende rol uit te oefenen met betrekking tot de acties van beleidsmakers. Tegenwoordig zijn ongeveer 220 parajuristen voor PILC actief in Tsjaad. Ze dragen bij aan de preventie van conflicten, voornamelijk via de bewustmaking en het informeren van de bevolking met betrekking tot hun rechten en plichten en toepasselijke gerechtelijke procedures. Met betrekking tot conflictbeheersing gaan hun activiteiten voornamelijk over het geven van bijstand en advies aan de bevolking, het faciliteren van minnelijke schikkingen en bemiddeling tussen partijen bij een conflict, het oriënteren richting andere dienstverleners (waaronder het PILC) en/of richting de rechtbanken wanneer nodig (bijvoorbeeld in het geval van strafzaken), en uiteindelijk de begeleiding van burgers bij de stappen voor ze naar de rechtbank gaan. Parajuristen spelen dus een essentiële rol bij de rechtstoegang voor burgers! Mr. D.K.D : Exact! In Tsjaad, waar formele gerechtelijke structuren zeer ver van de burgers af staan en waar de meerderheid van de mensen niet de middelen heeft om een beroep te doen op een advocaat, zijn zij de echte ambassadeurs van het recht bij de bevolking. Neem bijvoorbeeld het geval van een vrouw die door haar man in de steek gelaten werd. Ze wist niet dat ze bepaalde rechten had. Dankzij de interventie van een parajuriste heeft zij een alimentatievergoeding in natura (zakken sorghum, shea-olie) bekomen, wat haar toelaat om aan haar behoeften te voldoen en aan die van haar kind. De tussenkomst van parajuristen maakt het mogelijk dat er niet systematisch een beroep gedaan moet worden op de politie en de autoriteiten. Ze draagt ook bij aan de ontlasting van de rechtbanken. Het is belangrijk te weten de gerechtelijke achterstand in het land enorm is. Talrijke dossiers wachten al jarenlang op een beslissing. Dit is te wijten aan de vele stakingen van het justitiepersoneel, maar ook aan de endemische corruptie en het gebrek aan onafhankelijkheid van het gerechtelijke systeem. Het belang van de rol van parajuristen wordt steeds meer erkend, zowel door de mensen die van hun diensten gebruikmaken als door de formele en traditionele autoriteiten die hen van bij het begin zagen als concurrenten die hun verworvenheden bedreigden. Eigenlijk zijn de parajuristen echte medewerkers geworden van traditionele chefs bij het oplossen van conflicten. Hun interventie staat toe dat deze conflictoplossing gedaan wordt “volgens de regels van de kunst” en dat gender- of andere vormen van discriminatie, die aanwezig zijn in bepaalde traditionele structuren, niet in de hand gewerkt worden.
Madjibarné, parajuriste in Tsjaad © Selma Khalil voor ASF
Voor welke uitdagingen staan parajuristen in hun dagelijkse werk? Mr. D.K.D: Hun werkomstandigheden zijn vaak moeilijk. Ze investeren hun tijd terwijl veel van hen ook een ander beroep uitoefenen. Ze zijn erg druk bevraagd, ook in nabijgelegen dorpen. Het gebrek aan transport- en communicatiemiddelen verhindert hen om de meest afgelegen gebieden te bereiken. Vaak beschikken ze niet over een geschikt lokaal. De parajuristen zijn zeer geëngageerde mensen en, zoals ik eerder al zei, vrijwilligers. Nu hun rol steeds belangrijker wordt, wordt de vraag steeds urgenter met betrekking tot hun verloning (“belangeloosheid”) of op zijn minst de vergoeding van hun onkosten: hoe organiseren we dit en hoe garanderen we de duurzaamheid? Een van de pistes is om een mutualiteit op te zetten. De algemene onveiligheid in het land levert ook nog een andere uitdaging op. Een parajurist die zich van het ene naar het andere dorp verplaatst voor zijn werk, loopt het risico om aangevallen of belaagd te worden. In sommige gebieden waar de PILC actief is, zijn conflicten tussen veehouders en landbouwers talrijk en soms erg gewelddadig.* In 2016 hebben alle middenveldorganisaties die met parajuristen werken samen, met de steun van ASF, een gemeenschappelijk statuut voor de parajuristen uitgewerkt. Dit statuut wil de regels en principes harmoniseren die het werk van parajuristen beheersen. Het statuut moet nu in de praktijk gebracht worden. Binnen het PILC hebben wij ook het plan om de parajuristen met elkaar in verbinding te stellen, zodat ze moeilijkheden kunnen bespreken en goede praktijken kunnen uitwisselen. Wij hebben verantwoordelijken aangeduid om de verbinding tussen iedereen te verzekeren. Wat duidelijk is, en wat ons doet doorgaan ondanks de moeilijkheden, is dat parajuristen zeer trots zijn op hun rol en deze voor niets ter wereld willen laten vallen. Ze zijn essentiële elementen geworden binnen hun gemeenschap en zijn erg trots wanneer hun tussenkomst leidt tot een vreedzame oplossing van een conflict.
>> Lees de getuigenissen van oarajuristen in de brochure Les parajuristes, ambassadeurs du droit auprès des populations tchadiennes («Parajuristen, ambassadeurs van het recht bij de Tjaadse bevolking») (PDF in het Engels)
* Zie over dit onderwerp ook de ASF-studie Gestion des ressources naturelles et gestion des conflits sur les ressources naturelles : quelles améliorations possibles ? («Beheer van natuurlijke rijkdommen en beheersing van conflicten rond natuurlijke rijkdommen: welke verbeteringen zijn mogelijk?») uitgevoerd in de regio’s Mayo Kebbi Ouest, Mayo Kebbi Est en Chari Baguirmi (september 2016)
****
Interview door Victor Odent, landelijk directeur van ASF in Tsjaad.
Wat voorafging: – Gesprek met Mr. Doumra Manassé, advocaat in N’Djamena
Wat volgt: – Gesprek met Pyrrhus Banadji Boguel, voorzitter van het Collectief van Verenigingen voor de Verdediging van de Mensenrechten in Tsjaad – Gesprek met Mr. Guerimbaye Midaye, erevoorzitter van de Tsjaadse Liga voor de Mensenrechten
ASF is sinds 2012 aanwezig in Tsjaad en heeft er samen met justitieactoren op het terrein meerdere projecten, met de steun van de Europese Unie. Deze interviewreeks stelt een doorsnede voor van de verschillende partners van ASF in Tsjaad.
Coverfoto: Mr. Delphine Djiraibe

Tsjaad: justitie in alle staten (1/4)

N’Djamena, 5 november 2018 – Aan de hand van gesprekken met vier persoonlijkheden die zich engageren voor de verdediging van de mensenrechten, brengt ASF u deze herfst een portret van justitie in Tsjaad. Deze week deelt Meester Doumra Manassé zijn visie op de rol van de advocaat en zijn plaats in de Tsjaadse samenleving. “De mensen zien ons als ambtenaren van de staat of als commerçanten. Wij zijn het een noch het ander”. Meester Doumra Manassé (39) is advocaat. Hij groeide op in Bebalem, in het zuiden van het land, voor hij in N’Djamena kwam wonen – waar hij nog steeds praktiseert – om er zijn rechtenstudies aan te vangen. Een enorme uitdaging! Mr. Manassé: Het heeft me 10 jaar gekost om mijn studies af te ronden en mijn master privaatrecht te behalen. Academiejaren kunnen hier tot 20 maanden duren, vanwege de vele stakingen van leerkrachten die de betaling van hun salaris eisen. Het systeem om studenten te evalueren is dan weer vaak arbitrair. Een student die uit dezelfde regio als een professor komt, zal bijvoorbeeld betere punten krijgen dan een collega. Nadat het diploma behaald is, hoe zit het dan met de toegang tot het beroep? Mr. Manassé: Er is geen toelatingsexamen; veel wordt op basis van relaties geregeld. Ikzelf had geen nood aan relaties, ik had het geluk om een stageplek te bemachtigen op het kantoor van Mr. Mahamat Hassan Abakarn. Deze advocaat heeft de Commissie voorgezeten die opgericht was om de 40.000 moorden te onderzoeken die begaan waren onder het regime van Hissène Habré, en die de inschakeling van de Buitengewone Afrikaanse Kamers (“Chambres africaines extraordinaires”) mogelijk maakte. Tevens heb ik de eed kunnen zweren nog geen 5 maanden nadat ik mijn stage was begonnen, terwijl sommigen tot wel 5 jaar moeten wachten. Hoe kijkt de bevolking naar het beroep van advocaat? Mr. ManasséHet beroep van advocaat is algemeen miskend. De mensen zien ons als ambtenaren van de staat of als commerçanten. Wij zijn het een noch het ander. Zelfs magistraten kennen onze rol soms niet! Recent nog heeft een onderzoeksrechter mij uitgezet terwijl ik een cliënt bijstond. Toen ik er een deurwaarder bij riep om het feit vast te stellen dat men mij belette om mijn werk te doen, accepteerde de rechter dat ik aanwezig bleef “op voorwaarde dat ik stil zou blijven tot het einde van de procedure”. En hoe evalueert u het functioneren van justitie in het algemeen? Mr. Manassé: Justitie als instituut heeft haar plaats niet in dit land. In N’Djamena bijvoorbeeld is er geen justitiepaleis. Het « tribunal de grande instance », het parket-generaal… zijn ondergebracht in gebouwen die bestemd zijn als overnachtingsplek voor de adviseurs van het college voor de petroleumcontrole. De lokalen zijn krap, heet, somber… alles is er zo ingericht dat je er niet kan nadenken. Sommige magistraten zijn niet opgeleid en zaaien wanorde in het functioneren van justitie. Velen zijn soeverein noch onafhankelijk. De administratie overschrijdt haar bevoegdheid, moeit zich. Sommige magistraten spelen hun invloed uit om een zaak te winnen. In 2013 heeft de wetgever voor het Ministerie van Justitie de mogelijkheid gecreëerd om in het belang van de wet in beroep te gaan bij het Hooggerechtshof, zonder dat verder verhaal mogelijk is. Dit is manifest onwettelijk. De invoering van de Rechtstaat is nochtans essentieel voor de ontwikkeling in Tsjaad. Wat zijn de uitdagingen waar u dagelijks tegenaan loopt in de uitoefening van uw beroep? Mr. Manassé: Ik ondervind talrijke vormen van tegenwerking van mensen van wie net verwacht wordt dan ze mij helpen in mijn werk, zoals politieagenten of gouverneurs. Corruptie is ook een probleem: ik word regelmatig onder druk gezet en zelfs bedreigd om bepaalde zaken te laten vallen. Gevallen van agressie jegens advocaten, bijvoorbeeld door de familie van de tegenpartij, zijn niet zeldzaam. Ik ben zelf maar nipt onstnapt aan een moordaanslag in Doba en aan een ontvoering bij mij thuis. Van zodra je de waarheid probeert te zeggen en de mensenrechten probeert te verdedigen, wordt het extreem moeilijk. De toegang tot bepaalde plekken is dan weer een andere uitdaging. Een van mij cliënten bijvoorbeeld, werd gearresteerd door de algemenen inlichtingendiensten. Ik heb hem niet kunnen ontmoeten, bij gebrek aan de nodige toelatingen om toegang te krijgen tot het centrum waar hij gedurende een maand was vastgezet, zonder eten. Ik was genoodzaakt om te dreigen met het inschakelen van internationale organisaties om de vrijlating van mijn cliënt te eisen… die veel gewicht had verloren. Tot slot moeten we ook de financiële aspecten niet vergeten: de meerderheid van de Tsjaadse burgers heeft de middelen niet om een advocaat te betalen. Het is dus soms een hele acrobatentoer om de eindjes aan elkaar te knopen en mijn familie te voeden. Wat geeft u de moed om door te gaan? Mr. Manassé: De wil, die ik al altijd heb, om de vele slachtoffers van onrechtvaardigheden in mijn land te verdedigen. Neem nu Jacques Vergès (de Franse advocaat die de nazi Klaus Barbie verdedigde, nvdr). Hier aanvaarden veel mensen niet dat sommige mensen verdedigd worden. Het recht van elk individu om verdedigd te worden is nochtans heilig, net zoals het vermoeden van onschuld zolang er geen oordeel is geveld. De advocaat, verdediger van de mensenrechten? Mr. Manassé: Zonder enige twijfel! Het is zelfs onze voornaamste rol. Zolang mensenrechten geschonden worden, moeten advocaten de eersten zijn om op te staan en nee te zeggen tegen wangedrag. Wij nemen deel aan de opbouw van de rechtstaat en de democratie. ****
Interview door Victor Odent, landelijk directeur van ASF in Tsjaad.
Wat volgt: – Gesprek met Mr. Delphine Djiraibe, voorzitster van het Public Interest Law Centre. – Gesprek met Dhr. Pyrrhus Banadji Boguel, voorzitter van het Collectief van Verenigingen voor de Verdediging van de Mensenrechten in Tsjaad. – Gesprek met Mr. Guerimbaye Midaye, erevoorzitter van de Tsjaadse Liga voor de Mensenrechten.
ASF is sinds 2012 aanwezig in Tsjaad en heeft er samen met justitieactoren op het terrein meerdere projecten, met de steun van de Europese Unie. Deze interviewreeks stelt een doorsnede voor van de verschillende partners van ASF in Tsjaad.
Foto: Mr. Doumra Manassé

What are the procedural safeguards for a warrant of arrest?

Which authority is competent to issue a warrant of arrest against someone?

De manière générale, ce sont les autorités judiciaires qui ont la compétence pour délivrer des mandats, en particulier le mandat d’arrêt.

Plus précisément, le mandat d’arrêt doit être décerné par le tribunal en charge du dossier. Une nouveauté est insérée dans le projet de nouveau code de procédure pénale tchadien. Selon ce même projet, le juge d’instruction aura lui aussi la faculté de décerner tous types de mandats, dont le mandat d’arrêt.

Par la suite, le mandat d’arrêt est transmis à un officier ou à un agent de la police judiciaire ou à un agent de la force publique, qui sera chargé de la notification et de l’exécution de celui-ci.

Bases légales:

  • Article 55 du Code de procédure pénale
  • Article 66 alinéa 2 du Code de procédure pénale
  • Article 68 du Code de procédure pénale
  • Article 263 alinéa 6 du Projet du nouveau Code de procédure pénale
  • Article 361 alinéa 4 du Code de procédure pénale