Welke plaats krijgen de slachtoffers in de procedure bij het Bijzonder Strafhof in CAR?

Brussel, 18 oktober 2017 – Begin oktober heeft ASF aan de zijde van andere internationale en Centraal-Afrikaanse middenveldorganisaties deelgenomen aan de discussieworkshop over het Procedure- en Bewijsreglement van het Bijzonder Strafhof (Cour Pénale Speciale, CPS), georganiseerd met de steun van het Gezamenlijke CPS-Project MINUSCA-UNDP. Dé kans om het belang te benadrukken van het respect voor de rechten van de slachtoffers inzake vertegenwoordiging, deelname en schadevergoeding tijdens de hele procedure. Het CPS, waar nationale en internationale personeelsleden werken, is belast met het onderzoek en de berechting van de zwaarste misdaden, zoals oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid die begaan zijn in de Centraal-Afrikaanse Republiek sinds 2003. De oprichting van het Hof kwam er na aanbevelingen van het Forum van Bangui in mei 2015 die een einde wilden stellen aan de golven van geweld die het land en de bevolking troffen. De aanklager bij het Hof en een deel van de rechters werden dit jaar benoemd, en het aannemen van het Procedure- en Bewijsreglement zou de operationele start moeten inluiden van de werkzaamheden van het CPS. Het openen van onderzoeken en het instellen van vervolgingen stoot op verschillende obstakels zoals de politieke en veiligheidsomstandigheden in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Nog een grote uitdaging: de kwestie van de legitimiteit van het Hof ten aanzien van de slachtoffers, vanwaar het belang van duidelijke procedures die inclusief zijn en de slachtoffers respecteren. De organieke wet n°15.003 van 3 juni 2015 voorziet in het principe van de tussenkomst van slachtoffers in de hoedanigheid van burgerlijke partijen die vertegenwoordigd worden door een advocaat uit een speciaal corps. Het maatschappelijke middenveld keek in het bijzonder uit naar het Procedure- en Bewijsreglement om inhoud te geven aan de rechten van de slachtoffers/burgerlijke partijen, met over kwesties in verband met vertegenwoordiging, deelname, bescherming en schadevergoeding. Tijdens de discussieworkshop heeft ASF ook benadrukt dat het noodzakelijk is dat slachtoffers zelf hun vertegenwoordiging in rechte kiezen, wat inhoudt dat een pool wordt samengesteld van advocaten die de Centraal-Afrikaanse samenleving vertegenwoordigen. Dit gaat samen met de noodzaak om het CPS te verbinden met de rest van het Centraal-Afrikaanse gerechtelijke systeem zodat dit systeem, dat ook zaken in verband met internationale misdaden zal behandelen, profiteert van de ervaring en expertise van het CPS en zo zijn capaciteiten inzake onderzoek en vervolging kan versterken. ASF, REDRESS en de FIDH hebben voorts opnieuw het belang benadrukt van het respect voor het recht van de slachtoffers op schadevergoeding. Dit kan gerealiseerd worden door middel van de bevoegdheid van de rechters om individuele en collectieve schadevergoedingen toe te kennen die overeenstemmen met internationale standaarden en met de wensen zoals uitgedrukt door de slachtoffers zelf. >> Download hier de opmerkingen op de ontwerptekst van het Procedure- en Bewijsreglement (PDF in het Frans).
Foto © Philip Kleinfeld / IRIN

ASF ondersteunt de Divisie voor Internationale Misdaden in Oeganda

Kampala, 28 augustus 2017 – Sinds 2012 ondersteunt ASF de Divisie voor Internationale Misdaden (ICD) in Oeganda. De ICD, dat vroeger de Divisie voor Oorlogsmisdaden heette, is een binnenlandse rechtbank die gecreëerd werd als onderdeel van de inspanningen van de regering om het Vredesakkoord van Juba tot uitvoering te brengen. Het valt binnen de bevoegdheid van de ICD om ernstige misdrijven te berechten zoals oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid, genocide, terrorisme, mensenhandel, piraterij, en andere internationale misdaden. Gezien de Oegandese geschiedenis van gewelddadige conflicten, zoals de beruchte burgeroorlog met het Verzetsleger van de Heer, speelt de ICD een cruciale rol bij het zorgen voor rechtvaardigheid met betrekking tot de wreedheden uit het verleden in Oeganda. De oprichting van de ICD deed de hoop oplaaien op een snel binnenlands verantwoordingsproces, maar de ICD, als recent opgerichte rechtsinstantie, moest eerst door een fase van technische ontwikkeling. “ASF kwam tussen om technische expertise en ondersteuning te voorzien voor de ontwikkeling van de Procedure- en Bewijsregels voor het ICD, de ontwerptekst van de wet met betrekking tot de ICD en, vervolgens, de richtlijnen voor het functioneren van de ICD-griffie,” verduidelijkt Romain Ravet, landelijk directeur voor ASF in Oeganda. Deze drie zeer technische vormen van input waren noodzakelijk om de rechtbank op duurzame wijze te laten functioneren en beslissingen te laten nemen conform de principes van de rechtstaat. Om debatten rond schadeloosstellingen voor slachtoffers te openen, ontwikkelde ASF bovendien de principes rond schadeloosstellingen op bevel van de rechtbank. Naast de nood voor technische ontwikkeling moest het bewustzijn vergroot worden rond het mandaat van de ICD. “Juridische processen zijn vaak moeilijk te begrijpen voor het brede publiek. Echter, het succes van de ICD, dat de hoeksteen van overgangsjustitie is, ligt in haar vermogen om slachtoffers van vroegere wreedheden mee te nemen in het verantwoordingsproces,” voegt meneer Ravet toe. ASF nam deel aan het live uitzenden van het proces, en koppelde ook terug naar de gemeenschappen met betrekking tot lopende dossiers. Daarnaast blijft ASF samenwerken met advocaten van de slachtoffers in de Thomas Kwoyelo-zaak (de voormalige bevelhebber van het LRA).
Voorlichtingsactiviteiten in de gemeenschappen
In 2015 heeft ASF voorlichtingsactiviteiten gehouden in de gemeenschappen, samen met het ICD-team dat bestaat uit ICD-rechters, procureurs, advocaten van slachtoffers, en politieambtenaren, om zo interacties te promoten tussen rechters en gemeenschappen en om materiaal met informatie te verspreiden over de rol van de ICD. De ICD, dat zes jaar geleden werd opgericht, is nog steeds een jonge rechtbank. Haar mandaat is zeer relevant voor de noden rond overgangsjustitie in Oeganda en velen verwachten dat de rechtbank binnenkort tastbare resultaten zal afleveren. Aangezien het vooronderzoek in de Thomas Kwoyelo-zaak langer duurt dan verwacht, moet de ondersteuning aan de ICD uitgebreid worden. ASF spoort de Oegandese regering en alle betrokken partners aan om voldoende middelen te voorzien voor de ICD. Dit zal de rechtbank in staat stellen om het vooronderzoek en een eventueel proces in de Thomas Kwoyelo-zaak af te ronden. De ICD zou een volledig operationele rechtbank moeten zijn en haar afdelingen zouden gekwalificeerd personeel moeten hebben. Momenteel heeft de rechtbank geen afdeling voor slachtoffer- en getuigenbescherming, en zo ontbreken nog meer afdelingen. Voortdurende ondersteuning voor de ICD is cruciaal voor haar welslagen en voor het welslagen van het overgangsjustitieproces in Oeganda. >> Klik op deze link om meer te weten te komen over de ICD en hoe ze werkt.
Foto: personeel van ASF Oeganda wordt verwelkomd door het ICD-team in hun nieuwe burelen in Naguru om de afgeronde Richtlijnen voor de ICD-Griffie en andere onderwerpen te bespreken. Aanwezig waren (van rechts naar links): edelachtbare Harriet Ssali, Jane Adong, Diana Natukunda, rechter Elizabeth Nahamya, rechter Moses Mukiibi, Romain Ravet, James Nuwagaba, en Philippa Bogere © ASF

De Belgische Ontwikkelingssamenwerking zet zich in voor betere rechtstoegang

Uitstekend nieuws: Advocaten Zonder Grenzen heeft net een belangrijke vijfjarige financiering bij de Belgische DGD (Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp) losgekregen. Die hulp zal worden ingezet voor projecten ter ondersteuning van justitie in vijf landen: Burundi, Indonesië, Marokko, Oeganda en de Democratische Republiek Congo. Het is de eerste keer dat er in Indonesië een project van ASF zal lopen! De projecten sluiten naadloos aan bij de doelstellingen die ASF altijd al nastreeft en willen de rechtstoegang voor iedereen verbeteren. Ze berusten op drie belangrijke pijlers: de balies, advocaten en organisaties van het maatschappelijk middenveld steunen zodat ze kwaliteitsvolle juridische diensten kunnen leveren; de straffeloosheid van internationale misdaden bestrijden; de gemeenschappen die door industriële activiteiten worden bedreigd, autonoom maken en bewustmaken van hun rechten. ASF werkt samen met een twaalftal organisaties en nationale balies, in synergie met onder meer Belgische ngo’s als RCN Justice et Démocratie, 11.11.11 en Broederlijk Delen. “Wij zijn dankbaar en voelen ons vereerd door het vertrouwen dat ons vijf jaar op rij – een primeur voor ASF – wordt geschonken door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking“, bevestigt Francesca Boniotti, algemeen directeur van ASF. “Dankzij die steun willen wij ambitieuze resultaten behalen in de vijf betrokken landen.” In de DR Congo bijvoorbeeld zullen we na afloop van het project 30.000 mensen hebben bewustgemaakt van hun rechten, waaronder 120 gemeenschapsleiders; er zullen ruim 7.000 juridische consultaties zijn georganiseerd en zowat 2.700 mensen zullen bijstand hebben gekregen voor de rechtbank. ASF kan er meewerken aan een duurzame gedragsverandering, zowel bij de rechtszoekenden, juridische dienstverleners als institutionele spelers. “We zijn wel zeer blij met die veelbelovende vooruitzichten, maar blijven ook realistisch“, vervolgt Francesca Boniotti. “De net verkregen financiering van de DGD vormt maar 75%* van het oorspronkelijk gevraagde budget, en dekt niet alle landen waar we actief zijn noch onze kosten.” Over eigen middelen beschikken dankzij de gulheid van onze private geldschieters en donoren, is meer dan ooit essentieel om de onafhankelijkheid van onze organisatie ten opzichte van de geopolitieke prioriteiten van de Belgische regering te garanderen, nieuwe werkgebieden te onderzoeken of in te spelen op noodsituaties. Eind december vorig jaar is ook een belangrijke financiering van de Britse regering ten einde gekomen. Het is voor ASF een grote uitdaging om dat verlies op te vangen. Uw hulp blijft dus essentieel om onafhankelijk kwaliteitswerk te kunnen leveren. Blijf ons steunen! * Het bedrag van de financiering is trouwens niet helemaal gewaarborgd voor de betrokken vijf jaar: de DGD behoudt zich het recht voor om het jaarlijks te herzien en het dus eventueel te verlagen naargelang het begrotingsbeleid van de Belgische staat.
Foto: Opleiding georganiseerd door het Indonesia Legal Resource Center, één van de twee partnerorganisaties van ASF in Indonesië © ILRC

ASF in DR Congo: vijftien jaar engagement

Kinshasa, 13 maart 2017 – Het is bijna dag op dag vijftien jaar geleden dat ASF haar eerste kantoor opende in Kinshasa en begon te ijveren voor de rechtsstaat in de Democratische Republiek Congo. De organisatie is er vandaag nog altijd actief en zet zich in om de bevolking een degelijke rechtstoegang te garanderen. Sinds die begindagen is er heel wat vooruitgang geboekt! We hebben veel mensen ontmoet, gesprekken gevoerd, energie gebruikt, moeilijkheden overwonnen en projecten waargemaakt. Ter gelegenheid van deze vijftiende verjaardag in Congo willen we alle mensen en organisaties met wie we samenwerken bedanken: balies, advocaten, het maatschappelijk middenveld, technische en financiële partners, burgers … en uiteraard onze eigen teams. Er is veel vooruitgang geboekt, maar er liggen nog veel uitdagingen voor ons: de behoefte aan justitie is sterker dan ooit aanwezig in de Congolese samenleving. We hopen nog lang ons steentje te kunnen bijdragen. Tijd voor een terugblik op de laatste 15 jaar: 2002-2004
  • ASF vestigt zich in DR Congo. 95% van de bevolking heeft geen notie van geschreven recht en formele justitie.
  • Organisatie van een intensief opleidingsprogramma voor magistraten in verschillende provincies en vertaling in de vier officiële inheemse talen van de overgangsgrondwet.
  • Samenwerkingsverband met de bibliotheek en de rechtsfaculteit van Kinshasa.
2004-2005
  • Opening van een eerste wetswinkel in de Kasa Vubu-wijk in Kinshasa in samenwerking met de Association des Femmes Avocates du Congo. Elke maand komen hier 250 mensen langs om duidelijk juridisch advies te krijgen. Dat advies is voor iedereen toegankelijk. Er worden ook bewustmakings- en informatiecampagnes opgezet op markten, aan kerken enz.
  • Organisatie van de eerste mobiele zittingen: de rechtbanken verplaatsen zich om de rechtspraak naar de meest afgelegen gebieden te brengen.
2006-2010
  • ASF organiseert een regionaal project ter bestrijding van foltering.
  • Opvoering van de inspanningen om de cyclus van straffeloosheid van internationale misdaden te doorbreken. ASF biedt onder meer rechtsbijstand aan verdachten en slachtoffers in het kader van de procesvoering rond internationale misdaden in DR Congo en aan slachtoffers voor het Internationaal Strafhof in Den Haag.
2008-2012
  • ASF bindt de strijd aan tegen de straffeloosheid van daders van seksuele misdaden, die in het land op massale schaal worden begaan. Er worden verschillende acties ondernomen om de daders veroordeeld te krijgen: begeleiding van plaatselijke ngo’s, capaciteitsopbouw van advocaten, bewustmaking, juridisch advies en rechtsbijstand aan slachtoffers, studies en publicaties…
  2011-2014
  • ASF treedt op in symbooldossiers waarbij mensenrechtenactivisten worden bedreigd, zoals de zaak Floribert Chebeya of het bedrijf Siforco in Yalisika. ASF spant zich in om de door de betrokkenen als onrechtvaardig ervaren situatie te veranderen en wil door middel van het recht ook de voorwaarden scheppen om de problemen duurzaam aan te pakken.
  • ASF helpt zeven gemeenschappen in Lisala in de Evenaarsprovincie om hun rechten beter te verdedigen tegenover de bosbouwbedrijven.
2012-2016 2016-2017
  • ASF ondersteunt mensenrechtenactivisten en andere spelers uit het maatschappelijk middenveld die deelnemen aan het democratisch debat om hun actieterrein uit te breiden en hun deelname aan het publieke debat tijdens het verkiezingsproces te versterken.
2017-2021
  • ASF blijft zich inzetten voor de bevordering van de rechtstoegang in DR Congo door de deelname van de bevolking aan de preventie en de oplossing van conflicten te bevorderen en door de mechanismen voor de vredesopbouw te versterken.

Opening of Ongwen’s trial before the ICC: making justice accessible to victims in Uganda

The Hague (Netherlands) and Kampala (Uganda), 7 December 2016 – While former LRA rebel Dominic Ongwen is now facing justice before the ICC, ASF recalls the importance of bringing justice closer to the affected communities. The NGO supports the organisation of live screenings of the opening of Ongwen’s trial and encourages national authorities to increase their support to make justice accessible for all. Yesterday, the International Criminal Court (ICC) started the trial of Dominic Ongwen, a former commander of the Lord’s Resistance Army (LRA) rebel group. He is charged with 70 counts of war crimes and crimes against humanity, including forced marriages and forced pregnancy. His case was referred by the Uganda authorities to the ICC in 2004. But it is only in 2015 that the Court got hold of him when he surrendered himself. More than 4,000 victims are participating to these proceedings. Through the assistance of their lawyers, they presented their views to the judges in The Hague. Remarkably, the ICC in cooperation with civil society organisations organised live screenings of the first trial hearing both in Kampala (the capital city), and in the Gulu District (one of the major areas in Northern Uganda where D. Ongwen is alleged to have committed the crimes). ASF supports and welcomes this initiative. “The affected communities in Northern Uganda have long been expecting to see former LRA leaders stand trial to reveal the truth about past atrocities”, explains Patricia Bako, Programme Officer at ASF. “Holding live screenings of ICC proceedings in Uganda will give an opportunity for victims to actually follow the trial. It will send a strong message in Uganda that impunity is certainly no longer the rule”. ASF has already had this experience of bringing closer ICC proceedings to the victims’ communities. In January 2016, ASF organised a two-day live screening in Gulu, of the confirmation of the charges against D. Ongwen followed by discussions with the victims and community leaders. This experience showed the strong wish from victims and communities to see justice delivered and truth about past events uncovered. “The ongoing proceedings of the trial offer a great inspiration to the International Crimes Division (ICD) of Uganda, such as the support to the victims’ lawyers, outreach to the affected communities and protection of witnesses”, explains further Patricia Bako. “The ICD was established to complement the efforts of the ICC and as such it is important the Court draws some lessons from the ICC, especially in terms of victims’ participations, to ensure that the government supports the national processes of ensuring that victims participate meaningfully in the Thomas Kwoyelo’s case which is expected to resume soon in Uganda”. ASF recalls the duty for both the ICD and the government to ensure that the victims are able to participate to and follow the proceedings at national level. Victims’ lawyers should be provided with adequate resources since victims cannot pay for their services. Likewise, Ugandan authorities should consider making domestic proceedings accessible through live screening on national broadcast and publication in national newspapers. Victims’ ownership of such kind of process is key for its success and in restoring the trust of the people in the State. ASF’s Ugandan office was established in December 2007. ASF has been implementing a project aimed at promoting national accountability processes for mass atrocities in Uganda.
Picture © ICC-CPI

Central African Republic: Support the Special Criminal Court

Brussels, 16 November 2016 – Donor countries meeting in Brussels on November 17, 2016, should support the Central African Republic’s Special Criminal Court, 17 Central African and international human rights non-governmental organizations said in a declaration today. The donors should provide technical, financial, and political support for the court and its mandate to end impunity for crimes under international law, the groups said. On November 17, 2016, the European Union will host a conference in Brussels to discuss funding priorities for the Central African Republic. In June 2015, the Central African Republic’s government adopted a law to create the court to pave the way to justice for victims, but the court has yet to become operational. “The Central African Republic has been the theater of repeated cycles of horrific abuse for over a decade, without any consequences for those responsible,” the human rights organizations said. “Donors should back efforts aimed at making the Special Criminal Court operational to break this vicious cycle of impunity, and the Central African authorities should show leadership in following through.” After nearly a decade of intermittent conflict, in late 2012, the Central African Republic spiraled into violence, with armed groups known as the Seleka and anti-Balaka committing serious abuses against civilians including murder, sexual violence, and destruction of property, which led to massive displacement. In October, tensions erupted again, with displacement camps in the center of the country attacked and scores of civilians shot, stabbed or burned to death. In 2014, the then-transitional government referred the situation in the Central African Republic since August 1, 2012 to the International Criminal Court (ICC). The ICC prosecutor, Fatou Bensouda, opened an investigation in September 2014. The government’s cooperation with the ICC is critical, but the ICC’s investigation, which is ongoing, will most likely only target only a handful of suspects. The Special Criminal Court, with its proposed international and national staff, is critical to address more than a decade of serious crimes and help strengthen the justice system overall. The organizations supporting the declaration are:
  • Action des chrétiens contre la torture (ACAT – RCA)
  • Amnesty International
  • Association des femmes juristes de Centrafrique (AFJC)
  • Association des victimes de la LRA en Centrafrique (AVLRAC)
  • Avocats Sans Frontières
  • Civis et démocratie (CIDEM)
  • Commission episcopale Justice et Paix
  • Enough Project
  • Fédération Internationale des Droits de l’Homme (FIDH)
  • Human Rights Watch
  • Lead-Centrafrique
  • Ligue centrafricaine des droits de l’Homme (LCDH)
  • Mouvement pour la défense des droits de l’Homme et de l’action humanitaire (MDDH)
  • Observatoire centrafricain des droits de l’Homme (OCDH)
  • Observatoire pour la promotion de l’Etat de Droit – OPED
  • Parliamentarians for Global Action
  • REDRESS
Photo: © P. Holtz

Bijzonder Strafhof in de Centraal-Afrikaanse Republiek voor binnenkort?

Bangui, Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), 08 augustus 2016 – Advocaten Zonder Grenzen (ASF) ondersteunt in samenwerking met de ngo REDRESS de invoering van een Bijzonder Strafhof in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, uitoefenaars van gerechtelijke functies en internationale partners zijn samengekomen in een workshop om aanbevelingen op te stellen voor de volgende stadia in de invoering van dat Strafhof. En dat met een cruciaal doel: processen voor ernstige misdaden instellen en de weg vrijmaken voor verzoening en een duurzame vrede in de CAR. Sinds 2003 beleefde het land verschillende politieke crises die ernstige schendingen van de mensenrechten en van het internationaal humanitair recht tot gevolg hadden. Volgens Adrien Nifasha, Country Director van ASF in de CAR, “hebben de opeenvolgende crises met name geleid tot het uitblijven van gerechtelijke vervolging voor de daders van deze ernstige schendingen. Het Bijzonder Strafhof (BS) moet dan ook een van de wapens worden in de strijd tegen de straffeloosheid.” Het BS is in het leven geroepen door de organieke wet nr. 15-003 van 3 juni 2015 maar moet nu effectief ingevoerd worden. Daarom hebben ASF en REDRESS in de Centraal-Afrikaanse hoofdstad een workshop georganiseerd waar van gedachten gewisseld werd over de invoering van het BS. Het was de eerste keer sinds de afkondiging van de bewuste wet dat zo’n initiatief tot stand kwam. De belangrijkste nationale en internationale organisaties uit het maatschappelijk middenveld die zich bezighouden met vraagstukken m.b.t. het internationaal en overgangsstrafrecht in de CAR en experts van de MINUSCA[1], de Centraal-Afrikaanse balie en de magistratuur van het land kregen de kans om van gedachten te wisselen en hebben aan het einde van de tweedaagse workshop (12-13 juli) een reeks aanbevelingen op verschillende niveaus opgesteld. Ze roepen de internationale gemeenschap op de Centraal-Afrikaanse regering aan te sporen en te ondersteunen om de effectieve invoering van het BS te versnellen, de organisaties uit het maatschappelijk middenveld te ondersteunen in hun inspanningen om de slachtoffers te informeren over het BS, en hen die betrokken zijn in de strijd tegen de straffeloosheid ondersteuning te bieden bij het documenteren van ernstige schendingen van de mensenrechten. De Centraal-Afrikaanse regering zelf wordt gevraagd de nodige infrastructuur ter beschikking te stellen die moet dienen als zetel van het BS, de lacunes in de organieke wet aan te pakken bij het opstellen van het Procedure-en-Bewijsreglement van het Hof op basis van een raadplegingsproces waar ook het maatschappelijk middenveld bij betrokken wordt, de wet te vertalen in het Sango (voertaal in de CAR) en bij de bevolking bekend te maken, blijk te geven van reële politieke bereidheid inzake de invoering van het BS en een fonds op te richten voor de vergoeding van de slachtoffers van ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht. Tot slot richten de deelnemers ook een aantal aanbevelingen tot de organisaties van het maatschappelijk middenveld: pleiten voor het operationeel worden van het Bijzonder Strafhof, de regering steun bieden bij het inlichten van de bevolking over de organieke wet betreffende het BS, en de slachtoffers bewustmaken van hun rechten voor het BS. “Deze aanbevelingen zijn een aanvulling op de aanbevelingen die reeds geformuleerd werden op 24 augustus 2015 en 21 april 2016 door ASF en anderen. Het gaat erom dat het Bijzonder Strafhof werkelijkheid wordt, zodat eindelijk gerechtigheid kan geschieden. Dat is een onmisbare schakel in het stabiliseringsproces in de CAR”, besluit Adrien Nifasha. [1] Geïntegreerde Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Centraal-Afrikaanse Republiek
Foto © ASF

Oeganda: ASF ondersteunt juristen op het vlak van internationaal strafrecht

28 juli 2016, Kampala (Oeganda) – ASF heeft net zijn Training Manual on International Criminal Law (opleidingshandboek internationaal strafrecht) voorgesteld op een advocatentraining. Het zal dienen als opleidingshulpmiddel en naslagwerk voor juristenopleiders in Oeganda. De uiteindelijke bedoeling is mensen in juridische beroepen ondersteuning te bieden bij het verdedigen van de rechten van slachtoffers van internationale misdaden, en van hen die misdaden begingen tijdens gewapende conflicten. Sinds 2008 is de veiligheidssituatie in Oeganda gestabiliseerd. Er werd een proces van overgangsjustitie opgezet om de vele misdaden te behandelen die werden begaan door de rebellengroep Lord’s Resistance Army en andere groepen. Er werd een International Criminal Division (ICD) van het Hooggerechtshof opgericht om plegers van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid voor de rechter te brengen. ASF blijft een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van de overgangsjustitie in Oeganda, het stimuleren van nationale verantwoordingsprocessen en de implementatie van het internationaal strafrecht in het land. In het kader van het Crossroads-project werd een driedaagse opleiding georganiseerd om mensen in juridische functies te helpen bij het versterken van hun capaciteiten. De bedoeling van de opleiding was hun meer inzicht te bieden in het internationaal strafrecht en in hun rol als verdediger van de rechten van de slachtoffers voor de ICD van het Hooggerechtshof. Via deze opleiding wilde ASF ook trachten de groep advocaten uit te breiden die interesse tonen voor vraagstukken rond internationaal strafrecht na de vorige ASF-projecten in Oeganda. Tijdens deze opleiding werd een opleidingshandboek voorgesteld. “We hebben dit handboek ontwikkeld op basis van een evaluatie van de bestaande behoeften bij uitoefenaars van juridische functies in Oeganda. Aan de hand hiervan konden we de percepties, kennistekorten en problemen opsporen die een impact hebben op de implementatie van het internationaal strafrecht in zaken die voor de ICD verschijnen”, vertelt Jane Patricia Bako, ASF International Justice Program Officer in Oeganda. Het handboek is erop gericht uitoefenaars van juridische functies een beter inzicht te geven in hoe het internationaal strafrecht kan worden toegepast in eigen land. Het handboek is onderverdeeld in drie modules. Module 1 handelt over het eigentijdse internationale strafrecht, met focus op het materiële recht. Module 2 behandelt het procedure- en bewijssysteem voor internationale rechtbanken, dat bestaat uit een combinatie van het accusatoir proces en de inquisitoire rechtspleging uit het burgerlijk recht. Module 3 handelt tot slot over de implementatie van het internationaal strafrecht in eigen land. Dit gedeelte heeft rechtstreeks betrekking op de ICD. “Dit opleidingshandboek zal de beoefenaars van juridische beroepen in Oeganda helpen een aantal mijlpalen te bereiken in de toepassing van het internationaal strafrecht in de plaatselijke rechtbanken”, aldus Jane Patricia Bako. Het opleidingshandboek kwam tot stand met de steun van de MacArthur Foundation. >> Klik hier om de ASF Training Manual on International Criminal Law te downloaden (in het Engels)
Foto: Gedenksteen voor de slachtoffers van de Lord’s Resistance Army, Barlonyo, Noord Oeganda © François Van Lierde, 2014
 

Migratie, vergeten gevolg van de internationale misdaden

Brussel, 18 juli 2016 – Naar aanleiding van de dag van het Internationaal Strafrecht bejubelt ASF de moed van degenen die tegen de straffeloosheid van de plegers van internationale misdaden strijden. De ngo geeft een beknopt overzicht van de activiteiten van het Internationaal Strafhof en wijst daarnaast op de soms vergeten gevolgen van internationale misdaden. Jaarlijks wordt op 17 juli de ondertekening van het Statuut van het Internationaal Strafhof (het Hof) herdacht. Het is het eerste permanente internationale rechtscollege dat belast is met de berechting van de misdaden die als het meest ernstig worden beschouwd: genocide, misdaden tegen de mensheid, oorlogsmisdaden en het misdrijf agressie. De uitdagingen waar het Hof momenteel mee te maken heeft, zijn hoofdzakelijk de toename van het aantal zaken die onder zijn bevoegdheid vallen zonder passende uitbreiding van zijn middelen, de noodzaak om zijn structuren te hervormen om een doeltreffendere en concretere betrokkenheid van de slachtoffers mogelijk te maken, en toenemende kritiek van Afrikaanse staten die zichzelf als belangrijkste doelwit zien. Zo brachten enkele landen tijdens de laatste Vergadering van Staten in november 2015 de gerechtelijke werkzaamheden en de onafhankelijkheid van het Hof ter sprake. Zijn gezag om landen te dwingen mee te werken bij de arrestatie van verdachten of om onderzoeken in te stellen naar staatshoofden in functie werd door sommige van hen ter discussie gesteld. De komende maanden zal het Hof op de proef worden gesteld: zal het Hof het vertrouwen van de landen kunnen terugwinnen? De symbolische dag 17 juli geldt niet alleen als balansdatum voor het Hof, maar dient ook om de aandacht te vestigen op een gevolg dat vaak over het hoofd wordt gezien door het internationaal strafrecht: de migratie van miljoenen mensen die conflictgebieden ontvluchten. Deze migratiestromen vormen een groot risico op destabilisatie en toename van spanningen en conflicten in de gebieden van herkomst, maar ook in de buurlanden. Zelfs waar de conflicten niet meer als actieve conflicten worden beschouwd, zijn andere mensen soms gedwongen hun land te verlaten als gevolg van de straffeloosheid van de daders van ernstige misdaden. Dat is het geval in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), waar de strijd tegen een klimaat van straffeloosheid – de oorzaak van golven van geweld – een noodzakelijke voorwaarde is om de stabiliteit en het economisch herstel van het land te bevorderen. In dit opzicht wijst ASF er nogmaals op hoe dringend het is dat het Bijzonder Strafhof daadwerkelijk operationeel wordt. Naast de CAR constateert ASF via zijn projecten in diverse landen (DR Congo, Burundi, Oeganda, Tunesië) dat er een onlosmakelijk verband bestaat tussen strafrechtelijke procedures en migratiestromen, zoals het risico op destabilisatie bij terugkomst van de migranten in hun land na een conflictperiode. Gezien de uitdagingen waarbij internationaal strafrecht en migratie met elkaar verbonden zijn, roept ASF regeringen en organisaties van het maatschappelijk middenveld op zich te beraden door verder te kijken dan het werk van het Internationaal Strafhof. Het zou met name interessant zijn verder te beraadslagen over de specifieke kwetsbaarheid van migranten en de rol die zij kunnen spelen bij de wederopbouw en de verzoening van maatschappijen die door oorlog en massamisdaden zijn verscheurd.
Foto: Een Soedanese vluchteling in vluchtelingenkamp in Touloum, Oost-Tsjaad ©Corentin Fohlen, UNHCR/ IRIN
 

TCAR / ICC: 18 jaar gevangenisstraf voor J.-P. Bemba

Den Haag, 21 juni 2016 – Het Internationaal Strafhof veroordeelt Jean-Pierre Bemba, de voormalige voorzitter van de Congolese Vrijheidsbeweging, tot 18 jaar gevangenisstraf voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die zijn troepen in 2002-2003 hebben begaan in de Centraal-Afrikaanse Republiek. ASF steunt de vervolging van andere daders van ernstige misdaden die zijn begaan in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), onder andere de effectieve oprichting van een Bijzonder Strafhof. Op 21 maart 2016 verklaarde het Internationaal Strafhof (ICC) de heer Jean-Pierre Bemba verantwoordelijk voor de door zijn strijdkrachten van de Congolese Vrijheidsbeweging (MLC) begane misdaden tegen de Centraal-Afrikaanse burgerbevolking van oktober 2002 tot maart 2003. Vandaag heeft het Strafhof J.-P. Bemba veroordeeld tot 18 jaar cel. Het Hof ging niet in op verzoeken van de aanklager en de slachtoffers om hem te veroordelen tot een gevangenisstraf van meer dan 25 jaar. Wel wees het Hof in zijn uitspraak op de wreedheid van de troepen van de MLC tegen de burgerbevolking. Verder benadrukte het Hof de bijzondere ernst van zijn verwijtbaar handelen. “Het Strafhof beschrijft hoe de troepen van de MLC gedurende een periode van ongeveer zes maanden op grote schaal hebben geplunderd, gemoord en verkracht, vaak in het bijzijn van de familieleden. De verkrachtingen waren bijzonder wreed: de troepen van de MLC verkrachtten meermaals meerdere leden van dezelfde familie. Zoals de Kamer concludeert, werden de verkrachtingen gebruikt als oorlogswapen”, verklaart Jean-Philippe Kot, expert van ASF op het gebied van internationale en overgangsjustitie. Volgens het Strafhof deed J.-P. Bemba meer dan alleen de daden van zijn troepen door de vingers zien: hij greep niet in omdat hij aanvallen tegen de burgerbevolking juist wilde aanmoedigen. Omgekeerd kon het Hof geen verzachtende omstandigheden vinden. Voorheen werden de Congolese krijgsheren T. Lubanga en G. Katanga veroordeeld tot een gevangenisstraf van respectievelijk 14 jaar voor het inlijven van kindsoldaten, en 12 jaar voor medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.  Bemba is de eerste persoon die door het Strafhof is veroordeeld voor ernstige misdaden die zijn gepleegd in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR). “Deze veroordeling maakt deel uit van de strijd tegen de straffeloosheid van daders van ernstige misdrijven in de CAR”, zegt Adrien Nifasha, directeur van ASF in de CAR. “Er moet ook werk worden gemaakt van de vervolging van andere daders van ernstige misdrijven. Daarom moet naast de nationale rechterlijke instanties ook het Centraal-Afrikaans Bijzonder Strafhof daadwerkelijkheid tot stand komen en zijn werkzaamheden aanvatten”, meent A. Nifasha. In Bangui (CAR) zet ASF projecten op om mensen in kwetsbare positie een betere toegang tot de rechtspraak te bieden. In nauwe samenwerking met andere organisaties volgt zij trouwens aandachtig de oprichting van het Centraal-Afrikaans Bijzonder Strafhof (SCC). Voor meer informatie over het optreden van ASF rond het Bijzonder Strafhof en de zaak tegen J.-P. Bemba verwijzen wij naar de volgende documenten op de website van ASF: “CAR: er zijn verdere inspanningen nodig om het Bijzonder Hof operationeel te maken”  (Frans en engels) “Aanbevelingen voor de oprichting van het Bijzonder Strafhof in de CAR” (Frans en engels) “Veroordeling van Jean-Pierre Bemba: in afwachting van de eerste onderzoeken van het Bijzonder Strafhof” (Nederlands, frans en engels)  
Foto: Jean-Pierre Bemba Gombo in de rechtszaal van het Internationaal Strafhof tijdens de uitspraak van zijn vonnis op 21 juni 2016 © ICC-CPI